JAKO FENNEK wint de enige echte virtuele Sander Meij of ‘wat er overbleef’ trofee op pomgedichten – Erika de Stercke zilver, Marc Tiefenthal brons

  • Petra Maria vdE – steeds opnieuw herhaalt de tijd alles wat voorbij is
  • Rik van Boeckel – wat terugkeert zal blijven
  • Frans Terken – toen je eindelijk mocht dansen
  • Marc Tiefenthal – termietenhoop bleef over
  • Erika de Stercke wat overblijft is het stof van omkijken
  • Cartouche wat overbleef en altijd steken blijft
  • Jako Fennek niets meer te verliezen


wedstrijd gesloten – dank aan alle dichters – uit alle resten een mooie dag! juryvoorzitster jeanine hoedemakers bericht uit het zonnige zuiden:

Dan de metalen maar allereerst natuurlijk van harte gefeliciteerd aan Sander Meij die toch maar mooi met een bundel kwam en nu op de Pom staat te pronken!
 
 
Goud Jako Fennek
Zilver Erika de Stercke
Brons Marc Tiefenthal
 

 
Ik heb alle gedichten graag gelezen en heb tante gevraagd wat ze de mooiste regel vindt
Papier om verlegenheid in weg te steken, riep ze enthousiast terwijl ze het oud papier in de container kieperde.
 
Fijne zondag allen en geniet, geniet, geniet.
Het zijn je eigen voeten die je dragen.
 
xx

niets meer


we aten vers verworven brood
omgeven door vogels
die de kruimels stalen
er bleef niets over
alleen jij bleef zoals je was
tijdloos glad je huid en haar
waarin een speld
je sprak verhalen over tijd
die voor ons lag en slonk
ik nam je hand
we liepen straten, parken door
als zielen die niets meer
te verliezen hadden


jako fennek

wie wint de enige echte virtuele Sander Meij of ‘wat er overbleef’ trofee op pomgedichten?

als reactie op mijn recensie schreef Sander Meij: ‘[…] legendarische poëziegoeroe uit Buitenveldert Pom Wolff schreef een recensie over Nieuw eiland – en wat voor een! Je schijt zeven kleuren als […]’ wij van hier schreven in 2015. in geuren en kleuren.

WAT BLEEF EROVER? nou willen we het weten ook. vandaag lichten we een helder gedicht van Sander uit die bundel Nieuw eiland – ‘wat er overbleef’ dat is dan meteen ook het thema deze week op de pom. voor de dichter blijft er altijd wel wat over toch? van de liefde, van het leven, van de dood of van het zwarte gat. Kom aan, niet gezeurd – schrijven! en het resultaat lezen we graag deze week – jeanine hoedemakers uw juryvoorzitter – de edele delen en metalen in haar o zo gevoelige maar wel enorm vertrouwde handen- aan de slag! WAT BLEEF EROVER? nou willen we het weten ook.

u kent de regels:


de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10.30 uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.

WAT ER OVERBLEEF

van de week
stond hier op de hoek een man
te schreeuwen om zijn vrouw

totdat twee andere mannen
hem vastpakten
en in een busje stopten
het leek wel een ontvoering

vanmiddag
zag ik hier een vrouw
zoekend om zich heen kijken
hé, dacht ik, dat is die vrouw

later hoorde ik
dat ze van de gemeente was
en kwam voor de vergunningen

Sander Meij

vandaag zie ik alle foto’s weer
van uitdagende vrouwen
ongrijpbaar als wilde spinnen

een met die benen een in tijgerprint
een met ingehouden verlangen
en wat ervan gebleven is?

pomwolff

Soms moet je taal tot je laten doordringen en
soms komt het meteen binnen.
‘Wat er overbleef’ (de titel van het gedicht) of
‘Wat bleef erover’ (de vraag van Pom)
bij de laatste denk ik aan de restjes van gisteren en dan in de oven met de kaas erover.
Dus dan maar :
‘Wat bleef over?’ Of liever
‘Wat er overbleef’ die mooie titel!
Eigenlijk blijf ik in dit gedicht alleen zelf over :

als we elkaar niet meer
luchten

we drijven weg
met de wolken
het doet er niet toe
waarom

was ik liever wind
en jij het water

maar we ruimen zwijgend
de ontbijtbordjes weg

steeds opnieuw
herhaalt de tijd alles
wat voorbij is

zo ver van mij
vandaan

PetraMaria vdE

pom: wat bleef is in wezen mijn vraag in mijn gedicht hierboven – petra maria antwoordt met ‘ik’. petramaria maakt voor het gemak  van wat maar even wie.  wel maakt ze onderscheid. blijven kan op vele manieren. met elkaar, naast elkaar. het voelt alleen dit gedicht. zij met der eentje bleven over, achter. een gedicht over een uit elkaar gedreven zijn. de wind doet zijn werk – de tijd werkt minder mee. in essentie heeft de dichter altijd gelijk. hier geldt: wat is wie en wie is wat. en er wordt gelucht. onze juryvoorzitster hoedemakers ken ik als een opgeruimd natuurlijk landelijk  type. die zal bij dit gedicht een gat in de lucht springen. ik ben meer een stadsmens – wind water lucht – zit ik minder op te wachten.

jeanine: PetraMaria vdE

Het eerste wat ik dacht is, lieve Petra, in feite moet je taal altijd even tot je laten doordringen. Soms staat er iets heel anders dan je als eerste leest. Dat weet je toch wel. Voor een moment zat ik in de zaal naar een dichter te luisteren. Zijn inleiding/uitleg, het waarom etc. duurde langer dan het gedicht zelf. Naast me zat een muisstille man. Wat een aandacht, dacht ik maar hij was in slaap gevallen. Dit is echt gebeurd, hij kon er niks aan doen en het was best grappig eerlijk gezegd en je moet je er niks van aantrekken, van wat ik hier vertel,  ik weet ook wel dat Pom er alles wat je zegt bijplakt.

we drijven weg
met de wolken

ruimen zwijgend
de ontbijtbordjes weg (op?)

Dit is voor mij de essentie, het is wat overbleef, het zwijgend aanvaarden.

Gong van ‘t hart

Gong van ‘t hart slaat
voor alle liefdes
voor al het weggezakte leed

in de stroom van dromen
vergeten verweten onvervuld

ogen branden van ongeduld
woorden breken de tong

gong van ‘t hart trilt
wat terugkeert zal blijven.

Rik van Boeckel
23 februari 2019

pom: ja ‘wat terug keert zal blijven’ – rik maakt zich er deze week met een jantje van leiden vanaf. de vraag is wat bleef? een concrete vraag levert hier een filosofisch antwoord op. als we aan de makkelijke filosofie willen dan lezen we connie palmen wel rik. bij nader inzien is de eerste strofe geheel en al voor die palmen geschreven: mooie samenvatting van bijvoorbeeld het in goedgeld omgezette vanmierloleed en de mannen die hem voorgingen – connie lust er wel pap van – filosofiesausje erbij en dippen maar:

Gong van ‘t hart slaat
voor alle liefdes
voor al het weggezakte leed

Jeanine:Die laatste regel, daar moet het hele gedicht het van hebben. Het is de mooiste regel en een waarheid als een koe. Die gong, ik hoor hem. Knap als je met woorden geluid kunt veroorzaken bij iemand kilometers verderop.

Geur

Als een markant affiche
beeld in het hoofd gegrift
hoe je in jonge jaren aan het leven rook

of het meer licht gaf
als je het tegen de lamp hield
je keek er met ontzag tegenop

tijd die dagelijks in de krant stond
waar je een hoedje van vouwde
papier om verlegenheid in weg te steken

die pas los te laten
toen je eindelijk mocht dansen
met het meisje van je dromen

ergens heb je er een foto van
je neus in lange donkerblonde lokken
nog hang je aan de intense geur

FT 22.02.2019

pom: vanuit de haarlemse koepel bericht frans hier over wat bleef hangen: de geur van het meisje van je dromen. margreet dolman zou dit gedicht meteen in mens & gevoelens plaatsen – maar helaas mens & gevoelens bestaat niet meer. het is maar goed dat we ‘de pom’ nog hebben. donkerblonde lokken die ruiken als lentebloemen. bijzonder aangenaam geurende inkleuring van het thema – mag ik het zo zeggen jeanine?

jeanine:

papier om verlegenheid in weg te steken

dat is de regel die me het meest in het oog springt.
Wat overbleef, de herinnering.
nog hang je aan de intense geur

Achterwaarts buitenveld

Wiek voor wiek kraakte de molen zich stuk.
Er waren geen slaven meer over
om dit te vieren. Geen Suske
noch Wiske meer
om dit de daverende Bataaf te noemen.

In het buitenveld verstomden wolf en schaap.
De aardkloot, Vondel, was oververhit nu,
geen termiet meer die het navertelt,
een termietenhoop bleef over.

marc tiefenthal

pom: marc slaat weer eens geheel op hol. de aarde draait en de hele bliksemse bende draait mee. materie en anti- materie – het maakt niet uit –  marc groet de dingen in de ochtend. op de achtergrond zingt greetje dolman: ‘ik ben een beetje misselijk’.

Jeanine:

Meerdere malen gelezen en ik vind het een amusant gedicht, wellicht niet zo bedoeld maar ja.  Het enige wat me stoort is Vondel, ik begrijp helemaal niet waarom hij er tussen staat. Het lijkt wel alsof je daarmee je gedicht tot grotere hoogte tracht te tillen. Meestal lukt dat toch niet, in een gedicht telt elk woord, elk beeld en als dat niet zo is dan heeft de dichter zich even laten overheersen door de man (of de vrouw) achter de dichter. Op zich niet erg, we hebben nu eenmaal een stem en om die nou helemaal te verstoppen hè. Aardkloot is een woord dat bij mij valt onder de categorie vermeend stoer, ik kan nu even geen betere omschrijving bedenken.

De termietenhoop bleef over. Tja. Het beeld dat ik nu heb zal je doen glimlachen. Ik zie je op die hoop zitten. Je kijkt een beetje… ehm…. Fier?

verstoord

op een avond als deze hebben
woorden weerhaken, kerven
zich door het licht

wat rest aan warmte loopt naar
buiten, gehaast, een bloedende
blik loert rond

in onregelmatige passen volgt
zijn zwarte mantel, de kerkklok
davert op haar vesten

wat overblijft is het stof van
omkijken

Erika De Stercke

Pom: de warmte loopt hier weg. heel knap! hij erachter aan en daarachter zijn jas ook nog wapperend. toestanden in het dorp! aan het einde van het gedicht waait de stof op (van het omkijken?) – natuurkundig gezien heel knap allemaal – poëtisch gezien vat ik het geheel als volgt samen: met haken en ogen.

Jeanine:Zo, zo. Als dit geen vaart is dan weet ik niet meer wat vaart is. Dit gedicht lijkt me in een adem geschreven en zo lees ik het ook. Nogal logisch dus dat er stof overbleef. Hele mooie openingsregel, ik voel de weerhaken het hele gedicht door.

Wat overblijft

liefde is een gift, een doos vol
watten om in te liggen, te grabbelen
een touwtje met een rode strik erom
ik frummelde, trok en knipte het los
al wat ik vond was metselzand

een vochtig bed van stro
en niet het snijden of het grijpen
in het niets deed zo’n pijn, maar het
litteken, het lid dat zich geen raad
wist en verwaten achterbleef

dat ene, oog van mij
– bootsman en lichtmatroos –
dat blind dacht te kunnen varen
de kloof naar de wal te dichten
wat overbleef en altijd steken blijft

de overdosis druppels – hangend
tussen haren van vergankelijkheid
onvervreemdbaar verlangen, waar
tegen geen pil of antigif bestaat

23-02-2019
Cartouche

pom: meestal heeft onze Cartouche de zaken stevig in de hand maar hier vandaag is ie behoorlijk van het padje. we liggen nog maar net in een doosje met watten of een woestijn van metselzand wordt over ons uitgestort. plotsklaps varen er boten de woestijn in om kloven te dichten – dit gedicht raakt kant noch wal – zoveel is zeker. wat bleef? mijn vraag: onze Cartouche in totale verwarring – het antwoord. ik gun deze dichter beter. volgende week een minder aangrijpend thema – ik beloof het. gérard grand marnier helpt enorm goed!

jeanine:Arme Cartouche, dacht ik als eerste na het lezen. Metselzand in een doosje met watten. Ik kan wel begrijpen dat dit een bijzonder teleurstellend geschenk is.  Liefde, hmm ja, al die gezichten van de liefde. Het verwaten achtergebleven  lid. Het is me wat.

jako op de voorgrond – loes essen rechts leest connie palmen

Hello Pom,
Door gezondheid de laatste tijd wat moeten moeten passen, maar vandaag weer met plezier erbij.
In Alpenland alles OK, weer als een parel, maar dat zal bij jullie ook wel zo zijn.
Heb een fijne dag, groet van Jako.

niets meer

we aten vers verworven brood
omgeven door vogels
die de kruimels stalen
er bleef niets over
alleen jij bleef zoals je was
tijdloos glad je huid en haar
waarin een speld
je sprak verhalen over tijd
die voor ons lag en slonk
ik nam je hand
we liepen straten, parken door
als zielen die niets meer
te verliezen hadden

jako fennek

pom: met de grijsheid der jaren uit een zonovergoten alpengebied onze jako fennek. helder als kristal de woorden. zo makkelijk is dat niet. dat je overhoudt dat je niets meer te verliezen hebt. een prachtige gedachte. tussen al dat fraais heb ze nog steeds die ellendige speld – dat dat nog wel even gememoreerd is haha –

“tijdloos glad je huid en haar
waarin een speld (…)”

maar voor de rest vers brood, een vogeltje, een alp – mooie woorden – dank je wel jako. (jeanine hoedemakers – de juryvoorzitster vandaag is ook vaak met spelden in de weer – dat even tussen ons jako)

jeanine:

Wat een fijn gedicht om te lezen Jako.

Twee zielen die niets meer te verliezen hadden.

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Doe mee met de conversatie

3 reacties

  1. Soms moet je taal tot je laten doordringen en
    soms komt het meteen binnen.
    ‘Wat er overbleef’ (de titel van het gedicht) of
    ‘Wat bleef erover’ (de vraag van Pom)
    bij de laatste denk ik aan de restjes van gisteren en dan in de oven met de kaas erover.
    Dus dan maar :
    ‘Wat bleef over?’ Of liever
    ‘Wat er overbleef’ die mooie titel!
    Eigenlijk blijf ik in dit gedicht alleen zelf over :

    als we elkaar niet meer
    luchten

    we drijven weg
    met de wolken
    het doet er niet toe
    waarom

    was ik liever wind
    en jij het water

    maar we ruimen zwijgend
    de ontbijtbordjes weg

    steeds opnieuw
    herhaalt de tijd alles
    wat voorbij is

    zo ver van mij
    vandaan

    PM

  2. Geur

    Als een markant affiche
    beeld in het hoofd gegrift
    hoe je in jonge jaren aan het leven rook

    of het meer licht gaf
    als je het tegen de lamp hield
    je keek er met ontzag tegenop

    tijd die dagelijks in de krant stond
    waar je een hoedje van vouwde
    papier om verlegenheid in weg te steken

    die pas los te laten
    toen je eindelijk mocht dansen
    met het meisje van je dromen

    ergens heb je er een foto van
    je neus in lange donkerblonde lokken
    nog hang je aan de intense geur

    FT 22.02.2019

  3. Wat overblijft

    liefde is een gift, een doos vol
    watten om in te liggen, te grabbelen
    een touwtje met een rode strik erom
    ik frummelde, trok en knipte het los
    al wat ik vond was metselzand

    een vochtig bed van stro
    en niet het snijden of het grijpen
    in het niets deed zo’n pijn, maar het
    litteken, het lid dat zich geen raad
    wist en verwaten achterbleef

    dat ene, oog van mij
    – bootsman en lichtmatroos –
    dat blind dacht te kunnen varen
    de kloof naar de wal te dichten
    wat overbleef en altijd steken blijft

    de overdosis druppels – hangend
    tussen haren van vergankelijkheid
    onvervreemdbaar verlangen, waar
    tegen geen pil of antigif bestaat

    23-02-2019
    Cartouche

Laat een reactie achter