abraham von solo terug van vakantie

Deel 340. Boze mensen

Het regende, zoals het dat in Nederland wel vaker doet. Op mijn ov-fiets peddelde ik over een de nagenoeg verlaten Vleutenseweg in Utrecht, onderweg naar een afspraak. Op een afstand van vijftig meter zag ik een jongen oversteken. Snel gerekend kon ik inschatten dat onze paden exact zouden kruisen. Verkeerstechnisch zou ik op het moment van kruisen voorrang hebben. Het moment kwam steeds dichterbij. Twee deeltjes in de ruimte.

Een paar seconden later kruisten onze paden. Ik reed vlak voor hem langs. De afstand kan niet meer dan een meter zijn geweest. In die korte tijd bekeek ik zijn gezicht. De jongen had een andere etniciteit dan ik. Hij droeg een capuchon over zijn hoofd, hetgeen bij dit weer niet vreemd hoeft te zijn. Ik droeg zelf ook een capuchon. De blik die ik ontmoette was een boze. We hadden een echte  ‘gangster’ aan de hand.

Terwijl ik doorfietste stelde ik me voor dat ik doorlaadde en hem een paar kogels door zijn knieën zou jagen alvorens hem na wat monumentale laatste woorden een voet op de nek te zetten en zijn gezicht aan flarden zou schieten. Want zo eindigen gangsters doorgaans. Dit gebeurde niet, want ik had geen pistool bij me. Ik heb namelijk helemaal geen pistool en schiet ook geen mensen neer. Wat ik intussen wel geleerd heb, is dat ik zo niet in elkaar steek. Er is wel een groot gevoel van bereidheid, maar mijn praktische verstand houdt me van dat soort daden af. Nog even afgezien van het feit dat ik gewoon een heel zacht karakter heb.

Wat ik wel in zijn blik herkende en ook waarom de gedachte in me opkwam, was een spiegel. Zijn boze gezicht herinnerde me vooral aan de zinloze boosheid die in mensen heerst. Een boosheid die vaak niet nodig is en niet ondersteund wordt met het nodige vermogen om er echt daden mee te stellen die iets goeds vertegenwoordigen. Het is een boosheid die vaak alleen leidt tot zielige toestanden. Het met een grote groep een zwakkere enkeling in elkaar slaan, een oud vrouwtje beroven, een weerloos meisje aanranden, de wereld uitschelden, omdat alles zo onterecht is. Het is een boosheid die gelijkstaat met machteloosheid en zwakheid, zich enkel uitend in verderfelijke boosaardigheid en latere spijt.

Dat zie je helder als je veertig bent geweest en zonder bezwaar door de regen kan fietsen. Als je twintig bent, denk je waarschijnlijk nog dat het zin heeft. En toch heb ik gisteren mijn fiets omgedraaid en ben teruggefietst en heb de jongen teruggeroepen. ‘Vuile tyfusleier!!! Kom ’s effe terug jij!!!’ Hij draaide zich om en liep mijn kant uit. Daar stonden we tegenover elkaar in de regen. Ik gaf hem een duw tegen zijn borst. Hij gaf mij een duw. We weken niet. En toen lachte hij ineens. Ik volgde zijn voorbeeld. Daar stonden we dan, nergens, in de regen. Stoer te doen. Half half verwachtte ik nog wel een rechtste hoek, maar die kwam niet. De jongen draaide zich om en liep weg.

Er is nog hoop voor mij.

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter