Jolies Heij weer virtueel bereikbaar

Over elektrische typmachines & pickups

Columniste was een maand lang min of meer van de virtuele wereld afgesloten. Wat een heerlijkheid om de laptop uitsluitend als naslagwerk te gebruiken. Naar welk museum zullen we vandaag? Zoek even wat info over die citadel op. Door wie was de brug over de Drina ook alweer gebouwd? Komt bij dat ze zich in Bosnië niet druk maken – behalve over politiek en etniciteit – , dus deden wij dat ook niet.

Smartphones hebben ze er wel, maar die worden toch voornamelijk gebruikt om te bellen, veelvuldig en soms urenlang, op luide toon familietwisten opvoerend. Maar niemand die je de godganse tijd op het schermpje ziet koekeloeren, laat staan al append lopen of fietsen. Fietsen doen ze daar sowieso niet en ik weet niet of de app er al is gearriveerd. En wat is het nut van appen als je net zo goed kunt bellen? Van Facebook wordt wel gebruik gemaakt, voornamelijk om foto’s te plaatsen. Bij iedere officiële gelegenheid een haag van smartphones in de aanslag. Foto’s, vooral selfies, zijn immers statussymbool en een uithangbord van de schone schijn. De enige appende jeugd, die ik heb waargenomen, was in de bus op weg naar huis in de hoedanigheid van twee vloeiend Duits sprekende – en waarschijnlijk in Duitsland geboren – bosnische jongeren.

Je kunt er tenminste naar de weg vragen, dat lukt mij in mijn gebrekkige Servokroatisch ook nog wel. Hier is het al snel: heb je zelf niet zo’n smartphone? Ik las eens dat jongeren tegenwoordig veelal geplaagd worden door “contactangst”. Dan te bedenken dat ik vroeger al contactgestoord werd genoemd als ik met m’n neus in de boeken zat en even geen zin had om buiten te spelen. Of plaatjes draaide (ja, op de pickup!) op m’n met afbeeldingen van sterren dichtgeplakte kamertje. Toen moest je voor brood nog naar de bakker en je mond gebruiken in plaats van dat je het online bestelt zonder er een woord aan vuil te maken. Enfin, eenmaal teruggekeerd naar de moderne tijd komt er een hoop op je af. Een aanbieding voor een smartphonehoesje (ik heb geen smartphone), de hoofdredactrice van de wijkkrant die in de groepsapp de vergadering afblaast (ik doe niet aan appen, wat is er mis met de mail?).

Wat me nog het meeste ergert aan het onlinegebeuren is dat het offlineloket bij de meeste instanties is opgeheven. Vroeger ging je met een probleem of een vraag naar het gemeentehuis of buurtcentrum, waar je werd geholpen door iemand met verstand van zaken. Nu word je geacht om zelf alles online op te zoeken. En áls je al een ambtenaar in levende lijve aantreft, neemt hij achter de computer plaats met de woorden: even de site raadplegen – wat je net zo goed zelf thuis had kunnen doen. Nu ben ik erg opportunistisch als het om technologische ontwikkelingen gaat. Ik omarm de technologie zo lang het mijn leven vergemakkelijkt. Tijdens mijn studie had ik een administratief bijbaantje. Op kantoor stond een elektrische typmachine. Allemachtig! Geen geklieder met tipp-ex meer, geen nagelbrekend gehamer, maar een vederzachte aanraking. Al snel typte ik in de baas zijn tijd al mijn referaten erop uit.

De computer als tekstverwerker was nog geweldiger, want je kon hele lappen tekst zo maar met één klik laten verdwijnen. Facebook was de uitvinding van de 21e eeuw, want je kon erdoor in contact komen met vrienden in het buitenland, mensen van vroeger, bekende dichters. De wereld kwam een stuk dichterbij. Maar nu hou ik het niet meer bij. Urenlang ben ik bezig geweest om alle meldingen van de afgelopen maand te verwerken, waarvan ik de meeste heb verwijderd. Voor smartphoneverslaving ben ik niet bang, ik zou er meer niet op kijken dan wel. Geef mij trouwens maar het beeldscherm van laptop of computer, lekker groot en overzichtelijk. Het is mij een raadsel waarom mensen een postzegelschermpje in de hand hebben en een breedbeeldTV in de huiskamer. Ik krijg de gribus van swipen, om maar te zwijgen van die minuscule vlakjes, die met een lichte en behendige toets van de duimen aangeraakt dienen te worden. En al die toeters en bellen, wat moet ik ermee? Met appen is het vast net als met vergaderen: hoe meer groepen hoe meer er ter tafel komt.

Hoe meer tijd je wilt besparen hoe meer het kost. Neen, ik heb deze waanzin niet gemist, het optreden trouwens ook niet. Soms is het gewoon fijn om temidden van al het getetter stil te zijn.


Stad als museum

Ik liep door de stad, maar in deze contreien is iedere beweging
verdacht. Stilstaan is uitrusten, voorbode van de dood
in een land dat de kerkhoven koestert, graag namen
kerft, al is het in huiden of trommelvliezen.

Ik liep door de stad, de minaret stond galmend aan, iedere
keer een ander gebed, wist de plaatselijke moslim. Ik versta
geen Arabisch, zei hij, ik heb niet gestudeerd, maar ik weet
dat waar God verdwijnt Mammon in Zijn plaats verschijnt.

Ik liep door de stad, er werd een bandje met kerkklokken
afgedraaid. De bioscoop toonde een film van de aanslag met
stromend kersenbloed uit de buik van de hertogin. De filmmaker
bouwde met aluinen handen aan het décor van zijn Küstendorf

kwade tongen noemen het propaganda. Lopen is hier nooit neutraal
maar politiek. Ik liep door de stad als door een museum, op
schootsafstand van de beroemde brug over de Drina, oog in oog
met de schrijver wist ik, als ik omval ben ik niet alleen.

Jolies Heij

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter