DITMAR BAKKER en MAX LEROU winnen de enige echte virtuele – eerst een selfie en dan sterven- trofee op pomgedichten – FRANS TERKEN brons – de enige echte virtuele in herhaling en terug naar 2014




De vrouw gooit ferm de handdoek in de ring
Van het basin, en wast haar handen schoon,
Zoals het haar de week ervoor verging:
Het ritueel is haar al lang gewoon.

En zij hád niet gehoopt op groot vertoon
Of zwakke glinster van een hebbeding,
Niet op het dragen van een doornenkroon
Of intellect (als zij ter rebbe ging).

Haar moeder was haar eerder voorgegaan,
Haar dochter was niet teer en niet fragiel.
Op het planchet zag zij haar redding staan:

Zij nam een teug van bitter chloorethyl,
Keek toen haar beelt’nis in de spiegel aan,
Poetste die schoon, en God hebbe haar ziel.


Ditmar Bakker


pom: wie zo dichten kan heeft niet te klagen. Zo kan ik god in een gedicht op een zondagochtend hebben. Ditmar Bakker is de meest onderschatte dichter in onze lage landen. Zoveel bombast durfde zelfs gerard reve niet aan. Wie aan de chloorethyl gaat verdient een waardig en groots opgezet gedicht, zal het een sonnet zijn. Ditmar Bakker is een invoelende dichter, ze sterven als bosjes om hem heen, maar ongemerkt nooit. Wie groots wil sterven en vereeuwigd bestel een gedicht bij ditmar bakker. Wel even doodgaan hoor, niet vergeten.


erwin: De vrouw gooit ferm de handdoek in de ring
Ik heb oprecht geprobeerd dit serieus te lezen, maar schoot steeds in de lach. Dat verschijnsel was nog redelijk beheersbaar bij ‘hád’, maar nam orgastisch koffiespuitende vormen aan bij ‘doornenkroon’ en ‘(als zij ter rebbe ging)’. Die haakjes! Bij ‘haar dochter was niet teer en niet fragiel’ (hi-la-risch) was ik ervan overtuigd dat dit een briljante parodie op een gedicht is. En dat was nog voordat ik doorhad dat dit rijmt op chloorethyl. Een instant klassieker.

DITMAR BAKKER en MAX LEROU winnen de enige echte virtuele – eerst een selfie en dan sterven- trofee op pomgedichten – FRANS TERKEN brons
Gepost door Pom Wolff op 2014/5/25 9:00:00 (803 keer gelezen)
RONALD M OFFERMAN – als de dag van toen – pom: 10 erwin: 10

CHATFANT – en een selfie

FRANS TERKEN met een zelfbeeld – pom: 20 erwin: 10

YVONNE VAN DER HAVEN sterfelijk

AMANDA MALINKA niets

DITMAR BAKKER bitter – pom: 35 erwin: 30

ELLO CUYPERS wil opgediend

YVONNE KOENDERMAN op de valreep

JOOP KOMEN eerste keer

MAX LEROU in marken – pom: 35 erwin: 30

MARC TIEFENTHAL in koude streken

CARTOUCHE over een grensgeval

GER BELMER over de vecht heen

ANKE LABRIE bewogen erwin 10

HELENA DE CLERCQ zalig sterven erwin: 10



wedstrijd is gesloten. er zal toch niets met jako fennek zijn. die sluit meestal de rij. dank jullie wel voor het enthousiasme. voorzitter vogelezang kan maar niet uit over het gedicht van ditmar bakker: ‘Het kan echt niet, dat gedicht.’- zo banjert hij door het redactielokaal.




(met dank aan Delia Bremer – http://home.planet.nl/~delia/ voor deze foto)


Wie wint de enige echte virtuele – eerst een selfie en dan sterven- trofee op pomgedichten?
We hebben het thema dood al weer te lang veronachtzaamd lieve lezer. Met een beetje pech bent u ons al ontvallen of staat magere hein dit weekend op uw deurmatje. sterven prima maar dan wel graag na zondag 1100 uur, sluitingstijd van deze wedstrijd. U mag deze week hier met de dood als uw onontkoombare en trouwe metgezel alle kanten uit. uw eigen vergankelijkheid mag vooropgesteld. Maar als u liever, beleefd als u bent, ‘de ander’ eerst wil laten gaan, ook goed hoor. Laten we de dood maar eens doodgewoon laten zijn – en een keer ontdaan van verdriet. En ach, nou ja ok, als u echt ontdaan bent van verdriet – mag u dat ook schrijven. Met de taal kunnen we alle kanten op, met de dood is het niet anders. dood is taal.
de dichter ERWIN VOGELEZANG – http://www.erwinv.net/ – is deze week onze gewaardeerde juryvoorzitter – juryvoorzitter en webmaster verdelen ieder 100 punten over de ingezonden werken. Gedichten niet te lang tenzij noodzaak, de commentaren als altijd verzekerd. Insturen voor zondag 1100 uur.


voorbij

in het nagelaten gezicht
moet gisteren
nog wakker worden

de laatste schreeuw
in stand gehouden
en zon alsof het maart is

haar hele klimop nog gekapt


pw





selfie: Ronald M.Offerman


Toen


We wisten nog niet wat vroeger was
Op de selfies die we foto’s noemden
De dood zou nog heel lang wachten
We konden nog onbezorgd lachen

Al lijkt het nu of ik in je ogen van toen
De dood al zie naderen
Alsof je toen al pijn voelde
Je al een beetje stierf in mijn armen


Ronald M.Offerman
Amsterdam 23-05-2013


pom: Mysterieuze eerste regel en een mooie. We wisten het toen niet. is de uitkomst van lang nadenken – in de titel al gegeven. Dat ze de dood in de ogen droeg al is niet echt geloofwaardig. die valse blik waarmee je me later belazerde sprak al boekdelen ligt meer voor de hand. Hoe dan ook: om die prachtige eerste regel had ik dit gedicht niet willen missen.


erwin: Toen
Tranentrekker in klare taal. Herkenbaarheid gegarandeerd, want iedereen zal wel eens op deze manier naar oude foto’s kijken. De eerste twee regels vind ik wel fijn, maar daarna voel je het einde (ook van het gedicht) wel erg nadrukkelijk naderen. Als regels 3 en (vooral) 4 obligater zijn dan de lauwe koffie na de uitvaart waar dit gedicht wordt voorgelezen, doen 5 en 6 dienst als het eveneens onvermijdelijke plakje kleefcake. De slotregels wrijven het er, toegegeven, nog wel even goed in.











Selfie

Ik zal sterven
dat staat vast
maar ik stuur eerst
mijn zelfportret
zorg dat je
daar op past.

In jou schrijf ik
mijn ogen
waardoor je wereld ziet
bied daarmee mededogen
word trooster van verdriet

Ook geef ik jou mijn benen
ren dus het leven door
je hebt mijn snelle genen
dus loop jij altijd voor.

Kijk hier
daar staan mijn liedjes
ik zing ze even voor
en oefen de accoorden
dan zingt het eeuwen door.

Ik maakte jou mijn selfie
je lijkt echt veel op mij
mijn foto ging verloren,
maar blijf door jou erbij.


J.C.
Chatfant



pom: na de eerste strofe schiet dit gedicht volledig maar dan ook volledig uit de bocht. Een aardige gedachte uit een eerste strofe zo volledig leeggeknepen en uitgemolken dat zie je niet vaak. Hier gebeuren zaken waar je niet meer bij wilt zijn. Ik wil geen troosters van verdriet in een gedicht, geen cadeau gegeven benen, ook geen liedjes van chatfant die EEUWIG voortrazen. Rammelrijm in de laatste strofe verstoort het leuke idee in dit gedicht. Een beetje minder ego graag.


erwin: Selfie
Ik Fosburyflop atletisch over de taalfoutjes heen en allitereer dat we thans traditioneel tearjerkertje twee te pakken hebben. Waarom strofe 1 zo sterk afwijkt, weet ik niet, maar het kinderlijke ritme van strofe 2+ vind ik irritant. In combinatie met het stichtelijke toontje (het Moezelwalsje ‘bied/daar/mee me/de/do/gen’) waan ik me aan een formica keukentafel, omringd door goedbedoelde tegelwijsheden. Het zingt vlotjes weg bij een valse bingo.








Dag Pom,
Eerst zien, dan gaan, zoals het bij een zondagthema past.
Groeten, Frans




Zelfbeeld


Zoals de dood vandaag in je ogen
kijkt en jij brutaal zegt wacht nog even
ik zet coma uit het hoofd de voeten
gewoon weer vrolijk neer op de vloer

en zie hoe levendig mijn dansen
gespiegeld in het zwart van jouw lens
niet de kramp in de wangen de strijd van
laatste dagen op een ingevallen gezicht

hoe dat beeld bevriest
binnen een rechthoek de randen
van het gat waarin je slaapt
tot je vervaagt

maar nog even niet


Frans Terken 23052014


pom: misschien de laatste regel hier net niet doen. De hoe vorm past hier goed. In en ademtocht wordt een eerbetoon neergezet, een laatste opleving voor een onontkoombaar einde. Zoals het gaat ja. Overtuigend beschreven. Als het dan toch moet dan maar dansend als deze woorden.


erwin: Zelfbeeld
Enjambement moet wel iets toevoegen, vind ik. Als je afbreekt bij ‘ogen’ verwacht ik dat er minimaal een ‘gluurt’, ‘ontwaakt’, ‘rochelt’ of ‘tapdanst’ volgt. Alles behalve ‘kijkt’ dus. De tweede strofe komt een beetje rommelig (onaf?) en gezwollen poëtisch over (‘gespiegeld in het zwart van jouw lens’), waarbij ik me afvraag of (1) iemand in coma kramp in de wangen kan hebben en (2) of het nog wel een selfie is als een ander de lens hanteert. Pas bij ‘het gat waarin je slaapt’ ontwaak ik even uit mijn coma. Dat zinnetje is best mooi. Mooi genoeg om niet alleen als titel dienst te doen, maar misschien ook om als vertrekpunt voor een beter gedicht te dienen. Dat gedicht mag van mij wel wat directer worden opgeschreven. Al die ‘zoals’, ‘en zie’ en ‘hoe dat’ constructies zijn slechts schijnbewegingen. Speel de bal.









ha Pom,
Zag je voorbijkomen op facebook en vond mijn nieuwste wel toepasselijk.
Ruim op tijd dit keer. 🙂
Groet,





het gaat er om
jezelf sterfelijk te maken
het juiste hout te vinden
daar planken van te zagen
die te schuren en te schaven
te timmeren en te lakken
de juiste maat schroeven
klaar te leggen
naast het deksel
de binnenkant
te bekleden
met wit satijn
of zwart fluweel
daar een keus in te maken
de mooiste plaats uit te zoeken
en die te reserveren
de kaars aan te durven steken
in de hanger bij de voordeur


www.schrikkeltijd.blogspot.com
Yvonne van der Haven


pom: weg met die tweede regel.en na ‘reserveren’ is het welletjes. Een typisch voorbeeld hoe je een leuk gedicht – een leuke gedachte – met twee drie regels om zeep kunt brengen. Niets tegen poezie op het randje, maar hier dondert het gedicht de afgrond in.


erwin: het gaat er om
De dood geeft het leven zin. En als beetje doe-het-zelver is er dus geen zinvoller bezigheid dan het prepareren van de eigen kist. Tot en met ‘reserveren’ leest het als het to do lijstje van een knoestige kistknutselaar. De laatste regels kan ik niet plaatsen. Een kaars in een hanger bij de voordeur? Een hangkaars? Op de to do list: een schoteltje onder plaatsen. Misschien kom ik op de verkeerde begraafplaatsen. Of misschien is het hele gedicht een meta-metafoor die me alsdan volkomen ontgaat.







niets

een hand
en zij nam de voeten
een gedicht
de zin van het leven
ze sloeg over
en bedankte voor alles

deze dag
die ene nacht
het weiland
een flatgebouw
de ramen en wat daar was
doorzagen haar ogen

de vrouw nam waar
langzaam trok het
zijdelings voorbij
de hemel werd woester

en zij doorweekt
trok verder en verder
in het zand spoelde regen
de namen weg
die goed verzwegen
waren

de man kwam om niets
haar tegemoet
geen droom
of iets van vroeger
zonder toekomst

de vrouw bleef staan
zweeg
en viel neer
eindelijk alleen de ander


Amanda Malinka


pom: ja wel eens met mijn juryvoorzitter. Wat je wil zeggen, ook al is het weinig tot niets, mag aangeraakt hoeft niet helemaal uitgeschreven. Je kunt ook zeggen dichter lijdt aan een gebrek aan abstractievermogen.
Gooien we alle strofen direct de vuilnisbak in houden we er een over amanda: meisje, dichteres, prachtige regels als deze laat je niet bloeien op een vuilnisbelt:

en zij doorweekt
trok verder en verder
in het zand spoelde regen
de namen weg
die goed verzwegen
waren

klaar – af – en mooi.



erwin: niets
Er staat van alles. Of niets.









De vrouw gooit ferm de handdoek in de ring
Van het basin, en wast haar handen schoon,
Zoals het haar de week ervoor verging:
Het ritueel is haar al lang gewoon.

En zij hád niet gehoopt op groot vertoon
Of zwakke glinster van een hebbeding,
Niet op het dragen van een doornenkroon
Of intellect (als zij ter rebbe ging).

Haar moeder was haar eerder voorgegaan,
Haar dochter was niet teer en niet fragiel.
Op het planchet zag zij haar redding staan:

Zij nam een teug van bitter chloorethyl,
Keek toen haar beelt’nis in de spiegel aan,
Poetste die schoon, en God hebbe haar ziel.


Ditmar Bakker


pom: wie zo dichten kan heeft niet te klagen. Zo kan ik god in een gedicht op een zondagochtend hebben. Ditmar Bakker is de meest onderschatte dichter in onze lage landen. Zoveel bombast durfde zelfs gerard reve niet aan. Wie aan de chloorethyl gaat verdient een waardig en groots opgezet gedicht, zal het een sonnet zijn. Ditmar Bakker is een invoelende dichter, ze sterven als bosjes om hem heen, maar ongemerkt nooit. Wie groots wil sterven en vereeuwigd bestel een gedicht bij ditmar bakker. Wel even doodgaan hoor, niet vergeten.


erwin: De vrouw gooit ferm de handdoek in de ring
Ik heb oprecht geprobeerd dit serieus te lezen, maar schoot steeds in de lach. Dat verschijnsel was nog redelijk beheersbaar bij ‘hád’, maar nam orgastisch koffiespuitende vormen aan bij ‘doornenkroon’ en ‘(als zij ter rebbe ging)’. Die haakjes! Bij ‘haar dochter was niet teer en niet fragiel’ (hi-la-risch) was ik ervan overtuigd dat dit een briljante parodie op een gedicht is. En dat was nog voordat ik doorhad dat dit rijmt op chloorethyl. Een instant klassieker.








opgemaakt afgemaakt

ik wil mooi opgediend
vlees gelijkmatig ingekerfd
rodewijnsiroop vleugt zo
sierlijk van mij af

op een bed gehakte
chinese pijnboompitten
de smaak hangt hopelijk
voor altijd op je tong


ello cuypers


pom: bij ‘vleugt’ ben ik weg. wil melkers denk ik dan. Snel weg pom.


erwin: opgemaakt afgemaakt
Heb het idee dat ik dit wel eens eerder gelezen heb. Of althans, een ander gedicht waarin de genoegens van kannibalisme op vergelijkbare wijze worden verwoord. Ik vind er simpelweg niet veel aan.








Op de valreep
flits van
beeld op netvlies
een leven voorbij
deadline gepasseerd
bevroren glimlach van
ongetwijfeld een
verdomd goed
laatste selfie
maakten jouw sterven
een ware kunst.


Yvonne Koenderman


pom: kan hier ook niet echt iets mee. Hoeft ook niet vermoed ik.


erwin: Op de valreep
Even vluchtig als het gemiddelde selfie.







Hallo Pom, een selfie van mij met mijn jeugdliefde.
Ik nam de selfie omstreeks 1946/47 met een Kodak box type 620 van mijn vader, in het Leiduin te Aerdenhout.
Wist ik toen veel dat selfies pas 56 jaar later populair werden als ze gemaakt waren met webcam of Smartphone.
Hierbij het bewijs dat het ruim een halve eeuw eerder ook mogelijk was een selfie te schieten met een eenvoudig Kodak boxje.





De eerste keer

Zij lagen samen op het mos
onder de eik te minnekozen.
Hij sprak carrière, zij dacht rozen,
en ruisend fluisterde het bos.

Langzaam gingen er knoopjes los.
Zijn adem haperde een beetje,
toen hij sprak ‘hartstocht’. Zij dacht ‘jeetje.’
Glimlachend zag de eik haar blos.

En na bloes, broek, was ook haar slip
achteloos naar het mos gevlogen.
De eik sloot stichtelijk de ogen
bij ’t jonge paartjes eerste wip.


Joop Komen



pom: Wel fijn dat erwin mij in commentaar voor was. Ik onderschrijf zijn woorden. Die verkleinwoordjes ook nog om het stoute karakter te benadrukken. Nee joop dit kan echt niet. wipje-jeetje-slipje. Nergens poezie te vinden hier in dit gerijm.


erwin: De eerste keer
Schattig, maar het heeft wel een hoog ‘Ome Joop vertelt een schuin verhaal’ gehalte. Ik vermoed dat iedere lezer onder de 50 het woord ‘wipje’ moet googelen. Op het risico af teveel te verklappen: op het einde van het gedicht wordt een van de protagonisten gefistfucked.









later link ik je naam


je vraagt me ritme
als in de eerste
maten van de vijfde
en of ik dan ook iets
spelen wil voor ome leep
later op de avond

niet te ingewikkeld
iets met pom pom pom
zoals toen – we speelden
pim-pam-pet het was in marken
binnen in een vochtig huis

zo’n huis gedragen door mysterie
waar de honden staren
om het koekje te hypnotiseren


ml
23 05 2014


pom: pom pom pom spreekt me zeer aan natuurlijk. Zo een dag waarop ze honden te drogen hingen, zo een dag beschrijft max lerou hier. De eerste van de vijfde in de eerste. Het pom pom pom in de tweede en dan die honden nog in de derde. Elke strofe in zichzelf afgepast mooi om het geheel compleet te maken. Zo compleet mag mijn wereld zijn vandaag, pom, pom, pom. Ik word blij van zo een gedicht.


erwin: later link ik je naam
Hier overigens enjambement dat wél werkt. Bij ‘als in de eerste’ moest ik namelijk heel even denken aan ‘de eerste klas’. Die suggestie (al dan niet bewust) past goed bij het ‘herinnerende’ karakter van het gedicht.
Best een fijn dingetje. In de categorie fucking the ants – dat is immers wat een jurylid doet – vind ik de titel niet 100% geslaagd. Geen biggie. Iets storender vind ik de wat ‘willekeurige’ overgang tussen de twee delen, dus van anekdote ‘liedje voor ome leep’ (een echte Haagse oom, vermoed ik) naar het tweede deel. Ik denk dat die logische overgang er in the eye of the poet wel degelijk is, maar als beholder voel ik ‘m wat minder. Het slot vind ik het beste aan het gedicht. De derde strofe staat als geheel nog wel wat wankel. Zo kan ‘binnen’ weg, want ‘in’ een huis is wat mij betreft al binnen genoeg. En zo’n ‘het was’ komt op mij altijd een beetje ‘noodgreperig’ over. Ik zou zelf het mysterieuze sfeertje niet expliciet benoemen. De hypnotiserende honden zijn tof en hebben inderdaad wat mysterieus. Een extra beeld met gelijke strekking zou het mysterieuzer maken dan het gebruik van dat woord.







Kop rolt van selfie


Het aanzien des persoons
dat doorgaans in het aangezicht
vorm krijgt

verdwijnt onder een kous.

In de iglo hang behaaglijk
een vuurgloed en we trekken
hem de kleren uit tot op het bot.

Fijne handen over zijn spieren
doen hem verstijven tot op het lid.

We brengen hem buiten
zetten hem recht en te recht
in de ijskoude
met een verse vis
voor zijn voeten.

Geef die poolbeer maar gelijk
die in een pootuithaal
het hoofd met kous en al
eraf knikkert.


marc tiefenthal


pom: ‘In de iglo hang behaaglijk een vuurgloed’- ik ben weg. verder is het een woordenspel waar alleen tiefenthal plezier aan beleeft.


erwin: Kop rolt van selfie
Even dacht ik dat ik een selfie te zien zou krijgen van een door een terreurgroep ontvoerde figuur met een kous over het hoofd. De titel wijst immers ook in die richting. Dat leek veelbelovend. Helaas blijk ik me in een iglo te bevinden waar soft porno op een pinguïnvel wordt bedreven. Dat kan niet goed aflopen. En dat doet het ook niet, want na wat flauw woordspel (recht / te recht) eindigt het met een matige cartooneske sisser. Dit lijkt me er niet één voor in het persoonlijke ‘best of’ archief.








Grensgeval

Dat ik dat nu pas zie
waar ik loop of sta, hij zit
niet aflatend op mijn hielen
bij elke pas, zwart en wit
getekend houdt hij wacht

en in de liefde in de gaten
dat ik mijzelf niet onverhoeds
weg zou geven, in de slaap
almaar wakend om niet
er tussenuit te piepen

`s morgens in de spiegel
kijkt hij schaapachtig mee
met de man van de klok
likt eens aan zijn klepel
en gaat in alle rust

erbij liggen, mijn tijd
staat te lezen in het oog
kent kop noch staart, ik
gevlekte bastaardzoon
van een border collie


23-05-2014
Cartouche




pom: Ja ja. Het was weer hard werken om het geheel kloppend te krijgen en dat is gelukt. Uiteindelijk de eenheid bereikt die vooraf bedacht werd. We missen hier de passie cartouche. Veredelde tiefenthaletjes schrijf je maar voor je zelf.


erwin: Grensgeval
Ik schurk even knus tegen Pom aan. Een werkgedicht inderdaad. Alsof er te nadrukkelijk is geprobeerd om toch vooral poëzie te schrijven. Ik las eens dat Kundera zijn romans helemaal uittekende, alsof het composities waren. Volgens mij is poëzie daar minder voor geschikt. Het zinnetje ‘likt eens aan zijn klepel’ verdient een Jakkie Bah trofee. Titel in combinatie met border collie is leuk gevonden. Maar niet meer dan dat.









Verlangen


Wat ons bond
was het verleden.

Weet je nog? Ken je nog?
Vragen die eeuwig op
antwoord moeten wachten.

Bij het mooiste uitzicht
op de kabbelende Vecht
zag jij het licht niet meer.

Je vloog weg,
om op te gaan
in het verleden.


Ger Belmer, Purmerend
http://gerbelmer.wordpress.com




pom: laat ik uit beleefdheid niet te hard uithalen. Een broer verliezen is niet zomaar iets. Toch is het beter lijkt me om deze tekst voor je zelf te houden.


erwin: Verlangen
Da’s het nadeel als je medejurylid je inhaalt; ineens weet je meer over het gedicht dan je wilt weten. Ik kies er echter voor om het gedicht zonder die voorkennis te beoordelen. En dan constateer ik dat het eigenlijk een opsomming van platitudes is. Het verleden als agar-agar van vrijwel alle menselijke relaties. Vragen die op antwoord wachten, het licht niet meer zien, one day I’ll fly away, opgaan in het verleden: het is allemaal ontzettend waar, maar ook al ontzettend ontelbare keren op vergelijkbare wijze geformuleerd.








bewogen


zijn armen net te kort
een selfie van zijn achterhoofd
of ik wil helpen

is het dan nog wel

ja dat mag
jij bent mijn oma

maar zien ze dan

dat hoeft niet
want jij kan me altijd vinden

ineens zie ik een lange rij
de handen om het achterhoofd gevouwen

ik klik op het icoontje


anke labrie


pom: En nu het gedicht nog anke. Het materiaal daarvoor lezen we hierboven.


erwin: bewogen
Ik vermoed dat het aan mij ligt, maar ik wring me in spierkramp verwekkende Twister bochten om nog enigszins te begrijpen wie nu precies een selfie van wie maakt en wie wordt gemobiliseerd om wie daarbij te helpen. Sterker; ik kan er niet eens goed uit opmaken wat nu precies het probleem is. Zijn de armen van de Mystery Man (m/v) te kort om een selfie van het eigen achterhoofd te maken? Dat moeten dan wel van die polio-armpjes zijn? Of staat er dat de armen zo kort zijn dat het plaatje per ongeluk een selfie van het achterhoofd oplevert? En, zo ja, hoe zit dit dan anatomisch allemaal in elkaar? Vragen, vragen. Waar is good old Nicolaes Tulp wanneer je hem nodig hebt? Vanaf ‘want jij kan me altijd vinden’ (hoe dat zo?) ben ik ook de verhalende draad enigszins kwijt. En: ‘een lange rij, de handen om het achterhoofd gevouwen’? Ik kan me er niet veel meer bij voorstellen dan mensen die klaarstaan voor een vuurpeloton. Ik beroep me op een gebrekkig IQ en geef toe dat ik het niet helemaal kan volgen. Laat onverlet dat ik het best een leesbaar gedichtje vind.









Zalig sterven in flou artistique

een zelfje schieten in de dichte rook
een hand zien komen haastig
uit de mouw waaraan mijn jas hangt
en in die hand het ding waarmee mijn moeder
mij zonet naar huis geroepen heeft

dan

niet langer moeten denken aan de achtergrond
er is geen achtergrond er is alleen
een aangezicht het heeft iets van een foetus
die een krampje heeft en niet kan huilen
er is ook geen moeder meer


helena de clercq


pom: Aardig zo het hele proces van de selfie vastgelegd, en het zal kloppen, zoals helena zichzelf beschrijft. Ik neem het graag voor waar aan. En toch ergens in mij weet ik dat dit gedicht niet gerekend zal worden tot de hoogtepunten van de poëzie der lage landen.


erwin: Zalig sterven in flou artistique
Een spiegel met Gaussian Blur effect zou wel eens een instant hit kunnen worden. Ondernemers, grijp uw kans en eer mij met een aandelenpakketje. Aardige beschrijving met bonuspunt voor ‘het ding waarmee mijn moeder / mij zonet naar huis geroepen heeft’. Leuk! Bij ‘het heeft iets van een foetus’ vind ik de focus wel erg plotseling en erg scherp veranderen. Van blurry selfie naar HD drama.

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter