een wake up call door VON SOLO: ‘Het is massamoord op het verleden. Sinterklaas is kapot gemaakt. Michiel de Ruyter is een ordinaire slavenhandelaar geworden. En nou is ook James Bond nog vermoord…’


Afgelopen zaterdag zat ik met mijn gezin in de bioscoop te kijken naar meest recente James Bond film ‘No time to die’. Aan het einde van de film ging James Bond dood. Ik was geschokt. Normaal ga je na een Bond-film in jubelstemming de zaal uit. Nu murmelde ik enkel dat ik ‘Skyfall’ een betere film vond en wilde snel naar huis. Daar dronk ik uit ellende nog een glas whiskey en probeerde te verwerken wat ik zojuist gezien had.
 
Er zaten gave stukken in, maar ook veel, snel Hollywood-geweld. En het einde kwam onverwacht snel en dramatisch. Waar James normaliter op het nippertje de dood ontsnapt, gaf hij het nu ineens op. Voor de liefde nog wel. Hij was besmet met een virus, dat dodelijk zou zijn voor zijn geliefde en ineens opgedoken dochtertje. Gewoonlijk zou James eerst voor zichzelf kiezen en een onorthodoxe oplossing vinden. Nu koos hij er voor zich te laten bombarderen tot de dood erop volgde. Mijn gezin was optimistisch. Dit opende de weg voor allerlei nieuwe verhaal lijnen. Maar ik was al vertrokken. Het zou nooit meer James Bond zijn.
 
Als jongen van twaalf zag ik mijn eerste Bond-film. Vanaf dat moment was duidelijk wat de verpersoonlijking was van wat ik eigenlijk ook zou moeten zijn. De man die de wereld redt. De man die vrouwen in vervoering brengt. De man die onbeperkt kan drinken zonder ooit dronken te worden. Een gerespecteerd man, die geen compromissen maakt. Een voorbeeld om een leven lang te volgen. Bond was er altijd. Altijd was het weer beter dan de vorige keer. Bond was hoop, als er geen hoop meer was. De vraag: ‘Wat zou James Bond doen?’, gaf je altijd de oplossing in je bangste momenten. Bond was meer dan een filmfiguur. Ik geloofde in James Bond.
 
En nou is hij ineens dood. Gewist, gecancelled, uit de serie geschreven, afgedankt. Ze hadden voor het gemak de CIA agent Felix Leiter ook maar vermoord en zelfs aardsschurk Ernst Stavro Blofeld mocht de film niet overleven. Het deed me heel sterk denken aan hoe Disney ook de Star Wars-saga om zeep heeft geholpen. Het einde van deze Bond-film zou een perfecte opmaat zijn voor de serie ‘Daughter of Bond’ op Disney Plus.
 
En misschien was de Bond, zoals Ian Fleming hem verzon ook wel niet meer ‘van deze tijd’. Maar is dat dan een reden om hem stilletjes de zachte nacht in de laten gaan? Ik denk het niet. Het is één van de zovele laffe pogingen om af te rekenen, met alles dat herinnert aan ‘betere tijden’. Het is massamoord op het verleden. Sinterklaas is kapot gemaakt. Michiel de Ruyter is een ordinaire slavenhandelaar geworden. En nou is ook James Bond nog vermoord. ‘God is dood’, zei Nietsche al. Wat ons rest is een zogezegd inclusieve, participerende, woke yoga-maatschappij, die wegkijkt voor de totalitaire surveillance-samenleving en bang is om een tepel te zien en zich in slaap laat sussen met doorlopende schijnveiligheden opgelegd door de marionetten van het roofkapitalisme.
 
James Bond is niet dood. Niet zo lang er nog mensen zijn, die bereid zijn door te gaan, als het pleit al beslecht lijkt ten voordele van het kwade. Aye, Miss Moneypenny. We will NOT go gently into that good night.
 
https://youtu.be/VlbaJA7aO9M

VON SOLO

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl

Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

Merik van der Torren met een hooghartig hondje in deftig amsterdam zuid


Hoi Pom,
 Dit tekstje is heden geplaatst in het buurtkrantje van de Olympiabuurt. Nu ook voor pomgedichten
, groet, Merik.


In de Sportstraat

 Zo liep diva Jack Russell Betty,
schuddend met haar kont,
zwaaiend met haar staart,
 
onder luide aandacht  van een
zwarte aanbidder die blaffend
aan de riem van baasje rukte.
 
“ De interesse komt van één kant!”
riep ik tegen dat baasje.
 (Oost-Indisch dove Betty liep door.)
 
Hoe vaak was ik niet in de avonduren
langs haar verlichte ramen gelopen.
 Ik kwam zeker ongelegen.

Merik van der Torren

Share This:

IEN VERRIPS vandaag leunend op de asbak van BABAK


Hoi Pom,
Zwaar leunend op de asbak van Babak.
Ik vond een één van de mooiste zondagochtendwinnaars.

groeten Ien


toen je dan eindelijk die asbak kocht
kon je niet vermoeden dat je binnen
afzienbare tijd zomaar op een dag
stoppen zou met roken
 
je dacht dat je het begreep of iets
ervan totdat de alcohol was afgebroken
het bloed weer helder stroomde
bijtend het besef zich opdrong

als jij nooit aan me denkt               
jouw horizon in vroege ochtend
de zachtheid van het zijn van samen
is dat jouw wraak of jouw verraad

Ien Verrips
 


Het nu is even relatief als nooit en 
ik begrijp geen van beide  
De nacht is even mooi als de dag en 
ik ben er altijd te laat mee 
Mijn vingers, wijzend naar de hemel 
voelen zich zo klein en ik heb nog altijd niet  
de moed om een echte asbak te kopen   
In het midden van de nacht 
volgde ik je ademhaling als een metronoom  
die houvast bod aan mijn amateuristische hart 
De andere mensjes en hun dingetjes  
vond ik heel even irrelevant  
Maar nu, op deze schitterende nacht 
wil ik nooit aan jou denken  

Babak 

Share This:

Karin Beumkes troost op de maandag op pomgedichten punt nl – ‘je ruikt naar parfum en naar pijn….’

Liefde. Er valt van alles over te zeggen, soms valt er geen touw aan vast te knopen. Dit gedicht is gebaseerd op ware gebeurtenissen. Ik was achttien en liep met blinde, verliefde ogen in een venusvliegenval met de naam Alexander (niet van die platz). Ach ja, om met Zarah Leander te spreken: kann denn Liebe Sünde sein?



Alles Liebe
Karin


Driften naar Dover


Je kerfde jouw droom in haar
en liet mij vallen als een bom
je verkoos jong vlees en minder ouderdom
het zou je meer en meer bevallen.

Mijn kamertje was leeg en stil
haar bordeel lag immers om de hoek
het rode lichtje deed je komen
de deur was open als in een vloek.

Je bent onherstelbaar verbannen
niet omdat het kan maar omdat
ik degene met het mes wil zijn
jij bent de Judas onder alle mannen

je ruikt naar parfum en naar pijn.


Karin Beumkes


Muziek: Zarah Leander – Kann denn Liebe Sünde sein https://youtu.be/0zDL4j9haQ0

Share This:

Peter Bergers zondagmiddag: ‘ In mijn tranendal is het zomer. Want mijn lief plukt er bloemen uit Arcadië.’


Koud ontwaakt uit een verstomde droom ga ik zinloos voor een ommetje. Zomaar. Als in een zielloos ritueel. Of gewoon omdat het zondag is. Het is frisser dan gister. Natter ook. Het pad voelt drassig. Langzaam slingert ze zich glibberig voor me uit. De glooiende velden verderop verschuilen zich gelaten achter een vale sluier van mottige mist. Rechtsaf sla ik. Daar bij die grote dikke eik. Het gras is hier nog glad van morgendauw; het maakt de heuvel tot een heuse glijbaan. Stap voor stap omhoog gaat het. Nog even en ik ben halverwege. Daar leg ik mijn hoofd steevast eventjes te ruste. Heel even maar. Fier wankelend sluip ik daarna altijd tijdloos naar de top. Maar vandaag is het kruipen geblazen. Eenmaal boven laat ik de wind los en zoef ik op z´n rug naar beneden; mijn droom nog helder in m´n kop. Guess what? In mijn tranendal is het zomer. Want mijn lief plukt er bloemen uit Arcadië.


Peter Berger

Share This:

ALJA SPAAN – de nieuwe bundel LOSSE HONDEN – gedichten over de omgeving veraf en dichtbij – de zinloosheid van het bestaan in prachtige zinnen – een recensie

deze week voor een keer geen zondagochtendwedstrijd – geniet van de recensie hieronder – de nieuwe bundel van Alja Spaan is van poëzie gemaakt!

https://www.bruna.nl/boeken/losse-honden-9789464248920

https://www.ako.nl/losse-honden-9789464248920.html

ALJA SPAAN – de nieuwe bundel LOSSE HONDEN – gedichten over de omgeving veraf en dichtbij – de zinloosheid van het bestaan in prachtige zinnen – een recensie  

Alja’s bundel LOSSE HONDEN kent 21 gedichten in de 1e afdeling ‘dichtbij’ en 21 gedichten in de 2e afdeling ‘veraf’.  (Uitgeverij Aspekt – Soesterberg.)  De gedichten roepen bij deze lezer wel enige vragen op.  

Een ding is in ieder geval 100 procent zeker, ik mag wel zeggen 1000 procent zeker – alles maar dan ook alles in deze bundel gedichten is ALSOF het zo is! In bijna elk gedicht treffen we het woord ALSOF aan. Het is alsof vóór en het is alsof ná – het is kortom ALSOF een gedicht niet kan bestaan zonder het woord alsof.

‘Alsof’ is het A-woord van Alja Spaan. En het A-woord roept de dichter in als er ook maar iets van werkelijkheid in de buurt van de dichter komt. Dan is het niet zoals het is – dan is het niet zoals het lijkt. Dan is het anders – en hoe anders het dan is – dat is aan de lezer.

Het lijkt erop maar het is niet zo – dat is in ieder geval wat Alja de lezer gedicht na gedicht wenst voor te houden. Het is dan ook niet verwonderlijk – zeg ik achteraf na twee keer lezen – dat ik na de eerste lezing uitriep: “WAS WILL DAS WEIB”. Op zoek naar een houvast, een samenhang, op zoek naar een verhaal. Maar ik kreeg niet wat ik dacht te kunnen vinden.

Wees gerust lieve lezer – na twee keer lezen –  en ja dat moet je wel voor Alja over hebben – begrijp je dat er niet één sleutel is tot al die wonderschone regels van Alja, niet tot haar zinnen, niet tot de gedichten afzonderlijk, niet tot de twee afdelingen met gedichten. Af en toe loopt er wel een hondje tussen de regels van Alja door. ALSOF honden van poëzie houden!

We krijgen als lezer een totaalbeeld voorgeschoteld. Daarin flarden van een eenzaam zijn – in het bestaan is het veelal een dolen zonder doel. Soms komen de beelden dichtbij: beeld, sfeer, herinnering, personen, soms blijven ze op afstand: de gebeurtenissen, de mensen, het handelen, locaties.

Het door mij aanvankelijk gedachte verhaal gaat slechts twee gedichten mee. We lezen over een kind in de tuin, over geluk, toekomst en dromen, een vader maar dan  – ja hoor daar is ie al meteen –  in het eerste gedicht “alsof werkelijk sprake was van kansen, geloof, groei, vaart, beloning …’

Vader en dochter ook nog aanwezig  in het tweede gedicht – de vader die al van kunst sprak toen de dochter nog papiertjes knipte en plakte. In het derde gedicht slaat de boel om – het lieflijke beeld is verdwenen én het verhaal wordt onder mijn handen weggeslagen: er zijn zwarte vlekken, er is moeras, een vijandige omgeving, er is een verwilderd ik persoon bij een ouderlijk huis, de ouderlijke woning als zompig graf beschreven. Waar zijn we in godsnaam beland? en waar gaan we heen?  vraagt de lezer zich af.

Het antwoord weet je later: je leest over wat er wordt aangetroffen, je leest over wat er van geworden is  en je leest over wat er van overblijft. Je leest over het resultaat en betekenis van het bestaan – over een dooltocht zonder doel. Dat lees je dan wel in de taal van een dichter, dat lees je in poëzie – ik ben niet gelovig – was ik wel gelovig dan had ik geschreven – dat lees je in poëzie zoals god poëzie bedoeld heeft.

Het bestaan schiet niet echt op in de visie van Alja – als het vel haar heeft losgelaten (van de oude vrouw) bestaat het bestaan uit: “.. schaduwen uit elkaar knippen en een plakwerkje maken van het restant met een beetje spuug.” Nee, we zijn niet erg opgeschoten – het beeld van het kind in de tuin in het begin van de bundel is nagenoeg gelijk aan het beeld van de oude vrouw in deel 2: ze plakken, ze knippen, ze bestaan. Dat is het: plakken, knippen en bestaan.

Er zijn wel wat constanten – zwart bijvoorbeeld is een terugkerend gegeven: “Alsof het gesneeuwd heeft maar dan zwart, alsof er een deken ligt maar dan over het hoofd, alsof de laatste voorbijganger alles meegenomen heeft, …”

Vader scheurt af en toe voorbij in zijn auto, er zijn zwarte straten, er rijden nogal wat treinen door de strofen.

Alja weet de zinloosheid van het bestaan in prachtige zinnen neer te leggen. Dat is ongeveer de kern – vermoed ik – van het niet door mij ont-dekte verhaal.

Maar één zekerheid in het bestaan is door de dichter gegeven: “..alles wat niet vliegt stort neer.” lezen we in het aangrijpende gedicht waarin de vrouw van zeshoog wordt begraven – en ook haar dochtertje ‘dat nog ergens onder een kleedje geschoven lag.’

En in het laatste gedicht van de eerste afdeling ‘dichtbij’ komen we dan toch eindelijk als lezer heel dichtbij Alja – alsof de dichter de lezer wil toelaten om zelf niet neer te storten:

‘..verzin een reden voor

het bestaan, tevredenheid. Neem naast me plaats en zie hoe de

regels ontstaan. Voel aan mijn enkels hoe

koud ze op de grond staan omdat de wind steeds harder blaast

en sluit de deur. Draag me tot ik vlieg.”

We zullen deze dichter dragen tot ze vliegt. Het is dat ik niet gelovig ben anders zou ik door de knieën gaan voor de goddelijke poëzie van Alja Spaan – die Alja ondanks de zinloosheid van ons bestaan met ons lezers deelt in prachtige zinnen –  in haar nieuwe  bundel LOSSE HONDEN. En weet van de honden: ook zij bestaan en dolen zonder doel.

https://www.bruna.nl/boeken/losse-honden-9789464248920

https://www.ako.nl/losse-honden-9789464248920.html

Pom Wolff11/11/2021

Share This:

YVONNE KOENDERMAN: ‘..als de herfstroos weer bloeit onstuimig in weer en wind, dwarrelt de melodie weer door het hoofd en wens ik je alle goeds…’

Ik weet nog dat het stormde.
Zie nog steeds de schoonheid van zacht woekerend onkruid.
Voel nog steeds dat gedicht,
voorgedragen voor de een wat raakte en de flirt die eindigde in onverwachte kus achter het station en vanaf toen elke trein deed ontsporen, wind aanwakkerde en me onvoorbereid hierop met ziel onder mijn arm door Rotterdam  liet zwerven. 
Doe maar nooit meer hetzelfde liet zijn


Het leven wat ergens even verloren was werd gelift en we vroegen ons niet af wat te doen als de bom, maar deden het ervoor tegen beter weten, hoewel ik op dat gebied weinig te vrezen heb en had, maar nooit de intensie iets te  laten barsten.


Trompet speelt bij tijden nog steeds liefde in de lucht blues. 
Het ritme is mijn hart allang kwijt maar als de herfstroos weer bloeit onstuimig in weer en wind, dwarrelt de melodie weer door het hoofd en wens ik je alle goeds met dat tikje gemis en blaast de trompet je mijn kus.


Yvonne Koenderman

Share This:

VON SOLO: ‘Ik hoor mijn ouders bewonderend zeggen, dat ze het zo knap vinden, wat die kinderen allemaal op die schermpjes kunnen. Cynisch merk ik op, dat ze er nog geen ei op kunnen bakken, maar terwijl ik het zeg, realiseer ik me, dat dat ook helemaal niet nodig is. Über eats is al onderweg…’


<!
Het lukt niet meer om contact te krijgen. Wat ik ook probeer. Blijkbaar heb ik in het systeem een cijfer, letter of teken verkeerd getypt en nu kom ik er niet meer in. ‘Computer says no’ . Alle stappen doorlopen en het strandt wederom op een 1 of een 0. Meedogenloos, feilloos en correct. Niets menselijks aan. Dat zou ik moeten begrijpen. Het feit, dat ik het codewoord verkeerd heb opgeschreven, geeft mijn zwakte aan. Exact de reden, dat ik een achterhaald model ben. Maar ik heb geen tijd meer om alles opnieuw te doen. Als het nu niet lukt om in de DigiD app in te loggen, dan zijn de QR codes er niet op de Corona app en kunnen we niet naar de bioscoop vrijdag. Al zijn we honderd keer gevaccineerd.
 
Mijn kinderen zitten intussen gevangen in hun schermpjes. In alle maten en soorten. Of het nu hun iphones zijn, chromebooks op school, smartboards in de lokalen, hun laptop of de televisie. Daar speelt het zich af. Hun realiteit. Ik hoor mijn ouders bewonderd zeggen, dat ze het zo knap vinden, wat die kinderen allemaal op die schermpjes kunnen. Cynisch merk ik op, dat ze er nog geen ei op kunnen bakken, maar terwijl ik het zeg, realiseer ik me, dat dat ook helemaal niet nodig is. Über eats is al onderweg. Het is eenzaam aan mijn kant van de tafel. Het voelt of ik achtergebleven ben op de kade, terwijl het schip uitgevaren is. En het zijn niet alleen mijn kinderen. Mevrouw Solo ook. Zelfs opa en oma.  Ze dwalen allemaal door een doolhof, waar voortdurend de muren verschuiven. Ik moet denken aan de film ‘Labyrinth’ met David Bowie. Daar zat ook zo’n doolhof in. Het voelt nu alleen niet als dolen voor de verdwaalden. Het voelt als vrije keuze en eigen initiatief. Er is geen boze tovenaar, die spelletjes speelt voor zijn eigen kwaadaardige plezier. Dit is gewoon de realiteit.
 
Daar blijk ik dus buiten te staan. Verderop vanaf mijn bureau trekt een kleine zwarte toverspiegel aan mijn hand. Of ik toch ook niet het tijdige voor de eeuwige toekomst wil inruilen. Vroeger hadden we daar religie voor nodig. Iets om in te geloven. Nu is het maakbaar geworden. In zakformaat gegoten, als een brevier of bidketting, die telkens door de vingers gaat met zich oneindig herhalende, modulerende mantra’s. Het maakt overbodig, de ijdelheden uit het verleden. Het biedt meer waarheid, dan een reine ziel ooit zou kunnen bevatten. Meer kennis, dan het dikste boek. Meer realiteit dan het heden en meer toekomst dan de dag van morgen. En dat alles in één moment. Eén klik nog.
 
Natuurlijk had ik de inloggegevens wel juist genoteerd. Het lukte me perfect om het DigiD voor mijn zoon aan te vragen. Maar het systeem kon niet toelaten, dat het voor mijn dochter ook zo simpel zou gaan. God straft de ongelovigen en straft meteen. Heel even lijkt het cameraatje boven aan mijn scherm rood op te lichten. Ik staar naar het puntje, dat intussen weer zwart is geworden.
 
Ik zie mezelf zitten, buiten in de regen. Het is modderig en koud. Ik probeer iets uit te leggen, over hoe de wereld voelde. Maar die beeldende woorden zullen er straks allemaal niet meer zijn. Als tranen in de regen.
 
https://youtu.be/TNbJ45yyVcY
 

VON SOLO

DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl

Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

Mirjam Al: ‘Alles sterft rondom wie nog blijven mag…’


Ontmoeting

Je vraagt : “Hoest ermee ?”
Daar kan ik lang over uitweiden.
Over hoe het met me is.
Maar ik vat het samen in een grimlach;
“ goed,” zeg ik, “heel goed;
de bacteriën groeien gestaag,
de virussen tieren welig;
insecten en vogels vluchten;
rijen vrienden, familie, geliefden
op weg naar het hemels blauw.
Alles sterft rondom wie nog blijven mag.
 
Maar we mogen niet klagen,
noch kritiek hebben op de schepping
want het is alles zo wonderbaarlijk schoon,
al snappen we er nauwelijks iets van .”
 
 
Mirjam Al

Share This:

Peter Posthumus bekijkt het gestoffeerde beton

Peter op de dinsdag terug op het oude vertrouwde nest – om de week de komende tijd – de ene week onze Ien Verrips de andere week Peter. deze week Peter bekijkt het gestoffeerde beton

Echt begrijpen
lukt nog niet
steeds weer denken
dit snap ik niet
dat is niet waar
 
behalve dan
dat er te veel is aan
wat je niet kunt zien
stikstof, zwaveldioxide
corona, geld en
ga maar door
 
wat je voelt
is vooral die
onbestemdheid en
rijtjeshuis gehalte
wat je ziet is
flatjes met balkon
en soms hoe er
geleefd wordt
in een schuifla of in
gestoffeerd beton

Peter Posthumus
 

Share This: