Yvonne Koenderman: ‘Ik koester zoals ik koesteren kon…’

Ik koester
zoals ik koesteren kon
in de palm van
schrijf woorden
nooit geschreven
ook niet over lippen
kussen stil bewaard
het glas nog halfvol
voorzichtig opgeborgen
in  die lade boven het  rif
achter rib
om kloppend
te wachten
tot het stil
gevonden wordt.

Yvonne Koenderman

Share This:

Hedenochtend Nederlandse taalles van PLOOS: ‘En 100% ergens voor gaan is allang niet meer genoeg. Je ging ineens ergens 110% voor en toen 200%. Maar je hebt altijd baas boven baas: er zijn er nu die gaan voor 1000% of meer voor het een of ander.’




Niet-economisch taalgebruik
 
Eerst even dit. Economisch betekent (niet alleen in financiële zin): spaarzaam, effectief, efficiënt.
En ik breek een lans voor minder minder minder vanwege het alsmaar meer.
 
Nog geen decennium geleden zeiden we het zo: “Ik ben groter dan jij”. Dat veranderde. We zijn gaan zeggen: “Ik ben groter dan jij bent.” Nu zeggen we praktisch allemaal: “Ik ben groter dan dat jij bent.”*
Anglicistisch taalgebruik. Daarover later misschien meer.
Een bekende Nederlandse bioloog zei in 2015 op tv: “Ja nou, dan zou ik als bioloog moeten zeggen dat Belgen een ander soort van mensen zijn dan dat Nederlanders zijn.”
In 1Vandaag van 31 mei van dit jaar zei een deskundige op het gebied van tinnitus: ”(…) dat de ene persoon er meer last van heeft dan dat de andere persoon dat doet.”
Heel gewoon geworden: “een bos met bloemen”, “een plas met water of: “Hij ging van de ene winkel naar de andere winkel”, “Het is het ene woord tegenover het andere woord”, “vanaf jongs af aan”…
 
En 100% ergens voor gaan is allang niet meer genoeg. Je ging ineens ergens 110% voor en toen 200%. Maar je hebt altijd baas boven baas: er zijn er nu die gaan voor 1000% of meer voor het een of ander.
 
Let maar eens op: alles wordt breed gerekt.
Wat hierboven vet gedrukt is kan gewoon weg.
 
Je zou kunnen zeggen: jottem, er zijn ook mensen die de boel prettig inkorten. Maar ja…
“Op een steenworp afstand van” wordt nu “op een steenworp van”. En zo had men het bij Hart van Nederland vorige week over Nijmegen dat door het dólle was. Waar is heen heen, dacht ik.
“Bij wijze van spreken” (of welk werkwoord of zelfstandig naamwoord je voor spreken ook wilt invullen) is nu vaak “Bij wijze van”.
Een professional is tegenwoordig een “pro”. Wat mij betreft is dat wel heel erg zuinig taalgebruik. Pro is een voorzetsel, iets dat uitdrukt dat je het ergens mee eens bent of het is een voorvoegsel. (In het Nederlands  –anders dan in het Engels–  kort je overigens nooit een woord af na een klinker; je hebt tenminste een medeklinker nodig om enig idee te hebben om welk woord het gaat, als iemand begrijpt wat ik bedoel.)
Een laatste en dan houd ik erover op. De roaltydeskundige van RTL Boulevard mevr. Marcella vindt kennelijk dat ‘koninklijk’ spilziek taalgebruik is: zijn zegt “koonlijk”. Archaïsche, geaffecteerde spraak. En fout.

Magneettaal. Ik meen dat Van Dis die term niet zo lang geleden introduceerde bij Op1. Het zwaan-kleef-aan-effect noemde ik het tot dan toe. Mensen horen iets op tv (veelal bij de commerciële zenders), ’t klinkt aantrekkelijk want trendy of anders. En  in een mum van tijd is er een ongecontroleerde taalolievlek.
 
Er is nog veel meer dat weg kan. Ook daarover later misschien meer.
HD
6 juni 2021
_______________________________________________________________________________
*Aan dit verschijnsel zou nog een andere oorzaak ten grondslag kunnen liggen. Lang geleden leerden we dat “Ik ben groter dan jou” fout was. Als je de zin langer maakt met een persoonsvorm, hoor je vanzelf hoe het wel moet. Dat zou door een slimmerik met liefde voor taal gesuggereerd kunnen zijn op radio of tv.
hd

Share This:

VON SOLO en de VISBOER uit Crooswijk


Drie jaar geleden kochten we een huis. Het huis werd toen nog bewoond door een voormalig visboer en zijn vrouw. Mevrouw Solo had al jaren een oogje op het pand en was terloops in gesprek gegaan met ‘de visboer’. Deze had gezegd, dat hij het huis wel wilde verkopen en noemde zijn prijs. In paniek belde mevrouw Solo me op en een halve minuut later was mijn antwoord: ‘Ga dan nu maar terug naar de visboer en zeg dat we het kopen.’ Zo begon een project, dat een jaar zou gaan duren. De eerste stap was een koopcontract. We waren het er over eens, dat we dat zonder makelaar zouden opstellen. Ik zou het contract verzorgen. Vanaf het eerste moment, dat ik bij de visboer binnen stapte om af te stemmen, had ik het gevoel op mijn hoede te moeten zijn. Ik kende hem enkel van de verhalen. Dat het geen makkelijke man was. Maar ook geen slechte man, volgens sommigen.
 
Tien jaar geleden had ik hem partij zien trekken voor een moslimgezin, waarvan de vrouw een boerka droeg en dat lastig gevallen werd door een dronken man. De visboer en de dronkenlap waren aan elkaar gewaagd. Het was een licht ontvlambare situatie en ik bleef staan kijken. Nadat de eerste klappen gevallen waren, vluchtte de dronken man naar zijn auto, op de voet gevolgd door de visboer, zijn zoon en ik. De visboer greep de man door het open raam naar de keel, terwijl ik probeerde de sleutel uit het contact te wrikken. Toen de man er toch in slaagde de auto te starten, sloeg de zoon met zijn blote handen de ruit aan de passagierszijde in. Het gelukte de dronkaard echter toch weg te rijden. De politie was echter al gewaarschuwd en reed de man honderd meter verderop klem. Voor zover mijn persoonlijke indruk van de visboer. En nu mocht ik met deze man een contract opstellen voor de verkoop van zijn huis.
 
Om de koop zeker te stellen, had ik me voorgenomen me meegaand op te stellen.  Hij leek me namelijk een man, die om niks de zaak zou kunnen laten klappen. Zo iemand, die als je ook  maar verkeerd kijkt, zonder reden de deur dichtgooit. In de praktijk kwam het erop neer, dat het veel koffie drinken was en luisteren naar verhalen. Maar ook merken, dat je op de proef gesteld wordt. Hij liet ongemerkt merken, dat ik op mijn tellen moest passen. Hij was als een dier dat angst kan ruiken, dat je beter kent dan jij jezelf. Op een keer haalde hij, terwijl zijn vrouw protesteerde, een Browning GP uit de lade aan de grote tafel en stak me die toe. Ik nam het pistool, waar het serienummer uit gevijld was in de hand en haalde het magazijn eruit en trok de slede naar achter om vast te stellen of het schietijzer nog een patroon in de kamer had. Dit alles alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. We hoorden verhalen over hoe hij van school getrapt was, hoe hij opgroeide in Crooswijk, hoe hij bij het abattoir werkte, de papegaaien van vijfduizend gulden die hij in de schuur had gehad, hoe hij zijn winkel runde, hoe zijn huis beveiligd was als Fort Knox. Bravoure alom. En bij alles knikte ik begripvol en deed waar mogelijk een duit in het zakje. Het waren verhalen die je misschien wel wil geloven, maar waarvan je verstand zegt, dat ze niet helemaal kunnen kloppen. Als ik de deur weer uit ging had ik telkens het gevoel dat het midden hield tussen een hele handige jongen en een prooi die op het nippertje ontkomen is.
 
Uiteindelijk hebben we het spel schijnbaar goed gespeeld en is de koop gesloten geweest. We hebben de visboer nog twee keer gezien. Het eerste jaar dat we er woonden op de jaarmarkt bij ons voor de deur. Ze hebben toen het geheel verbouwde huis bekeken met enige melancholieke verbazing. Het jaar daarop liepen ze weer langs. De visboer kwam niet goed meer uit zijn woorden. Hij had een beroerte gehad. Laatst vroegen mevrouw Solo en ik ons af of de visboer nog in leven zou zijn. En op zo’n moment wil ik daar eigenlijk helemaal niet meer over nadenken. Ik heb geprobeerd de man uit ons huis te bannen en uit mijn geheugen. Dat terwijl ik toch met gemeende interesse naar zijn verhalen geluisterd heb. Was dat dan allemaal gespeelde interesse met als doel een banale zakelijke transactie. Of is het dat gevoel dat je niet thuis kunt brengen. De dingen van een ander, die je niet in jezelf wil zien, terwijl je door de ogen van een derde persoon kijkt. Te hopen dat iemand niet slecht is, maar te voelen dat er ongeluk is, dat je zelf nooit zou willen dat je overkomt en dat je daarom afstand doet nemen.  In de hoop dat voor jezelf alles goed blijft.
 
Je schrijft je verhalen naar waarachtigheid. In de nacht komen de opportunistische omissies vragen om publicatie. Je brandt salie en veinst vergeetachtigheid.


VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
 

Share This:

KAREL WASCH nieuwe dichtbundel TOEN DICHTERS OVER ENGELEN DROOMDEN – steeds weer die prachtige beelden in poëzie, die A.L. Snijders achtige korte verhaalstructuur waarin poëzie wordt gegoten én in een adembenemende stilte tot leven wordt gebracht.



KAREL WASCH nieuwe dichtbundel TOEN DICHTERS OVER ENGELEN DROOMDEN – steeds weer die prachtige beelden in poëzie, die A.L. Snijders achtige korte verhaalstructuur waarin poëzie wordt gegoten én in een adembenemende stilte  tot leven wordt gebracht.


Het is weer het snoepje van de week dat ik in mijn brievenbox mocht aantreffen. En dat in deze tijd van corona en kunstafbraak. We spreken over Karel Wasch, over zijn nieuwe bundel TOEN DICHTERS OVER ENGELEN DROOMDEN – de ondertitel luidt: ‘gedichten met een vleugje wanhoop’ – heerlijk uitgegeven door uitgeverij In de Knipscheer – 34 gedichten lekker ruim verdeeld over 62 bladzijden – geen geprop:  alle hoofdstukken,  gedichten, titels en regels te lezen in ruim bemeten wit. Leest lekker. Maar Karel Wasch lees je niet voor de lekkerte. Karel Wasch is ook geen lekkertje. Karel Wasch is een dichter die bundel na bundel steeds opnieuw bewijst dat hij tot de absolute top van het Nederlandse dichtersgilde behoort. Dit keer las ik in één ademhaal  de hele bundel om pas  na het lezen van alle vierendertig proza-achtige poëzie gedichten verbluft te kunnen uit blazen.

Een opmerking nog vooraf aan de recensie: als u een klas leerlingen moet uitleggen wat het verschil is tussen poëzie en proza dan raad ik u deze bundel van Karel Wasch aan als verplicht leesvoer voor uw leerlingen. Het is nog nooit een leraar Nederlands gelukt om genoemd verschil zonneklaar aan leerlingen over te brengen of te verduidelijken. Karel Wasch’ poëzie in deze bundel houdt precies het midden tussen wat je proza zou kunnen noemen en wat poëzie.

Nog een opmerking vooraf – de bundel staat bol van stilte. We lezen over heel veel vormen van stilte in de teksten: over bijvoorbeeld de geluidloze vleugel (piano) die bij een verhuizing  van heel hoog naar beneden stortte. Weet u wat voor dag het was toen dat ding naar beneden donderde?: leerlingen let op hier komt iets van poëzie!: ‘er hing een lucht van droge verrotting en verdroogd papier…’ zo een dag was het. En leerlingen let op! meteen na dit fenomenale beeld in poëzie komt er iets van proza – fenomenaal proza. De dichter – een toevallige passant bij het pianospektakelgebeuren – sloot zijn ogen – zo lezen we – ‘genoot nog minuten van iets dat het midden hield tussen het slotakkoord van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band en Götterdämmerung van Wagner.’ Zie daar twee poëzie/proza fragmenten uit een werkelijk briljant gedicht.

Er is veel meer stilte te genieten. In het titelgedicht TOEN DICHTERS OVER ENGELEN DROOMDEN aan het begin van de dichtbundel vertellen twee dichters over hun dromen om aan het einde van het proza gedicht in volkomen stilte tegenover elkaar te zwijgen: “En we zwegen lang in een uitdrukkelijke gelukzaligheid en verbondenheid, waarna ik hem zag verdwijnen in het avondlicht, dat karmozijn kleurde…’ – Ook in het eerste hoofdstuk “Muziek der sferen” lezen we over de volkomen stilte –  dan….:

is er de pracht van stilte,
het mooiste geluid, de fijnst besnaarde
sfeermuziek.

In het tweede hoofdstuk getiteld  GEEN HUIS GEEN BESTEMMING is de stilte direct aanwezig. De beschreven kleine blonde jongen die op het grote station even alleen wacht op zijn vader. Vader doet wat boodschappen. De kleine blonde jongen overweegt in een willekeurige trein te springen ‘om te gaan naar waar hij  nooit was geweest’ en vertelt deze overweging even later aan zijn weeromgekeerde vader:  over dat jongetje lezen we dichter Wasch:

Er is geen grotere stilte dan
een waarin diefstal plaatsvindt.
Ik had vaders zekerheid gestolen.

Om stil van te worden als lezer. En het ‘prozaverhaal’ wordt vervolgens op die bijzondere Wasch’ manier afgemaakt: vader zweeg – “een maand later stierf hij en vertrok met onbekende bestemming.” –  steeds weer die prachtige beelden in poëzie, die A.L. Snijders achtige korte verhaalstructuur waarin poëzie wordt gegoten én tot leven wordt gebracht – hoe stil het er ook aan toe gaat in de bundel.

Langzaam tekent zich ook weemoed af en de aangekondigde vleugjes wanhoop. Zeg maar rustig angsten, barre angsten. Maar Wasch zou Wasch niet zijn als hij niet de meest bizarre angsten terug weet te brengen – om weet te vormen tot ragfijne en subtiele regeltjes poëzie die hij nog subtieler en bijna adembenemend laat opgaan in stiltes. Als lezer hoor je gewoon de stilte kloppen. Wasch is een natuurtalent – een meester in de taal, zeg maar rustig een grootmeester.

Het blonde jongetje, vader, de familie, overleden moeder, grootmoeder ook – de gepoetste koperen theekan, alles komt voorbij en wordt beschreven =  (“Het huis rook naar gedroogde tijm en gepoetst koper, aangenaam eenvoudig en keurig gerangschikt.”) – De titels van de hoofdstukken GEEN HUIS GEEN BESTEMMING – VLUCHT – GELUK VERLOREN – DODENAKKER en GEHEIM hangen als door Carel Willink geschilderde donkere dreigende wolken boven de gedichten in Wasch’ TOEN DICHTERS OVER ENGELEN DROOMDEN.

Één gedicht zou ik hier o zo vreselijk graag helemaal willen citeren – maar dat gaat te ver in het kader van een recensie – dat is het gedicht: “Het stond er echt” op pagina 35.  Wat er echt stond gaat u lezen als u de bundel van deze grootmeester aanschaft. En laat mij dan asjeblieft  op pomgedichten punt nl weten of u ook zo onbedaarlijk van uw stoel bent gevallen van het lachen na lezing van dat gedicht.
Deze bundel van grootmeester Wasch moet u lezen. U moet natuurlijk niks maar toch – het zal niet anders kunnen en moeten – u  moet  Wasch’ TOEN DICHTERS OVER ENGELEN DROOMDEN lezen.
 
Pom Wolff
http://www.indeknipscheer.com/karel-wasch-toen-dichters-over-engelen-droomden-gedichten/

Share This:

Merik van der Torren: ‘Ik leerde kruipen, later lopen en ik zie de foto; die kleine vrouw, mijn moeder….


Hoi Pom,
 
Enkele weken geleden hielden we bij Mirjam in klein gezelschap een schrijfmiddag onder de naam van Schrijfgroep de Klus. Als thema kreeg ik een Pick-Wickthee-.labeltje toegespeeld met de vraag; wat was voor jou een levensveranderende ervaring ? Ik ging schrijven over mijn geboorte; wat ik ervan denk te weten; of wat ik verzin. Voor pomgedichten; groet, Merik




Voor mijn moeder

Wat was voor jou een
levensveranderende ervaring ?
 
Meldt het labeltje van de Pick-Wickthee.
 
De weg uit de schoot van mijn moeder,
dat ik gekoesterd  werd en gevoed door haar sappen.
De weg was lang en vol benauwenis.
Ineens lag ik in vreemde, koude handen.
 
Mijn moeder was verdwenen, hoewel ze mij omringde,
als zuurstof, zuivere lucht misschien met een vleugje seringen,
nog voor de auto was uitgevonden met benzinedampen.

Ik leerde kruipen, later lopen en
ik zie de foto;
die kleine vrouw,
mijn moeder.
 
Ze bezoekt me in mijn slaap,
ze weet er van.

Merik van der Torren

Share This:

Ien Verrips: even de werkster bellen… ‘hoe zij daar kwijnend ligt om opgeveegd te worden…’

hoe zij daar kwijnend ligt
om opgeveegd te worden




weer zaten wij weer spraken wij
te goeder trouw voornemens
het spel van over en weer
te laten alsof begeerte
zich laat temmen door beloftes
 
alsof de liefde bloeien zal
door wederzijds contract
alsof woorden van dien aard verhullen
hoe zij daar kwijnend ligt
om opgeveegd te worden
door de werkster die morgen komt

Ien Verrips

Share This:

Karin Beumkes in Mens&Melodie op de maandag – natuurlijk wel – “Ze aten chocolade en beefden van de angst…”

Dear Pom
Iedereen wil iets geloven. Iedereen wil een illusie, iets dat goed afloopt en waar je blij van kunt worden. Het is een hand uit de lucht, het is een steentje op het wateroppervlak, het is het geluid van de regen op het dak van een doodstil huis. Ga ervan genieten.


Liefs
Karin



Sprookje


Ubie bleef thuis toen Iboe kwam
de orkaan kwam aan land met wind en regenvlagen
het werd tijd, Ubie begon te bidden
God kwam in het huis en ving de eerste klappen op.

Ze aten chocolade en beefden van de angst
maar God was hier het langst
en wilde helemaal niet buigen
en hòòr de takken werden stil
de spinnen begonnen weer te rennen
de katten waren niet meer bang.

Het klusje was geklaard;
Iboe trok zichzelf terug
en ging wat verder mokken

Niemand is vertrokken
het kleine stadje werd een bedevaartsplaats.

Karin Beumkes

Muziek: Liesbeth List – Het Pinksterdaghotel https://youtu.be/3COcFDUmT1w

Share This:

Max Lerou wint de enige echte virtuele – in een vlaag van berusting trofee – op pomgedichten punt nl – Cartouche zilver, Rik van Boeckel brons

ik denk dat we de volgorde wel te pakken hebben – goud voor Max Lerou, zilver voor Cartouche en brons voor die prachtregel van Rik van Boeckel deze week – berusting het thema. zolang we leven zullen we niet berusten in wat ons te wachten staat – mag ik de poëzie van deze week zo samen vatten.net voor de oneindigheid van max’ woorden liggen de rondingen beschreven door Cartouche en dat alles in de zachte weemoed beschreven door Rik van Boeckel – van harte!


de rekbare kosmos
 
zo mooi de leegte opgebaard
als voor de lichtflits
zal de vlakte zonder einder zijn
 
maar mooier nog
dan al het andere
de onuitputtelijke tijd
in een gloedvol samen kwijt
 
ml
05 06 2021


–>
max geeft ons ‘de vlakte zonder einder’ mee – als teken van berusting en omarmt op deze wijze het naar ik vermoed als zwaar en moeilijk ervaren gevraagde thema deze week op pomgedichten punt nl. een thema alleen toegankelijk voor de echte dichters – de diehards van het leven, de doorwrochten, de brels van de poëzie. en max is er daar een van. we lezen van de lichtflits, de vlakte zonde einder, de onuitputtelijke tijd … en van alleen – en dat laatste troost niet echt. zo hard het leven is zo hard is ook de dood.

  Dat de wereld plat is
Is een oud gegeven
Waarmee goed te leven
Valt. Aan elkaar hangt
Van schone schijn en vermaak, leer je van je vader,  van  jongsafaan

Dat het aankomt op  ronding daar kom je vanzelf op
Een dij, een heup, een borst, voelen hoe de tijd jullie opheft uit de banaliteit van vaste lijnen, de wiskunde van wetenschap, je voor even gelukkig prijzen
 In het aanvoelen dat ook zij vervlakken
Na een aantal nachten
Elkaars omtrek aftasten

En binnen de lijnen kleuren ten einde
Er weer even tegen te kunnen, te berusten in het lot dat ons gegeven is
De dualiteit van samen alleen

Cartouche


–>
Cartouche stuurde drie mails op – moeite met versturen schreef ie – en een mailbericht waarin een notitieblokje aanwezig was en de oerversie van het in te sturen gedicht. en die rauwe versie vind ik nou net de mooiste – niet de gepolijste waar de dichter voor koos. weliswaar een hoofdlettertje teveel van het goede – maar in zijn taal klasse poëzie – zoals brel het zou kunnen zingen. dichter komt natuurlijk straks langs met hel en verdoemenis – je moet de goede versie plaatsen anders vermoord ik je – en dat ga ik natuurlijk ook doen  – maar deze geweldige versie hebben we alvast binnen.
Lege vennen

Bont laat me rusten
in het bos voorbij de einder
de ree huppelt de tijd achterna
ver weg naar de dennenzee

jij lokt me niet langer meer
naar de lege vennen van de dood

ach weemoed verlaat me maar
zo klein als ik was zal ik blijken

Rik van Boeckel
6 juni 2021

prachtige slotregels van Rik: ‘zo klein als ik was zal ik blijken’ – ik heb genoeg aan de laatste twee strofen – de laatste is mij het liefste. ligt het aan mij dat ik val voor één regel – zo een regel als deze laatste – ik kom er niet over uit gesproken, over uit gedacht – wat is ie mooi:

zo klein als ik was zal ik blijken
  • Max Lerou: maar mooier nog dan al het andere
  • Cartouche: schone schijn en vermaak, leer je van je vader
  • Vera van der Horst: er komt een tijd
  • Petra Maria: en dat troost
  • Rik van Boeckel: zo klein als ik was zal ik blijken
  • Frans Terken: wat drijft zal niet zinken
  • Anke Labrie: dat sportidool dat rende veel te hard

wie wint de enige echte virtuele – in een vlaag van berusting trofee – op pomgedichten punt nl? na de regen komt toch weer zonneschijn, maar na de zonneschijn toch altijd ook weer de regen – zie daar het leven in een notedop – wij berusten – en als je daar goed in geworden bent – dan heb je niet heel lang meer van dat leven. de enige echte grote berustingstrofee is dit weekend binnen te slepen. maar dan wel graag met POËZIE! u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.



nu de doden niet meer zullen zingen
onze schaduw ons niet meer dekken wil
doorzichtig als we zijn en wij berusten
in wat we ooit in mooie woede hingen


nu zelfs de leegte niet meer verontrust
jij leven zoekt in eilandrust
en ik je trouwe vriend voor even afscheid van je neem
ontoonbaar ben geworden

pom wolff
Tijdloze tijd


Het altijd al weten
ligt verborgen onder vele lagen,
wordt verteld door elke rimpel,
door stof
op gesmolten kaarsen

er komt een tijd
die zo tijdloos is,
dat het verlangen sterft

dat je jouw huid neerlegt
op de mijne

Vera van der Horst


–>
hmm veraatje, ik heb met de tekst te doen – ik zie een klein pruilmondje, kleine woordjes – over verlangen, over hoe je je huid op de mijne, op de hare, op de zijne HAD kunnen leggen.
mooi klein gehouden mooi geïntroduceerd in de eerste strofe met rimpels stof en kaarsen. overdreven titel maar een prachtig gedichtje.
het voegt niets toe

dacht ze
we blenden als
zeemeeuwen in grijs

en dat troost
want daar valt je
de graspriet op

daarom doet het
er ook wel toe
al blijft het

zo leeg

de ongeziene
kleine schoonheid
van het leven

petra maria


–>
ja met zo een titel is de meeuw, de zeemeeuw een willige prooi voor de roofvogels op pomgedichten punt nl – het gedicht voegt niet echt heel veel toe aan de wereld, de poëzie en het leven. laten we zeggen de tekst nijgt teveel naar filosofie – net als konnie pallummen – filosofie van de oude en koude grond. gelukkig heeft petra maria niet zo een verweerde kop met drankrimpels en ook niet dat interessantdoenerige toontje van o o o wat kan ik toch goed de wereld doorgronden. en eigenlijk kan ik dat alleen zo goed en niemand anders beter met mijn aanstellerige zachte G die maar niet weg wil glijden in de grachtengordel van mijn lege bestaan gebouwd op van mierlootjes en meiertjes.
Weggedreven

Hoe we naast elkaar
tijd vonden voor ons samen
daar aan de oever

jij die met een hand 
speels een voet
het water liet rimpelen
dat het leek of het stroomde

tot het keerde en je meenam 
die hand als vage schim
op een spiegel

wat drijft zal niet zinken 
het beklijft


© FT 06.06.2021

een contemplatie van Frans, een terugblik, iets van berusting ook – hoe het ging en dreef, wegdreef en keerde – bijna zo geschreven dat we er geen terkengedicht in herkennen – zo licht op de lichte stroom mee, bijna fragiel.
voorbarige berusting
 
die knappe dokter kwam maar niet
en ik was geen verpleegster
dat sportidool dat rende veel te hard
om hem bij te kunnen benen
die filosoof had alles uit z’n hoofd geleerd
zijn hart bleek onontgonnen
 
maar net voor ik besloot
dan maar het klooster in te gaan
kwam jij
 
anke labrie
(06-06-2021) ja ik zou ook niet meerennen anke, groot gelijk heb je – ook al zeggen ze dat die sportmensen een vergroot hart hebben – en dokters snijden je open – moet je ook niet hebben. de filosofen weten hoe het zit maar plegen op den duur zelfmoord – geeft ook toestanden – en het klooster nou nee echt niet – ben het helemaal met het gedicht eens!

Share This:

Yvonne Koenderman: ‘Dat kleine eenvoudige vakantiehuisje soms verlang ik er naar..”Huize Marina”, het zwart houten huisje aan het begin van de Verlangenweg…

Dat kleine eenvoudige vakantiehuisje soms verlang ik er naar..
“Huize Marina”, het zwart houten huisje aan het begin van de Verlangenweg.

Dat kleine eenvoudige vakantiehuisje soms verlang ik er naar..
 “Huize Marina”, het zwart houten huisje aan het begin van de Verlangenweg. Je liep er naar toe over een pad van puin. Stukjes aardewerk, steentjes en menig Wilhelmina dubbeltjes werden er gevonden. De vertrouwde geur van de varkensboer die het land ervoor had opsnuivend en het enorme aardbeien veld achter het huisje waar we van de boer onbeperkt mochten plukken.

Het huisje had twee slaapkamers en een wc. Verlichting, de kachel en de kookstelletjes gingen op petroleum en het bad was een zinken teil, of op warme dagen de gieter met tuinslang als douche. En dan die Verlangenweg richting het bos, waar regelmatig de paarden of koeien rondliepen als ze weer eens losgebroken waren. Je vader die in de vroege ochtend met de boswachter op pad ging, omdat er een ziek hert afgeschoten moest worden en dan als je wakker schrok van het schot hopen dat hij gemist had, want als 7 jarige hoor je niet het ziek zijn, maar denk je hooguit aan Bambi.

De verlangenweg in Chaam. Het huisje is al jaren weg, heeft plaatsgemaakt voor een groot vrijstaand huis. Het puin ernaar toe is modern asfalt, maar het weggetje zelf richting het bos past nog steeds op het plaatje in mijn geheugen wat nostalgische verlangens losmaakt.

De verlangenweg

gelopen in stilte

roept herinnering.

.

Oude knusheid bij

petroleum licht

en stille verlangens.


.

Gevoelens klevend

als appelstroop

op het boerenbrood.

.

Vervlogen tijden

terwijl hier

alles stil stond.



Yvonne Koenderman

Share This:

VON SOLO onder aan de dijk van het leven: In de verte zie ik een gordijntje open gaan….We zijn intussen zes dagen niet van het dorp af geweest…

Het is rustig op de dijk. Stil op het erf. De zon schijnt na een frisse bui. Uit het rek in de bijkeuken pak ik de plastic krat met lege flessen en potten. De krat is te groot om in één keer naar het dorp te dragen. Daarom haal ik de helft er uit en loop met een half gevulde krat naar de glasbak in het centrum van Zonnemaire. De wandeling van het erf naar de glasbak bedraagt negen minuten, als je langzaam loopt. De glazen rinkelen rustig. Onderaan de dijk richting het centrum kom ik een schuchtere, naar de grond kijkende scholier tegen. Die is net met de bus uit Zierikzee aangekomen en loopt nu naar huis. Hij denkt waarschijnlijk: ‘Wie is die rare man die ik nog nooit gezien heb?’ Bij de glasbak aangekomen, doe ik netjes het wit glas bij het wit en de rest verdeel ik tussen bruin en groen. De bak is ver leeg en het rinkelt. In de verte zie ik een gordijntje open gaan. Ik verstoor ongewild de rust. Schuldbewust loop ik met een lege krat weer richting ons erf om de rest van het glaswerk op te halen. Ditmaal kom ik niemand tegen. Nogmaals ontdoe ik me van een lading glas, er gaan geen gordijntjes meer open. Er gebeurt verder niets.

We zijn intussen zes dagen niet van het dorp af geweest. De boer waarvan de schapen op ons weiland staan, is een keer langs geweest om de stroomdraad te repareren. Verder zijn we met het gezin, de honden en onszelf. Deze dag zijn we echter van plan naar het strand te gaan. Met het hele gezin rijden we naar Burgh Haamstede. Al onderweg wordt het steeds drukker op de weg. Het stoort me. Inwendig begin ik me op te winden. Aangekomen bij een parkeerplaats in Burgh krioelt het van de mensen. Allemaal dezelfde mensen. Korte broeken en wat men noemt ‘vrijetijdskleding’. Ik draag doordeweeks hetzelfde als in mijn vrije tijd, maar dat terzijde. Hele gezinnen en families scharrelen doelloos richting het strand en eten ijsjes. Wij besluiten nog een poging te doen tussen Burgh en Renesse. Dit brengt geen verbetering. Nog een moment denken we naar de Brouwersdam te gaan, tot iets me doet vragen: ‘Wie heeft er zin in een potje voetbal op het speelveldje op het dorp?’. Twintig minuten daarna sta ik met twee kinderen op een verlaten voetbalveldje. Mama komt even later achterop.

Ik woon in een stad met zeshonderdtwintigduizend inwoners in de grootste agglomeratie van Nederland. Daar moet ik zijn. Het is nodig. Omdat er anderen moeten zijn, die niet doen wat alle anderen doen. Het is een verantwoordelijkheid, die je als afwijkend mens moet dragen, zolang dat gaat. We verhuizen nog niet naar Zonnemaire. Maar er komt een moment dat je weg moet. Maar tot die tijd mag je je lot niet te veel ontlopen. Hoe verleidelijk dat ook is.


VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
 
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten punt nl 

Share This: