DITMAR BAKKER vertaalt! sonnet 17 – ‘Sonnets From An Ungrafted Tree’ van Millay – ‘…voor altijd kwijt.’

http://www.ditmarbakt.nl/Sonnetten

Ditmar Bakker maakte de vrijdag tot een feestje op pomgedichten. voor het mooie men leze meer op
http://www.ditmarbakt.nl/Sonnetten
vandaag het slotsonnet uit de serie die Ditmar als volgt inleidde:


Beste Pom,
Mijn felicitaties met je tweede kleinkind. Ik begreep dat het in Berlijn het levenslicht zag, en er zijn slechtere plekken om dat te doen ter wereld. 
Geluk is een vreemd ding; geluk is gevaarlijk; een zeepbel, heb ik ook weleens horen zeggen. Sommige mensen vinden geluk in de kinderschaar, anderen vinden geluk, en maken van de weeromstuit kinderen om dit geluk te delen en de toekomst in te katapulteren. 
Soms zijn er helemaal geen kinderen, en dat brengt ons bij Edna St. Vincent Millay, je weet wel, die Amerikaanse dichteres die zo mooi over liefde schreef, en over geluk. 

Qua vertalingen is het karig gesteld in ons taalgebied: Wikipedia rept enkel van Warren, die dit ongetwijfeld fijnzinnig uitgevoerd heeft—gevonden heb ik het nog niet; Herman de Coninck, die erop stond haar werk te mangelen (delen van gedichten dooreen gegooid, onnauwkeurige of slordige vertalingen…het is alles werkelijk niet fraai en na te lezen op DBNL); en de bundel Dwars Vers van Ans Bouter (www.ansbouter.nl). De laatste heeft haar sporen wel verdiend met het vertalen van muzikale evergreens, maar soms blijven in haar Millay’s een soort rafelrandjes over, die mijns inziens de subtiliteit van de oorspronkelijke idee niet helemaal vatten, zo moeilijk als dat ook is…goede vertalingen zijn schaars en kom je soms nog als eenling tegen in een literair tijdschrift of zo, wat je doet brommen dat Wilmink echt veel te vroeg overleed en Kal niet genoeg respect heeft gekregen. 

Millay zelf zal het een worst wezen, die is al zo’n 75 jaar dood en schreef haar beste werk jong—zo rond haar dertigste werd haar poëzie al bekroond met een Pulitzer. Necrologie alvast schrijven, Wikipediapagina aanmaken, niets meer aan doen, zou je zeggen. En dan zijn daar die types die zeggen van ‘het moet over’. De paar sonnetten die ook de Pom sierden, zijn uit hun verband gehaald. De reeks ‘Sonnets From An Ungrafted Tree’ werd, al experimenterend, door Millay gemaakt, en, tja, grossiert in prachtig leedwezen, denk ik. Mijn flauwekul als reactie op flauwekul, daar had ik me niet toe moeten laten verlokken. Zwak vlees. Enfin.

Het heeft me vrij veel werk en tijd gekost om de ruwe omzettingen, die je website sierden, te schaven en politoeren naar contemporaine(r) werkjes, later dan 1975 wordt ’t niet denk ik—zelfs van een telefoon wordt in de reeks geen gewag gemaakt, wel van grutters die maar ‘bezorgers’ zijn geworden e.d.—maar ach, Millay stierf zelf al 25 jaar daarvoor, en deze reeks bleef onafgerond(?). Het líjkt echter grotendeels gaaf, en behelst het ziekbed-en-sterven van een man, bezien door de bril van zijn vervreemde wederhelft, die terugkeert naar hem als hij ziek is (ondanks het feit, dat zij niet van hem houdt, wat dat dan ook precies moge zijn—hier verwijs ik graag naar het andere werk van Millay) en hem verzorgt tot het eind. Ik stuur je de eerste negen, van de zeventien, oorspronkelijke sonnetten en hun schaduwrijke fluisterstem in het Nederlands toe. Geniet, of niet!
Veel geluk met Liva, en veel geluk voor haar.
Liefs!
D.




XVII.
Doodernstig nu—zij keek naar wie daar lag;
hoe vreemd: zij vleide zich vaak naast hem neer,
in ’t koude ledikant, vroeger, bij nacht,
en wat geweest was, vond geen wederkeer.
Zijn lijf had zo begeerd. Die vurigheid
leek eindelijk weg, zo ook de spanning die
hem kwelde; die was hij voor altijd kwijt.
Het laken gaf de bolling weg der knie;
vormen, haar zo bekend als het boudoir.
Met trotse gratie kwam zij op, die vrouw,
alsof haar gade daar dan speechen zou,
en trof een man, nog nooit gezien door haar—
de man, die maaltijden naast haar verteert,
klein, absurd, van haar: nu niet van haar, ongerubriceerd.



Gazing upon him now, severe and dead,
It seemed a curious thing that she had lain
Beside him many a night in that cold bed,
And that had been which would not be again.
From his desirous body the great heat
Was gone at last, it seemed, and the taut nerves
loosened forever. Formally the sheet
Set forth for her today those curves
And lengths familiar as the bedroom door.
She was as one who enters, sly and proud,
To where her husbands speaks before a crowd,
And sees a man she never saw before –
The man who eats his victuals at her side,
Small, and absurd, and hers: for once, not hers, unclassified.


© Ditmar Bakker – ditmar@ditmarbakt.nl

Share This:

VON SOLO leest ‘Vrouwen’ van Charles Bukowski


Afgelopen weken heb ik me met veel plezier weer eens door het boek ‘Vrouwen’ van Charles Bukowski heen gelezen. Het las weg als een koude literpul pils op een zonnige zomerdag. De inzichten die deze man ten toon spreidde waren op het nihilistische af, maar een stuk realistischer, dan de hele virtuele realiteit waar we tegenwoordig in terecht gekomen zijn. Naast alle vrouwen, die op zijn pad komen en waar hij met meer of minder succes seks mee heeft, blijft het fijne aan het boek toch vooral de rust die er van de hoofdpersoon uit gaat. Hij maakt zich nergens zorgen om. Doet niks, wil niks en hoeft schijnbaar ook gewoon niks. Fantastisch. Het enige dat hij wel doet is keihard zuipen. De hele tijd. Heerlijk.

Zelf denk ik ook, dat dat eigenlijk de oplossing is voor het grootste deel van de moderne problemen. Gewoon zodanig in het verleden blijven hangen, dat ze geen vat meer op je kunnen krijgen, omdat je te ver achtergebleven bent. De vaart der volkeren kan dan al niet meer keren. Alles moet namelijk in een rattenrace zo snel mogelijk verder richting de afgrond. Terwijl jij je de tering in zuipt, rennen zij zich rot als een bende lemmings op amfetamine. Toen de pandemie uitbrak, ben ik ook gewoon gaan zuipen. Pas toen de kroegen dicht gingen, kreeg ik voor het eerst een beetje last. Het sentiment van zuipen in de kroeg werd me ontnomen. Dat moet je niet doen met iemand die wel van een drankje houdt.

In mijn jongere jaren was ik psychisch gestoord. Dat merkte je niet, want van vrijdag tot zondag was ik aan de zuip, of had ik een kater. En ik was niet de enige. Ook mensen die een gezonde geest hadden, zopen net zo hard mee. Dat schiep een soort verbroedering. Niet de verdeling zoals men tegenwoordig aantreft. Mensen die zuipen nemen geen aanstoot aan het drinkgedrag van anderen. Ze raken er eerder door geïnspireerd. Ik ken meerdere collega- dichters, die therapeutisch altijd flink aan de drank zaten. Het schijnt het beste medicijn te zijn voor concentratiestoornissen en autistisch spectrum afwijkingen. Als je zuipt, liggen je rare gedragingen namelijk daaraan, en vallen ze dus minder op. Ook valt het jezelf minder op. 
Uiteraard kun je je ook laten helpen door de geestelijke gezondheidszorg, maar dan zit je je leven lang verder aan de pillen, die uiteindelijk verder ook weinig lol opleveren. Keihard zuipen is een oplossing voor de gewone man, die geen zin in heeft in medicalisering.

Het is jammer, dat er een tijdperk voorbijgaat. Zuipen wordt steeds verder gemarginaliseerd. Zogenaamd onder de vlag van gezondheid en fatsoen. Maar de echte vlag is gehoorzaamheid. Een nuchter iemand luistert beter. En dat is precies de reden dat ik zuip. Het is een daad van verzet. Het is een uiting van ongehoorzaamheid. Het is de kuur die ik mezelf geef, als alles in mijn kop me te veel wordt. Het is wat ik doe, als ik me wil gedragen als een idioot, maar net niet over die drempel durf. Ik wil godverdomme niet fatsoenlijk zijn. Het is het enige, dat altijd bewezen heeft te leveren is alcohol. Altijd weer die uitdaging aan te gaan. Ben ik sterker, of de drank? Dat is vechten voor je leven. Maar geeft zo veel voldoening. Zelfs als je verliest.


 VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl

Share This:

pom wolff – je hand door je haar – 2

je hand door je haar 2
 
nog nooit zong iemand mooier
‘je nam mijn dromen af’
zo komt het en zo gaat het
het misschien-was-dat-het-dan
moment
 
het onmogelijke weten
het onontkoombare
dat smeult
om in je te vergaan
om in je te sterven

pom wolff

Share This:

Mirjam AL: “verdomme ik mis je zo..”


voor Merik
 

je bent wegger dan weg
dat zei je ooit
toen Natascha je kat was gaan hemelen
nu zeg ik het jou
wegger dan weg ben je
al voer ik urenlange gesprekken met je
in mijn warrig hoofd
slaap ik in je beddengoed
trek ik je ouwe trui aan
om je geur te kunnen waarnemen
 
verdomme ik mis je zo
 
mirjam

Share This:

Peter Posthumus over het wonder dat er nog iets in leven is…

het wonder dat er
nog iets in leven is



Dat ADHD-achtige gevoel
dat is organofosfaat
anders dan met Parkinson
dat is vermoedelijk glyfosaat
en dat trillen, komt door betason


pfas, pfoa en pfos
is wat geen land
zelfs niet als afval wil
daarvan ga je dan
raketloos naar de maan
en dat is dan van
nooit meer opstaan


die vele vage klachten
met chronisch pijn
dat zouden best eens 
Nano plastics kunnen zijn


het wonder in dit leven
is het wonder dat er
nog iets in leven is


PETER POSTHUMUS

Share This:

pom wolff – je hand door je haar


je hand door je haar

het moest er toch een keer van komen
anders hoeft het niet meer
er hoeft sowieso niks en er moet nooit iets
misschien was dat het wel

dat jij mij omarmde buiten mij om
en ik ook buiten jou om jou
ik af en toe wat riep
er is geen competitie in leed hoor of zoiets

dat vind ik nog steeds
én dat geluk is je hand door je haar halen
én het leven niet begrijpen
totdat jij vergeten zal zijn


pom wolff


———

Share This:

Karin Beumkes over SHANE: ‘De hemel is een lichtster rijker dat is zeker.’

https://kink.nl/nieuws/shane-macgowan-overleden

Dear Pom

Geen beste week want Shane is overleden en eigenlijk moet ik de ode nog schrijven, dus dit is een beetje een surrogaat gedicht. Het vertelt bij lange niet wat ik nog had willen zeggen maar het bericht raakte me behoorlijk en ik was er kapot van. Mensen zullen zeggen het was zijn eigen schuld want hij leefde er rap op los en dan heb je het voor jezelf verpest. Ik zal zeggen tuurlijk moet je leven, en de invulling van je leven is geheel aan jou. Ik zal de laatste zijn die Shane beoordeelt en de man maakte goud. Ik heb altijd gezegd dat je het toch heel bont mag maken en zelfs op de streep of ver daarboven. Die ode daar kom ik nog op. De hemel is een lichtster rijker dat is zeker.


En daarom is dit voor Shane, die altijd zo bescheiden was en ook aan de vrouw die hem verzorgde, zijn vrouw, Victoria Mary Clark.


Shane leek op de maand november, melancholiek en kwetsbaar,set fire on them.


November


Soms zie ik hem fietsen
zijn ogen zijn grijs
daar gaat hij langs het biddend riet


Soms denk ik dat november bestaan kan in een man.


The Pogues and Kirsty Macoll – Fairytale of New York
https://youtu.be/j9jbdgZidu8?si=mz2PXOdAcidxYrZQ

Het was kerstavond, schat
In de zaak vol zatlappen
Zei een oude man tegen mij
Ik zal geen volgende kerst meemaken
En toen zong hij een lied
‘The rare old mountain dew’
Ik draaide mijn gezicht weg
En droomde over jou

Deed een gelukkige gok
Die achttien tegen één uitbetaalde
Ik heb het gevoel
Dat dit jouw en mijn jaar wordt
Dus vrolijk kerstfeest
Ik hou van je, schat
Ik kan betere tijden zien
Als al onze dromen uitkomen

Ze hebben auto’s zo groot als kroegen
Ze hebben rivieren van goud
Maar de wind waait dwars door je heen
Het is geen plaats voor oudgedienden
Toen jij voor het eerst mijn hand pakte
Op een koude kerstavond
Beloofde je me
Dat Broadway op me wachtte

Jij was knap
Je was mooi
Koningin van de stad New York
Toen het orkest stopte met spelen
Joelden ze om meer
Sinatra was aan het swingen
Al de dronkaards waren aan het zingen
We kusten op een hoek
Toen dansten we door de nacht
De jongens van het New Yorkse politiekoor
Zongen ‘Galway Bay’
En de bellen klingelden
Voor eerste kerstdag

Je bent een schooier
Je bent een nietsnut
Je bent een oude vuilak met troep
Zoals je daar op een haar na dood in dat bed ligt
Jij rotzak, jij made
Jij ordinaire, waardeloze nicht
Vrolijk kerstfeest m’n reet
Ik bid God dat het onze laatste is

De jongens van het New Yorkse politiekoor
Zingen nog steeds ‘Galway Bay’
En de bellen klingelen
Voor eerste kerstdag

Ik had iemand kunnen zijn
Wel dat had iedereen
Jij nam mijn dromen van me weg
Toen ik je de eerste keer vond
Ik hield ze bij me, schat
Ik zette ze bij de mijne
Ik kan het niet alleen redden
Ik heb mijn dromen om jou heen gebouwd

De jongens van het New Yorkse politiekoor
Zingen nog steeds ‘Galway Bay’
En de bellen klingelen
Voor eerste kerstdag

Share This:

Frans Terken wint de enige echte virtuele – en wie nodigt een dichter eigenlijk uit op zijn/haar feestje – trofee op pomgedichten.nl

dank aan de dichters die van het zondagochtendfeestje een feestje maakten door in te sturen. een mooie terugblik van Anke Labrie hoe het was in moeders tijden. ook de prachtige poedersneeuw die Cartouche hier liet vallen, ook de dansende woorden van Rik van Boeckel – laten we toch het goud aan Frans Terken: met een mooi eerbetoon aan de dichter die elk feestje weet te verrijken – ‘hoor hun gouden regels klinken..’ – de regels, de glazen, de vrienden op uitnodiging – een feestelijk gedicht! Van harte!


Dag Pom,
Las dat je dit weekend een feestje bouwt, dan ben ik graag van de partij. Hieronder mijn bijdrage.eestelijke groet,
Frans


Feestje

De kaarten geschud
eerst de messen geslepen
dan maar eens kijken wie een kaartje
voor het grote feest mag krijgen

niet de tante uit Wappieland
verdwaalde dochter van de dominee
die hel en verdoemenis preekt
als altijd voor eigen parochie

laat staan de baas van Pruikenstad
die brutaal medestanders overschreeuwt
met zijn X-kreten en valse voorwendsels
hem past de ijskast als een vale winterjas

nee enkel gevierde dichters de vrienden
als liefhebber van het hoge woord
dat ademloze aandacht oproept
hoor hun gouden regels klinken

welluidende aankleding van elk feest
als slingers boven het hoofd gehangen
hoe wij ons daarin onderdompelen
tot het nagalmt nog in de gevulde glazen

© FT 01.12.2023

frans blijft geheel in stijl – wie niet die niet – wie wel die wel – mooi eerbetoon aan de dichter die elk feestje weet te verrijken – ‘hoor hun gouden regels klinken..’ – de regels, de glazen, de vrienden op uitnodiging – een feestelijk gedicht! en geert nee die niet – ook poetin niet. en orban ook niet.
  • Frans Terken – hoor hun gouden regels klinken
  • Cartouche – een begin van poëzie
  • Rik van Boeckel – kom laat de aarde wensen weergalmen
  • Anke Labrie – rondgaan met de taartjes
wie wint de enige echte virtuele – en wie nodigt een dichter eigenlijk uit op zijn/haar feestje – trofee op pomgedichten.nl?
een lang uitgerekt thema deze week – en wellicht te vrolijk ook voor de gemiddelde dichter – maar ach een feestje is nooit weg – graag deze week thema feestje en mogelijk ook iets over de bacchanalen waarin dichterlijke feestjes vaak eindigen – in dichterlijk woorden op de zondagochtend hier geserveerd – dichters aller landen leeft u uit – brast, drinkt, zwelgt, orgiet desnoods. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

het was het feestje wel
 
we namen afscheid van de man
die zeg maar rustig grenzeloos
onder prikkeldraad door
en door elk prikkeldraad heen
wel iets van vrede wist te vinden
 
we namen afscheid van zijn vrouw die
hoe geweldig het allemaal ook was
en hoe fijn het feestje klopte
zichtbaar genoot van het oorlogspad
wellustig spanningen te snijden kreeg
 
we namen afscheid van hun kind
dat waar het ook verbleef of hing
kauwgom onder een tafel wist te plakken
en altijd wel een glas vol cola
over een nieuwe bank te kegelen wist
 
en we namen ook afscheid van hun hond
die ook dit keer weer kwijlend binnenkwam
zindelijkheid niet echt in het vaandel droeg
naar alles hapte wat bewoog
rusteloos het huis door rende
 
en blafte blafte ja onophoudelijk blafte
‘gezellig toch’ zei de man van vrede bij het weggaan
 
pom wolff
Voor mij vandaag geen bacchanaal
maar een partijtje voor twee
een ingetogen feest
van herkenning
ter lering en
vermaak



Welk een weelde van een woord
bij ontleding kom je tot een
driedeling, verwondering
ver-wonde-ring

de ring die over je vinger schuift
een pleister die over wonden glijdt
zodat ze afgedekt en uit het zicht
het wonder dat nog verborgen
je naar haar lokt en lonkt

in je ligt, de oorsprong van
alle leven, een begin van poëzie
gong en grondslag van elke kunst
wat je van ver, vanonder de grens
naar boven haalt – als een deken
poedersneeuw over de dagen legt

in haar meest sprekende vorm
een zondags feest der zinnen


01-12-2023 / Cartouche

fijn dat Cartouche de bijsluiter bij zijn gedicht geeft- een partijtje voor twee en minder uitbundig dan aangegeven – we lezen over ‘een deken van poedersneeuw’ ja dan zijn we toch weer waar we wezen moeten – in het land van de poëzie – dichter mag dan zogenaamd min of meer ingetogen de zinnen ontleden – het gedicht staat toch bol van verlangen en mogelijk na een maandje of negen bol van verwachting. noem het allemaal maar ingetogen.
Een wereld van feesten

Feesten zijn geesten van zonnige muziek
tijden dansen elk jaar zo zinnig energiek

dichters dragen de dagen in verzen voor
het podium verbindt hun werkelijkheid

vredige stiltes doorzoeken het doolhof
van de ziel lonkend naar zekere liefde

de zachte kus van een schone vrouw
is zo lang getekend door weldadigheid

een magisch mirakel laat de aarde feesten
nu de roep om waarheid nooit verstomt

mensen dansen onder paraplu ritmiek
druppels tikken heel langzaam en snel

ritmische potenties dalen teder neer
op hielen spelend met tikkende tenen

kom laat de aarde wensen weergalmen
onder de muziek van nu toen en later.

Rik van Boeckel
1 december 2023

de laatste strofe lijkt mij helemaal Rok van Boeckel te zijn – wil je deze dichter beschrijven roep uitbundig en ritmisch verantwoord deze laatste zeker ook romantische strofe aan en je hebt en kent Rik Van Boeckel maar doe het wel tussen zon en maan en de sterren:
‘kom laat de aarde wensen weergalmen
onder de muziek van nu toen en later.’

als mama jarig was 

de bakker bracht al vroeg 
de twee grote witte dozen
die vlug naar de kelder gingen 

alle mooie kopjes met de rozen
en de gouden randjes werden afgewassen
stel dat ze stoffig waren 
en ook de glazen moesten vandaag blinken

het huis was al lang helemaal gepoetst
ramen gelapt en de vitrage fris gewassen 
de stoelen klaar gezet in een grote kring

op tafel de sigaretten met de filters in een glaasje 
in een wat groter glas alle sigaren 
de emmer in de keuken
met de vers gemaakte vruchtenbowl

ik mocht rondgaan met de taartjes
en hoopte vurig dat die lekkere overbleef 
want de dag erna was het voor ons kinderen
altijd pas het echte feest

anke labrie
(serie: kindertijd jaren vijftig)


de jaren vijftig inderdaad in dit gedicht gevangen – de sigaretten in een glaasje – de stoelen in een kring geplaatst – hopen op de voorgeprogrammeerde gezelligheid – en als ome iets teveel jonge genever op had durfde hij een optreden tussen de schuifdeuren – voor kinderen inderdaad een feestje – met drukte en lekkere dingen – goed opgevoede kinderen in dit gedicht – wachtend op de dag na de feestdag – er waren ook kinderen die aan voorproeven deden.

Share This:

DITMAR BAKKER vertaalt! sonnet 16 – ‘Sonnets From An Ungrafted Tree’ van Millay – ‘…dat kon geen dagen liggen daar…’


XVI.
De dokter vroeg haar wat ze precies wilde
met hem; dat kon geen dagen liggen daar.
Schokkend vond zij ’t dat leven niet verstilde
zelfs na de dood, het irriteerde haar;
was hij niet doodgegaan, zo dacht zij licht,
bleef alles simpeler, want overbodig
een uitvaart die alleen wanorde sticht
in alles, en rumoer was ook niet nodig,
en massa’s mensen die haar dan bij name
noemden, bevroegen, die ze niet eens kende,
zij keek slechts, wijl zij zich naar ’t bed toewendde
in stilte, elk geluid veronachtzamend,
en dokters ogen voelend, zei zij toen:
“als iemand doodgaat, weet ik niet precies wat je moet doen.”


The doctor asked her what she wanted done
With him, that could not lie there many days.
And she was shocked to see how life goes on
Even after death, in irritating ways;
And mused how if he had not died at all
‘Twould have been easier — then there need not be
The stiff disorder of a funeral
Everywhere, and the hideous industry,
And crowds of people calling her by name
And questioning her, she’d never seen before,
But only watching by his bed once more
And sitting silent if a knocking a came …
She said at length, feeling the doctor’s eyes,
“I don’t know what you do exactly when a person dies.”


DITMAR BAKKER vertaalt

Share This:

pom wolff – feestje


het was het feestje wel
 
we namen afscheid van de man
die zeg maar rustig grenzeloos
onder prikkeldraad door
en door elk prikkeldraad heen
wel iets van vrede wist te vinden
 
we namen afscheid van zijn vrouw die
hoe geweldig het allemaal ook was
en hoe fijn het feestje klopte
zichtbaar genoot van het oorlogspad
wellustig spanningen te snijden kreeg
 
we namen afscheid van hun kind
dat waar het ook verbleef of hing
kauwgom onder een tafel wist te plakken
en altijd wel een glas vol cola
over een nieuwe bank te kegelen wist
 
en we namen ook afscheid van hun hond
die ook dit keer weer kwijlend binnenkwam
zindelijkheid niet echt in het vaandel droeg
naar alles hapte wat bewoog
rusteloos het huis door rende
 
en blafte blafte ja onophoudelijk blafte
‘gezellig toch’ zei de man van vrede bij het weggaan
 
pom wolff

Share This: