DITMAR BAKKER verschuilt zich achter de antwoorden van een derde die even zowel toepasselijk lijken bij het schrijven van Gerdin Linthorst


DB verschuilt zich achter de antwoorden van een derde die evenzowel toepasselijk lijken bij het schrijven van Gerdin Linthorst

 
Wat ben je dan nog
als hoofden niet meer keren
of de verkeerde kant op.
Als stilte hoorbaar wordt
nu de klok allang
niet meer loopt[?]


Op het kozijn een potloodstreep: je zag
’t belang om twaalf uur als de zon die lijn
schaduw toewierp, maar donker was de dag,
dus was ’t een potloodstreep op het kozijn.
De stilstaande pendule was een rank
roze herderinnetje, een huls die ooit
herinneringen opriep op de plank,
maar die elk uur thans dood liet: zij sloeg nooit.
Toen kwam het bij haar op dat zij misschien,
want van haar geest gesprongen ook de veer,
gelijk was, zo men wou: klok evenzeer,
die ook stilstond om twintig over tien –
De reden hiervoor was, dacht zij sereen:
Gestorven waren dingen klok noch mens, maar dood alleen.
***


Als de laatste kat is ingeslapen en
de herinnering
niet dooft[?]


Liefst géén bezoekers, ook niet met cadeau;
onwillig konden zij hun weg weer gaan.
Ze hoorde hen nog praten; evenzo
kon zij ’t gezegde niet meer goed verstaan
door ’t lawaai in huis – opeens draaide ’n zwaar
verkoold stuk hout in ’t vuur, knapte het blok
in vonkenregens, en van het dressoir
klonk elk uur weer het oordeel van de klok
als tijd die insloeg op het luisterend oor:
gejengel, aldoor, alsof afgestemd…
je hoorde steeds maar weer die klingeltram,
gejoel daarbuiten, heel de dag maar door.
Ze diende het gevoel maar te verdragen
dat tanden knarsen zouden, als een vastgelopen wagen.
***


Als tussen het witte haar
plots roze schemert,
schaamteloos alsof
het zo hoort[?]


’t Kwam in haar op, toen zij de sneeuw weg zag,
en daardoor naakt opnieuw het bruine gras,
en wasknijpers, een schort – dat daar al lag
sinds witte storm die raasde achter glas
haar uitzond, om nou eindelijk daarginter
die kleding -eer de waslijn stukging- daar
binnen te halen, klepperend in de winter
als het gevecht van een wit engelenschaar,
dat, lang gelee, een schort in zo’n nacht, ooit
was afgewaaid en zeer diep was begraven,
en, tot april het zichtbaar had ontdooid,
vergeten lag, tot nu, vreemd, nieuw, een gave;
ze trok, en groef; toen trof haar het gegeven:
hier was de lente, en een heel nieuw jaar doorheen te leven.


***
Als uitvaarten elkaar
sneller opvolgen en de
witte wijn al na twee kelken
leidt tot onbetamelijk gedrag[?]


Doodsbang was zij dat zij ’s nachts sterven zou.
En soms–dan duurde schemer niet meer lang–
moest iets in haar wel zien hoe wit en koud
de berken oogden…en dan werd ze bang,
zelfs met een lamp, te lopen door het huis
om alles op de knip te doen; weldra
werd nacht wel dag, maar ’n hond die blaft, een muis
die piept… ’t geluid al weg, trok het daarna
de rillingen door haar lijf. Overdag
kon ze ’t bijna vergeten, en het scheen
stompzinnig haast om voor die angst alleen
iemand te vragen die ’t ’s nachts overzag.
Ze zette thee op, toen haar binnenviel:
ze liet de ketel pruttelen ’s nachts, wat haar gezelschap hield.
***


Als het boek uit is en je
twijfelt of het nog loont
aan een nieuw te beginnen.
Wat ben je dan nog
behalve in afwachting[?]


Ze wist wel dé manier haar geest te doven,
verlossing van te denken als emplooi;
er lag decente redding, als van boven,
in ’t maken van wat lelijk was weer mooi:
de zwartberoete ketels, die steeds weer
zo lang boven het vuur hadden gebrand;
kranen en kandelaars, zo vies-verweerd
dat je ze maar blijft schuren; chic als kant
doe je papieren rokjes lades kleden;
nieuw plastic tafelkleed in plaats van ’t rotte,
’t fornuis tot blinkens poetsen, en ten slotte,
wanneer de nacht valt, pijnlijk rug en leden
en nieuw de keuken, stralend als een weide,
een annonce, te mooi om een diner in te bereiden!
***
[G.L. / E.V.M. / D.B.]

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter