na Frans Terken, Rik van Boeckel in de dichtetalage van honneur hier te pom – dit weekend het gedicht van de week – de grote dichter Ton Huizer. jarenlang doet hij deze site zo af en toe glimmen met zijn poëtische parels – hier het gedicht dat FB weigerde.
een Groet op de vrijdag: ’toen je me vroeg…’
DITMAR BAKKER: ‘Zou ik ooit teruggaan? ‘k Denk het niet–waarvoor?…’
![](https://www.pomgedichten.nl/wp-content/uploads/2024/07/ditmar5.jpg)
maar ik heb het over jou
over wie ik het wil hebben
een gedicht is soms heel soms een tekening
die nog gemaakt moet
om te krassen in die boom van toen
HET BINNEN IN
Een droom van mij is dat die bomen daar,
door wind haast onberoerd, zó oud en zwaar,
niet enkel glimpen duisternis bedekten,
erachter doch het Eind van Alles strekte.
Waarin ‘k (liet men mij vrij) dan op een dag
door hun immensiteit verdwijnen mag,
niet bang dat ik daar ooit weer weide vind
of snelweg, traag geteerd met zand en grind.
Zou ik ooit teruggaan? ‘k Denk het niet–waarvoor?
Niemand zou mij dan volgen in dat spoor
om me te halen, die mij kent als kwijt
en weten wil of mijn liefhebben slijt.
Men zou geen ander vinden dan verwacht,
wel zekerder van wat ik zeker dacht.
DITMAR BAKKER
VON SOLO en de NS – 6 en een 1/2 uur vertraging
![](https://www.pomgedichten.nl/wp-content/uploads/2024/07/vonsolo-door-theo1.jpg)
Afgelopen voorjaar was ik met mijn zus onderweg gegaan vanuit Rotterdam naar Dortmund. De reis was gepland om drieënhalf uur te duren. Op het centraal namen we plaats in een fijne ouderwetse intercitytrein met oranje stoelen. We hadden een voorspoedige reis naar Eindhoven en stapten na een uur met goede moed uit. Daar wachtte ons het eerste oponthoud. Een seinstoring tussen Eindhoven en Venlo zou zorgen voor een uur vertraging. We besloten daarop een wandeling te maken door de Eindhovense binnenstad en bekeken bewonderd de Sint Catharinakerk, waar een kopie van de lijkwade van Christus ten toon gesteld werd.
Terug aangekomen op het station moesten we vaststellen dat de vertraging nog minimaal een uur extra zou duren. We vroegen aan de infobalie hoe we dan verder naar Duitsland konden. Die gaven aan, dat het tracé via Oberhausen er een half jaar uit lag wegens renovatie en dat wachten misschien de beste optie was. We besloten op eigen initiatief de trein naar Roermond te nemen en van daar de trein naar Venlo. In de trein naar Roermond raakten we in gesprek met een man, die onderweg was naar Aken. Hij gaf aan, dat we waarschijnlijk urenlange vertraging op zouden lopen en dat we beter via Aken en Keulen konden rijden. Het was een man die de streek goed leek te kennen. Hij zag eruit als een lid van de Rotary, die vier dagen niet geslapen had. Wij bestempelden hem als de ‘onheilsprofeet’ en besloten ons getrokken plan te volgen.
Aangekomen in Roermond moesten we drie kwartier wachten en besloten een rondje te lopen door het centrum van Roermond. Daar maakten we een rondgang rond de dertiende-eeuwse Onze Lieve Vrouwe Munsterkerk. We hadden helaas geen tijd om nog binnen te gaan, want we moesten ons boemeltje halen. Het boemeltje bracht ons stipt volgens de Arriva dienstregeling naar Venlo. Daar aangekomen, moesten we vaststellen dat er een seinstoring was tussen Venlo en Viersen (DE). We wachtten een half uur, dat drie kwartier werd. Het perron was inmiddels bomvol. Er arriveerde een trein met vier wagons en daar propten we ons met zijn allen in. Na een half uur wachten in een stilstaande trein besloot ik dat we beter een alternatief konden zoeken. We stapten uit en overwogen via Maastricht of Oberhausen te reizen. Terwijl we op het andere perron stonden zagen we ineens het overvolle veewagentje vertrekken naar Duitsland. Dat was de druppel. Zou die onheilsprofeet het dan toch bij het rechte eind hebben?
We besloten onze museumjaarkaarten te gelde te maken en naar het Limburgs Museum tegenover het station te gaan en te kijken of alles over een paar uur beter zou zijn. En dat was het bijna. Terug op het station hoefden we maar tien minuten te wachten op de trein naar Viersen. Wel was duidelijk dat er al één trein tussendoor was uitgevallen, want het leek wel Koninginnedag op de Dam in vroeger tijden. Wederom propten we ons in een hete trein om al rijdend te concluderen, dat we de aansluiting in Viersen weer zouden gaan missen en dat overstappen in Düsseldorf een veiliger optie zou zijn. Uiteindelijk bereikten we met een vertraging van zesenhalf uur Dortmund. Mijn eerste actie was een heerlijke koude pint halen bij de Bergmann Kiosk en nog één. Het was het waard geweest. En ik was niet boos geworden. We hadden ondanks de incompetentie van de spoorwegen goed gereisd.
Na een ontspannen weekend en een voorspoedige terugreis, zat ik thuis achter mijn computer om restitutie aan te vragen. Binnen twee weken kreeg ik bericht dat we een deel van de reis gerestitueerd zouden krijgen binnen drie weken. Zes weken later mailde ik de klantenservice, dat het de NS niet sierde, dat ze terugbetalingen op hetzelfde tempo uitvoeren als de vertraagde reizen waar ze betrekking op hebben. Die humor ontging ze schijnbaar, want een antwoord kreeg ik niet. Het geld stond wel twee dagen later op mijn rekening. Een beginnetje voor de volgende vakantie.
VON SOLODICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEASTCheck de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl – Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
VERA JONGEJAN in gesmolten tijd
pom wolff: te krassen in die boom van toen…
![](https://www.pomgedichten.nl/wp-content/uploads/2024/07/pomdubbel.jpg)
over wie ik het wil hebben
er is altijd meer dan je vermoedde
een opsomming zou hier kunnen van
van alles en nog wat en liefst nog veel meer
dichters zijn daar goed in
dat leren ze op de schrijversvakschool
onverwachte combinaties van woorden zijn ook erg in
een onverwachte combinatie van woorden zou hier heel goed kunnen
dan haal je vast en zeker en vast voor de vlaming je diploma
met een grote D van diploma erop
(nog wel even de laatste termijn van de cursus betalen)
maar ik heb het over jou over wie ik het wil hebben
een gedicht is soms heel soms een tekening die nog gemaakt moet
om te krassen in die boom van toen
pom wolff
IEN VERRIPS: ‘je zoekt wat is verslonken in de tijd…’
![](https://www.pomgedichten.nl/wp-content/uploads/2024/07/ienverripsboot2-1024x683.jpg)
ik hoop dat het gevonden is zei ik
al weet ik niet precies wat en wanneer
het was dat ik ben kwijtgeraakt
ik moet het onderweg verloren zijn
op de schappen ik zag naast
een stapel sleutels
een doos met telefoons
verwonderd keek ik naar een wieg
(hoe kwam die daar)
een houten been kwam langs
een opgezette kat
je bent de eerste niet die zoekt
de laatste zul je ook niet zijn
je zoekt wat is verslonken in de tijd
aldus de dame van het loket
de liefde van je ouders
de vrienden waarmee je altijd lachen kon
je benen onvermoeibaar die je brachten waar je wou
het werk waar je goed in was
het leren van een vreemde taal
met lege handen ging ik weer
mijn zoektocht bleek voor niets
maar bij de supermarkt
vond ik alles
wat ik op mijn lijstje had
IEN VERRIPS
pom wolff: voor wie…
![](https://www.pomgedichten.nl/wp-content/uploads/2024/07/pominvoorlinden.jpg)
voor wie alles gewoon was
het wordt me steeds duidelijker
dat je delen moet om niet te verliezen
de een zegt: zo is het ook in de liefde
en zij kan het weten
een ander beheert een landgoed
en zegt: dit is niet voor een mens alleen
ik herhaal het voor mezelf
dat je wel delen moet om niet te verliezen
en vraag me af hoeveel wat waar is
met mij door één deur kan
pom wolff
PETER BERGER – groeten uit PICARDIE: ‘Renetten in de dop. Ik hou ervan. Tegenstellingen. Extremen. Het helpt mij wijsheid vinden. In alle kleine dingen…’
![](https://www.pomgedichten.nl/wp-content/uploads/2024/07/peter-berger1-1024x878.jpg)
Het contrast kan niet groter. Van de Big Apple terug naar Eva´s Franse appeltjes. De boom staat er bol van. Kleine groene bolletjes. Renetten in de dop. Ik hou ervan. Tegenstellingen. Extremen. Het helpt mij wijsheid vinden. In alle kleine dingen. Waarheid of geluk. Voor zover zoiets zou bestaan. Ieder zijn eigen. Niet mijn ding. Het is hier bloedjes warm. Geen zuchtje bries. Tijd om te zweten. Tijd voor de beukenhaag. Tijd om hersendood te ploeteren onder de gele ploert totdat ik het zoute nat van m´n lijf voel druipen. Druppels. Liters. Likken. Lekker.
De heggenschaar, tegenwoordig met batterij, is vandaag mijn beste vriend. Een blik op de tuin onthult een met bramenslierten doorvlochten chaos waar honden geen brood van lusten. Het gras, de pluimen inmiddels op schouderhoogte, is doordrenkt van alle schoonheid die Eva in zich draagt. Duizend kleuren ontploffen in een zee aan witte pracht. Berenklauw torent hoog. Dat krijg je. Een jaar niet gemaaid. Minstens. Het struikgewas rond de heg is zo dens dat ik er met mijn nog bleke lijf een weg moet banen. Het kriebelt en krioelt. Alles schuurt en jeukt als de ziekte.
Terwijl de schaar zijn werk doet, sta ik plots oog in oog met een kwispelend knorrend zwijntje. Kom je spelen? Zegt het staartje. Nou zie ik wel vaker zwijntjes hier, maar dit beessie is zonder meer anders. De kraaloogjes prangen een ongewis verlangen. Wild is ´ie zeker niet. Dit zwijntje. Dan had ´ie allang de plaat gepoetst. Nee, dit moet het biggetje van de buurman zijn. Op zeker. Hij heeft het postuur van een lumberjack uit Québec. Mijn weinig spraakzame buurman. Rossig bebaard en vierkant als een Viking.
Eenmaal op de hoogte van de ontsnapping, sjokken we gezamenlijk door de woestenij. Van het varkentje geen spoor. Ook niet op de naastgelegen akker. De man haalt stuurs zijn schouders op en loopt zonder er verder een woord aan vuil te maken het erf af. Een minuut of vijf later retourneert hij met een ontwapenende lach. Als een kind zo blij. Binnensmonds iets mompelend over son mignon cochon. Het schatje is terecht. De heggenschaar moet nog tien meter.
PETER BERGER
pom wolff: schagen
![](https://www.pomgedichten.nl/wp-content/uploads/2024/07/pomwad-1024x686.jpg)
ik had van die mooie regels in mijn hoofd
en mooie woorden ook
als droefgeestig en nog iets met een oe
maar dan moet je niet door me heen
weet je in schagen wonen allleen maar harde vrouwen
en aardappels in de grond allemaal aardappels
en dat ze bollen pellen tot ze groen zien
en als ze schagen willen zeggen
dan zeggen ze dat niet – dan zeggen ze skagen
ook als ik vraag waar schagen ligt
waarom moet een mens in godsnaam toch naar schagen
o komt ze niet uit schagen
maar waarom ga je dan naar schagen als ik vragen mag
alleen om ons gesprek gaande te houden?
pom wolff