Wat een avond en dan die nacht steeds maar meer van wat het was
en nu, het draait, het tolt het komt onhoudbaar boven m’n kuiten zakken af m’n wervels ratelen in elkaar op de zijkant van m’n zolen
op m’n tandvlees over de hele breedte van de straat dit is ellende, wanhoop dit nooit meer, dit zeurt suist en fluit dit is het absolute over af en uit
Ooit in een grimmig verleden waren alle varkentjes gelukkig. Ze woonden in het grote bos en aten al het goede dat de natuur hen te bieden had. Bessen, paddenstoelen en nog veel meer van dat lekkers; en er was genoeg voor iedereen. Behalve dan van een paar slechte mensen hadden de varkentjes weinig te vrezen. Deze zogenaamde edelen waren dol op biggetjes en maakten er een sport van om de varkensbiggetjes te vangen en daarna geroosterd aan het spit op te peuzelen. En dat was bepaald niet mooi van de edelen want er waren veel arme mensen die nog nooit een varkentje geproefd hadden. Ze hadden altijd honger. Dat was natuurlijk niet eerlijk. Daarom werd er op een goede dag besloten dat iedereen recht had op een stukje varkentjesvlees. Dat bleek nog best lastig voor elkaar te krijgen want in het bos woonden niet genoeg varkentjes voor alle mensen. Er was gelukkig een slimmerik die een varkentjesfabriek uitvond; en dat kwam goed uit want zo was er genoeg voor iedereen. En dat was fijn voor de arme mensen en hun families. Want dankzij de varkentjesfabriek konden ze nu gezonder en gelukkiger leven en meer kinderen krijgen. Immers, honger bestond niet meer.
De varkentjes die in de fabriek opgroeiden misten het buitenleven en waren ronduit ongelukkig. Dat was niet zo mooi van de mensen maar men sloot er liever de ogen voor want vroeger toen alleen de edelen varkentjes aten was het allemaal nog veel slechter. En de varkentjes in het bos hadden het bovendien stukken beter nu want het was voor iedereen verboden om nog wilde varkentjes te vangen. Wilde varkentjes hoorden immers in het bos en niet op het bord van de slechte edelen. Dat was zielig voor die varkentjes.
Omdat er door het goede leven steeds meer mensen bijkwamen zaten de fabrieksvarkentjes na een tijdje zo dicht bijeen gepropt dat ze nauwelijks nog konden bewegen. En stinken deed het er ook in die fabriek. Enorm! Je kon er nauwelijks nog ademen door de poep en pieslucht zo erg was het. En zelfs buiten de fabriek lag de stront in hoge dampende bergen opgestapeld. De mensen werden misselijk van de lucht zo erg werd het. De fabrieksdirecteur had zoals altijd een goede oplossing. Hij liet een poepenpiespijplijn aanleggen van de fabriek naar de rivier zodat de mensen geen last meer hadden van stinkende bergen stront. Niemand had er nog last van zo. En omdat er minder stront in de weg lag kon de fabriek nog meer varkentjes huisvesten en dat was goed voor de mensen want zo hadden ze meer te eten. En ook de varkentjes kregen het beter want die hoefden voortaan niet meer in hun eigen stront te wonen.
Het was dus goed voor iedereen behalve voor een paar vissers die verderop aan de oever van de rivier woonden. Ze klaagden erover dat er minder vis in de rivier zwom en dat ze daardoor meer honger hadden dan vroeger. Dat was natuurlijk niet zo moeilijk op te lossen want varkentjes waren er genoeg. De fabrieksdirecteur was zo royaal de vissers iedere week een varkentje te geven zodat ze geen honger meer hoefden te lijden, en dat was erg aardig van die directeur natuurlijk. Iedereen blij. De vissers hadden nu meer tijd voor andere zaken en bedachten een plan zodat ze nooit meer hoefden te vissen. Vroeger verkochten ze hun vis bij de haven aan zee en daar had men nog nooit een varkentje gezien wisten ze. Laat staan er eentje te hebben geproefd. De volgende dag namen de vissers daarom een geroosterd varkentje mee naar de markt aan zee. En iedereen vond het lekkerder dan vis en ze wilden meer. Veel meer. Genoeg voor iedereen. En dat kon ook makkelijk want je kon voor hetzelfde geld drie keer meer fabrieksvarkentjesvlees kopen dan vers gevangen vis. Dat was dus appeltje eitje. De vissers maakten de afspraak met de directeur dat hij hen iedere week genoeg varkentjes zou verkopen zodat ook de mensen die bij de haven woonden geen honger meer hoefden te lijden. En dat was de laatste tijd wel zo geweest want er was nog zo weinig vis in het water dat er niet genoeg was voor iedereen. Dat probleem was nu opgelost! Ja, zelfs de edelen waren er blij mee. Eerst waren ze natuurlijk best pissig geweest dat ze geen varkentjes meer mochten vangen. Maar omdat er minder vis in de rivier was, was het eten van vis erg duur geworden. Zo duur dat alleen de rijken nog vis konden betalen. En die rijken vonden vis nu eenmaal erg lekker. En omdat de edelen de hele dag toch niks te doen hadden maakten ze er daarom een sport van om die vis zelf te gaan vangen in het wilde water van de rivier verder stroomopwaarts. Het water daar was zo wild dat het vangen van vissen er levensgevaarlijk was, en dat vonden de edelen heel leuk. En spannend ook. Zo konden ze zien wie van hen het meeste lef had en wie het beste was in het vangen van de meest zeldzame vis. Want hoe zeldzamer de vis, hoe beter die smaakt. Dat weet iedere edele. Dus aten ze voortaan vis. Zeldzame vis. Want fabrieksvarkentjes zijn nu eenmaal te min voor hun verfijnde smaak.
De varkentjeszaken gingen inmiddels zo goed dat de fabrieksdirecteur een tweede fabriek liet bouwen. Varkentjes voor iedereen! Maar omdat het water in de rivier daardoor zo bruin werd dat je nergens nog de bodem kon zien werden de mensen boos en ongelukkig. En niet alleen boos en ongelukkig, sommigen zeiden zelfs dat je er ziek van kon worden van dat bruine water. Gelukkig bedacht de directeur zoals altijd de perfecte oplossing. Daar was hij immers directeur voor. Hij liet een hele lange pijplijn bouwen die direct uitmondde in zee zodat voortaan niemand ooit nog last van zou hebben van vies water. En omdat ‘ie een vooruitziende blik had maakte hij die pijp zo dik dat er wel poep en pies van tien varkentjesfabrieken doorheen kon stromen.
De varkentjes werd nooit om hun mening gevraagd. Ze zaten inmiddels zo dicht op elkaar gepakt dat ze hun kont niet konden keren. Maar ze wisten niet beter want ze werden allemaal toch in de fabriek geboren. Een bos hadden ze nog nooit gezien. Dus was het niet zo heel erg voor die fabrieksvarkentjes. En de ramen van de fabrieken had de directeur al lang dicht laten timmeren. Dus wie van varkentjesvlees hield, en dat deed iedereen, hoefde de ogen niet eens te sluiten voor de ellende van de varkentjes. Soms was het er zo ellendig, in zo’n varkentjesfabriek, dat er een heel besmettelijke ziekte uitbrak. Ja, geloof het of niet. Er zijn varkentjesvirussen die zo besmettelijk zijn voor bijeengepropte varkentjes dat eer je er erg in hebt alle varkentjes in alle varkentjesfabrieken het loodje leggen. En voor je het weet heeft niemand dan nog varkentjesvlees op z’n bordje. En dat willen de mensen niet. Daarom liet de directeur zodra er ergens maar een enkel varkentje besmet werd met zo’n naar varkentjesvirus alle varkentjes uit die fabriek verbranden. Dat was dan misschien wel zielig voor die varkentjes, maar alle andere varkentjes uit de andere varkentjesfabrieken werden hierdoor gered. En dat was goed. En de mensen hadden te eten. Gelukkig zijn varkentjesvirussen niet besmettelijk voor de mensen. Dat wist iedereen. Want mensen zijn nu eenmaal geen varkentjes. Iedereen leefde dus nog lang en gelukkig.
wedstrijd gesloten vanwege berlijn op bezoek vroeger dan anders. prachtige bijdragen om te genieten vandaag op de pom. dank aan de dichters voor zoveel liefde én ondoorgrondelijkheid. ik kies RIK voor het goud, ANKE voor het zilver en ANTONY voor het brons. een persoonlijke keuze waar ik de hel dag mee voort kan. CARTOUCHE een speciale vermelding voor een prachtige hertaling van het lied.
en nog met een verlate inzending uit berlijn van rob mientjes:
Hoi Pom, …alsnog (wat laat) gewoon omdat het zo’n prachtig lied is. Kermende kermis.
Groet, Rob Mientjes
—-
Titelloos
Een rollende r
valt uit diepgangkeel rrrrobin blue de lente in
Verstond ik me maar
in grond doorboren de modder in mijn nek
here name cherie
wist ik van liefde wanten
zacht en rebels, nieuwsgierig
here name cherie
ik tem je niet meer hoopvolle opgang in wanhoop
roodborstig takkenvrouwtje
nestel zacht in mijn dons ons lied klinkt zo broos
Rob Mientjes
Rumba de amor
Als jij de oceaan oversteekt kan ik je niet meer zien in de ogen van de vallende sterren
mocht ik ze weer aanschouwen in de kleuren van de golven in de rumba van de zingende zee
dans ik het ritme langzaam met je mee tot de horizon jouw blik doorgrondt de vlinders gevlogen de tijd verliezen
de dans van het verleden blijft verlegen droomt de dagen van toen voorbij zo kom je mij in het heden tegen
doch je weet je kunt niet liegen laat de vlinders vlijtig vliegen spreek de rumba de amor tot mij.
Rik van Boeckel 18 maart 2023
een aangename mix van overgave, passie, droom, dans, kleur en ritme en de gevraagde ondoorgrondelijkheid. van mij mag het gedicht met een woord minder – vlijtig kan best weg.in de voorlaatste regel – dat is te gezocht de alliteratie.
de afstand was te groot de zaal te vol die nacht ik vroeg iemand je naam waar ik vanaf de start al mijn meisjesdromen
ik kende nu de weg naar de plek waar jij elke keer opnieuw de hemel inkleurde en mij eindelijk zag
hoe jij ster voor ster naar mij hebt gezonden je stem nog mooier met mijn naam erin die je steeds herhaalde
anke labrie 20-03-2023
‘ik vroeg iemand je naam’ geheel in stijl van steve harley de woorden in het gedicht – een mengeling van directheid en indirectheid – van liefde en verwachting en verlangen met een vleugje vrouwelijke ondoorgrondelijkheid: hoe hij ster voor ster verzonden heeft – en een met haar naam erin. mooi.
ANYONY OOMEN – Zolang de landing maar zacht is…
DITMAR BAKKER – in zaken
FRANS TERKEN – deinen op een bodemloze zee
MAX LEROU – niets gaat voorbij jouw eerste glimlach van elke dag
CARTOUCHE – oh bleek engelengezicht,..
RIK VAN BOECKEL – zo kom je mij in het heden tegen
ANKE LABRIE – naar de plek waar jij elke keer opnieuw
wie wint de enige echte virtuele – Iemand noemde me Sebastian – trofee op pomgedichten punt nl? laten we het de steve harley trofee noemen – ‘Liefde is een verhaal dat vermenigvuldigd moet worden…’ – met dichter max lerou en zoon june bezochten wij van hier steve harleys optreden in 020 in 2017 – deze week steves ondoorgrondelijkheid toegevoegd aan de vrijdagbijdrage van seraphina hassels – het verhaal van een liefde en harleys ondoorgrondelijkheid het thema deze week van de zondagochtendwedstrijd. laat de woorden van harley hieronder u inspireren tot iets met liefde en iets van ondoorgrondelijkheid.
wie wint de enige echte virtuele – Iemand noemde me Sebastian – trofee op pomgedichten punt nl? u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 9uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
Steve Harley – Sebastian
Straal eenvoudig uit De kaars brandt Voor mij op een laag pitje Maak me slap Het lijkt alsof ik me Je naam niet kan herinneren, liefje Om al deze gedachten Opnieuw te ordenen In één moment is zelfmoord Kom mee naar een vreemde plek We zullen over vroeger praten We hebben nooit bespied
Iemand noemde me Sebastian Iemand noemde me Sebastian
Verzin een vers Geef me de tijd Leg me neer, je bent van mij En we weten allemaal Oh Yeah
Je Perzische ogen sprankelen Je lippen, blauw als robijn Maken nooit geluid Je bent zo opvallend met je Parijse wensen Je kan rondrennen En jou zicht op de samenleving Maakt me gek Op een manier die je nooit zal kennen Leid me weg Kom binnen Zie mijn geest in een kaleidoscoop Iemand noemde me Sebastian Iemand noemde me Sebastian
Houd subliem van me Verwring mijn geest Doe het met stijl Zodat we het allemaal weten Oh yeah
Je zult niet wegvluchten Schat, we zijn pas net begonnen Schat, om een overeenkomst te maken neergestreken in een schimmig café Liefde is een verhaal dat vermenigvuldigd moet worden Een bleek engelengezicht Groene oogschaduw De glitter is echt te veel Geen vrouwelijke begeleidster Zou jouw lichtstraal Kunnen ontrafelen
Iemand noemde me Sebastian Iemand noemde me Sebastian
Dans op mijn hart Lach vrolijk en uitbundig la di da di da Nu kennen we je allemaal Ja
we speelden mooi alsof het land van water was alsof de woorden opgehouden
of ver vliegend van een andere orde van géén orde waren
met stokjes en steentjes huisjes in het zand bij ieder huisje een bloem
ik dacht niet – ik dacht zee aan samen doodgaan op het water liefde maakt zelfs water stil
pom wolff
Streling
Als ik je hand zachtjes vastpak Achteloos amper En haar naar de plek voer Waarheen zij meanderend Al onderweg was
Het moet teder gebeuren en liefst traag Over land of door de lucht Het maakt niet uit Zolang de landing maar zacht is Alsof je hand niet aankomt maar er al die tijd al was
in een verstilde beweging de liefde aan de woorden toegevoegd – de liefde van nu en van altijd – op weg naar een bijna dromerig zijn – teder en zacht – we lezen niet van het ondoorgrondelijke alleen van de liefde. steve harley zingt: ‘Liefde is een verhaal dat vermenigvuldigd moet worden…’ – dichter Antony brengt het liefdesverhaal in de poëziepraktijk.
Ditmar B
INVENTARIS
Vier zaken tel ik, die kreeg ik om niet: Vijanden, vrienden, verveling, verdriet.
Vier zaken kreeg ik ten nadele, simpel: Liefde, nieuwsgierigheid, schroom, elke rimpel.
Drie zaken blijven voor mij hors d’usage: Afgunst, verachting, afdoend promillage.
Drie zaken krijg ik cadeau, tot de dood: Humor en hoop en een muilpeer, malloot.
Ditmar Bakker
er gaat een heleboel op en om in huize bakker – grappig om het te mogen lezen – een inkijkje zeg maar – de lezer kan zijn eigen strofe ‘Bakker’ uitzoeken. wat het beste de lezer past. het leven is een op en neer – met mooie dingen en met de mindere –
Frans Terken
Goedemorgen Pom, ‘De liefde, een verhaal dat vermenigvuldigd moet worden’, hoe meer hoe beter. Mooi weekend nog! Hartelijks, Frans
Jaren van naam
Hoe het almaar meer en groter als we van een naar twee van vier voorbij vierenveertig gaan
elk jaar waarin de liefde groeit geef ik je weer een mooiere naam om de dagen met elkaar te roemen
houd het met beide handen klein groot genoeg om vast te pakken wat ons geheim is
het licht dat brandt in de ogen de gouden uitstraling nog tot over de rand van ons domein
deinen op een bodemloze zee en dagelijks daarin verdrinken om gelouterd op te staan
de reflexie op een leven lang liefde hier in mooie strofen vastgelegd. ook frans kiest voor de liefde en minder voor de ondoorgrondelijkheid van het fenomeen door harley bijeengezongen.
pelgrims in een wereld van pigment – voor Ingeborg
op het geel heb ik mijn kleed gespreid daarover uitgestrooid bijeengeraapte dromen het is al wat ik bezit
ik zal ze je schenken een voor een naast een zeereep groen onder het blauw met daarin zilver dansend op de wind
en in het rood tot aan de kromming van ons zichtveld de golvende verleiding in het licht van mesdag in tomeloze omhelzing wij op het zandgazon
zo stolt de tijd als in een schilderij niets gaat voorbij jouw eerste glimlach van elke dag
ml
en niets gaat voorbij – ook niet aan de mooie ontwapenende laatste regel van het gedicht. in vele kleuren de liefde geschilderd – een poëtisch palet met heel veel liefde en zo her en der wat streken en vlagen van ondoorgrondelijkheid. maar vooral gloeit de warmte van de woorden door alles heen.
bedenk een gedichte schat geef me de tijd leg me neer, vast en zeker, je bent van mij je ogen vol vuur, je lippen aquamarijn spreken zonder taal
en jouw kijk op de wereld die nooit de mijne leid me weg kom binnen zie mijn geest in een nieuw perspectief
mangel me hou van me in stijl we weten allebei weggaan zul je niet we zijn nog maar pas overeen aan het komen, op een terras, een shot
is een verhaal niet om te herhalen maar in te drinken rond te laten, zich te vermenigvuldigen een uit een serie die je niet missen wilt in dagen zonder licht
Sebastiaan noemden sommigen me om de gepunte pijlen in je zeegroene ogen die me niet verwonden konden
oh bleek engelengezicht, richt je oncijferbare stralen op mijn hart dans, lach en schiet
19-03-2023 / Cartouche
Cartouche kiest voor de ondoorgrondelijkheid van de tekst van steve harley en presenteert een nieuwe liefdevolle vertaling waarin de oneindigheid van het liefdevolle van de geliefde wordt verkend en omarmd. in alle kleuren en vol van passie.
‘Liefde is een verhaal dat vermenigvuldigd moet worden‘ –
het verhaal deze vrijdag opgeroepen door de poëtische bijdrage van SERAPINA HASSELS op pomgedichten punt nl – oordeel zelf en geniet de woorden van liefde, de geliefden, de liefde:
Folie à Deux (een gedeelde waan)
Laat mij warmen in je ogen mij laven aan je mond laat mij schuilen aan je schouder geef mijn voeten grond laat mij steunen in jouw handen maak dat ik besta spiegel mij jouw tegenbeeld spiegel het hiaat
Ik zal je warmen in mijn ogen je laven met mijn mond jij kan schuilen aan mijn schouder lopen op mijn grond ik laat je steunen in mijn handen maak dat jij bestaat ik spiegel jouw mijn tegenbeeld spiegel ons karaat
Seraphina Hassels
Steve Harley – Sebastian
Straal eenvoudig uit De kaars brandt Voor mij op een laag pitje Maak me slap Het lijkt alsof ik me Je naam niet kan herinneren, liefje Om al deze gedachten Opnieuw te ordenen In één moment is zelfmoord Kom mee naar een vreemde plek We zullen over vroeger praten We hebben nooit bespied
Iemand noemde me Sebastian Iemand noemde me Sebastian
Verzin een vers Geef me de tijd Leg me neer, je bent van mij En we weten allemaal Oh Yeah
Je Perzische ogen sprankelen Je lippen, blauw als robijn Maken nooit geluid Je bent zo opvallend met je Parijse wensen Je kan rondrennen En jou zicht op de samenleving Maakt me gek Op een manier die je nooit zal kennen Leid me weg Kom binnen Zie mijn geest in een kaleidoscoop Iemand noemde me Sebastian Iemand noemde me Sebastian
Houd subliem van me Verwring mijn geest Doe het met stijl Zodat we het allemaal weten Oh yeah
Je zult niet wegvluchten Schat, we zijn pas net begonnen Schat, om een overeenkomst te maken neergestreken in een schimmig café Liefde is een verhaal dat vermenigvuldigd moet worden Een bleek engelengezicht Groene oogschaduw De glitter is echt te veel Geen vrouwelijke begeleidster Zou jouw lichtstraal Kunnen ontrafelen
Iemand noemde me Sebastian Iemand noemde me Sebastian
Dans op mijn hart Lach vrolijk en uitbundig la di da di da Nu kennen we je allemaal Ja
De ruimte is leeg. Het schemert binnen. De lichten zijn uit of gedimd. Dat kan ik vanuit mijn gezichtspunt niet zien. Vanaf een punt nabij het plafond, kan ik de grote voorruit zien. Buiten beweegt er niets. Ik stel me voor aan de tafel bij het raam te zitten en te kijken naar wat voorbij trekt. Maar ik kom niet van m’n plek. Rechts van me staat een grote leestafel en in mijn dode hoek is de bar, met daarachter het aquarium. Ik zie enkel het uiteinde van de bar. Daar zou ik graag zitten. En me voor de geest halen hoe ik een biertje bestel. Dat ik dan hoop op een gesprek. Het is stil. Maar als ik me zou verplaatsen, dan zou Café del Mar V op kunnen staan. En ik zou de barvrouw, die er nu ook niet is, kunnen vragen welke CD het was die ik hoorde, omdat ik dat toen nog niet wist. Maar dat gaat niet. Van het punt waar ik me nu bevind is alles bevroren.
Het is een andere tijd en ik zit er als een vlieg op de muur, te kijken naar iets, dat er niet meer lijkt te zijn. Te voelen of er nog iets overgeschoten is van de beloften die ik mezelf dacht te doen voelen. Mijn geest beweegt zich heel langzaam door de ruimte. Ik zoek een handvat voor wat nog te voelen is, maar niet meer te grijpen. Het voelt zo tijdloos. Alsof er zoveel op het punt staat te gebeuren. Ik kijk door het raam naar buiten. Er rijdt een fiets voorbij, maar ik zie niet wie of wat er op zit. En dan is het weer stil op de Voorstraat. Een gevoel van zwakstroom zijn tintelt door mijn wezen. Het fluistert, dat alles nog kan. Dat terug niet kan, maar dat er nog niets verdwenen is. Maar dat is er wel.
Ik woon niet meer in Utrecht. Het Turkse fitness meisje met de jaloerse vriend komt er ook al jaren niet meer. Mijn favoriete barvrouw staat al decennia niet meer achter de bar. De eigenaar is dood. Ik zou niet weten of het aquarium er überhaupt nog staat. En af ze nog vlammetjes frituren. Telkens als ik in Utrecht ben. loop ik er voorbij. De handgreep van de deur is niet veranderd. Dat is nog steeds een hart.
Zwevend door de ruimte, probeert een stem op mijn schouder me te vertellen, dat het allemaal voorbij is. Op mijn andere schouder zwijgt een stem met een hoorbare glimlach. Daarachter de veronderstelling, dat er geen A en geen B zijn om een lijn tussen te trekken. Dat dit alles met het alfabet niets van doen heeft. Dat de logica van zingeving hier niet op gaat. Dat er geen plan lag. Toen niet. En nu niet. Ik adem uit en sluit mijn ogen. Ik zie de beddenzaak aan de overkant. Daar waar een jongen ooit op Koninginnedag via de uitstekende steentjes naar een openstaand raam op de tweede verdieping klom en de rest van de middag bij het meisje dat daar woonde in bed bleef liggen. Dat had hij me tenminste verteld zo. Ik adem in. Ogen nog steeds gesloten. Het is vijf voor vier. Ze gaan bijna open.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Zag je, hoorde je de optocht van de dieren naar de veilige ark ? Voor de vloed die ons in storm en regen werpt, de wateren die kalmeren en de duif die aanvliegt met de olijftak. Jij bent dit alles en dit alles ben ik.
De zon die de bloemen doet openspringen, de geest laat dansen aan de rand van de vulkaan, de streling, de knipoog bij het licht van de volle maan. Jij bent dit alles en dit alles ben ik.
En je blauwe boekje dat een haiku laat zien met hand geschreven, Oost-Indische inkt; zoet geurt de bloesem de bij zuigt zoemend honing uit de diepste kelk
Jij bent dit alles en dit alles ben ik.
Merik van der Torren
PROGRAMMA VAN DE POËZIE- EN MUZIEKMIDDAG IN HET OLYMPISCH KWARTIER 16 april 2023 in de Oba op de Laan der Hesperiden 18 Inloop 14.30 uur Aanvang: 15.00 uur
met oa Muziek met Frans Bakker ( zang en gitaar ) en Julius Branolte ( viool ) Poëzie; Karel Wasch Mirjam Al Soma Talens Merik van der Torren Lucienne Köhler Pom Wolff Open Podium
Meneer de Wit doet weer mee dit keer. ‘Stemmen is een burgerplicht’, zijn oude vader zei het zeventig jaar geleden al. Als we toen niet waren gaan stemmen zaten we nu nog met een tekort aan woningen en veel te grote schoolklassen, sprak hij vol overtuiging. De stempas is al bezorgd en netjes opgeborgen. Meneer de Wit weet alleen nog even niet waar. Hij is al wat ouder, het geheugen wordt wat minder. Ook de kieslijst is inmiddels op de mat geploft. Een handzaam stukje drukwerk, zo’n 60 cm lang en bijna één meter breed.
In een prettig, ook voor oudere ogen leesbaar, lettertype.
Er valt gelukkig wat te kiezen dit keer. Meer dan dertig lijsten, van de Partij voor de Bomen tot de lijst Wildplas. Meneer de Wit was er met vergrootglas en kleurpotlood een gezellig uurtje zoet mee. Daarna begon het echte werk.
Het terugvouwen van de lange lap papier om het daarna, samen met de Rotterdampas, in de bijgevoegde enveloppe te kunnen schuiven. Dat bleek nog niet zo eenvoudig. De milieuvriendelijk gefabriceerde kieslijst kreukelde alle kanten op. Het strijkijzer bracht gelukkig uitkomst.
Niet veel later verdween een lauwwarme enveloppe met inhoud in een plaatselijke brievenbus. De hartverwarmende bijdrage van meneer de Wit aan het feest van de democratie. Ton Huizer