
“Ik ben het zaad en jij bent de vrucht,” zei ‘ie. Ik geloof niet dat ik ‘em ten volle begreep. Lastig is het wel. Talking to gods. Eer je er erg in hebt weet je niet meer wat er gezegd is. Dit of dat. Ze kruipen in je hoofd. Die goden. Zus of zo. Was het nou: “Jij bent de vrucht maar ik ben het zaad?” Of andersom? Dunno. Ik ben het zat en jij bent slechts lucht? WTF. Ik viel hoe dan ook stil. Amnesia. Eventjes in ieder geval.
Om de conversatie toch gaande te houden begon ik maar over kippen en eieren, dat soort triviale zaken, en probeerde met: “Wat nou als je de factor tijd eruit haalt?” behoedzaam een haakje te plaatsen. “Tijd?” zei ‘ie, er gretig op inhakend. Om vervolgens luidkeels in een donderende lach uit te barsten. Op z´n aambeeld rammend als de fokking zoon van Wodan; “Temps utile!” roepend. Hij verschrompelde uit het niets tot niks, om vervolgens uit diezelfde leegte te herrijzen als iets wat op het eerste gezicht een tandeloze hond leek. Om dan sloompjes te morphen in een weerbarstige reuzin in bloemetjes bikini. Lekker ding! Lots of goodies. Body positivity. Achtereenvolgens verscheen nog een varken met ezelsoren, een fluoriserende pimpelpaarse kolibri met vuurspuwende ogen en een opvouwbaar mobieltje met een 3D afbeelding van Elon Musk inclusief de Judas lach van Mona Lisa. Daarna een felroze vlo vermomd als rups. Een gouden ei. Een kip zonder kop en dingen die leken te exploderen in vormeloze kleuren die ik nooit eerder gezien had. Boem! Vacuüm met een knal. Foetsie.
En toen zag ik ‘em weer. Even verderop. Heupwiegend in zo´n bloody sexy zomerjurkje dat bar weinig aan de fantasie overlaat. Beauté exposée. Eva? “Het maakt dus niks uit allemaal?” vroeg ik, haar ondertussen in m´n oksels ruikend. “Jawel.” Zei ‘ie. “Het is een kwestie van tijd.” Om vervolgens kniekletsend af te druipen. Alsof het de mop van de eeuw was. En ik ondertussen maar rondjes draaien, schuifelend achter de bushcutter het grasveld maaiend. Vijfendertig! Rondjes? Nah. Celsius. La soleil. Hoezo gazonnetje? Bobbels, butsen en kuilen! Een klein voetbalveld zo groot. Weiland. Hellend vlak. Bloeiend gras. De pluimen navelhoog. M´n huid voelt warm. En sueur. Behaaglijk voelt het. Pas surchauffé. Echt niet. Kijk daar. Konijn? Mol? Weg is ´ie. Zo snel. Over de helft ben ik wel. Inmiddels wel. Ik pluk nog maar eens een kersje. Verfrissend lekker! In de koelkast wacht een kriekje. Je l’aime: chaleur écrasante.
Peter Berger