Mirjam AL 13: ‘…er is te veel rood om ons heen!’

www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 13 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.

Share This:

PETER POSTHUMUS: ‘wanneer je door het onmogelijke bent ingehaald…’


het gedicht van Peter Posthumus lijkt geschreven bij de dood van Remco Campert – maar of dat zo is – ik ontving zijn bijdrage precies op het moment dat de uitgever het overlijden van Campert bekend maakte. dat is ook poëzie.



Tussen de spaanders
en de splinters
van wat kon
en wat er was


wanneer je door het
onmogelijke bent ingehaald
aan je laatste zucht
bent uitgeleverd
moedeloosheid door
al je cellen trekt


dan is er nog
dat groot uiteindelijk houvast
dat voortaan alles beter is
dan dat het, tot nu toe was 


Peter Posthumus

Share This:

pom wolff – we hebben tenslotte al onze doden begraven

foto: Ben Kleyn

we hebben tenslotte al onze doden begraven

nu  – ‘weet je nog’ –  er niet meer toe doet
als het regent schuilen we
en ja het regent weer
 als het ophoudt
dan maar in onze woorden

je houdt een pleidooi voor het afgezaagde nu
 en ik geef je gelijk
het gelijk van de wereld
je sprak tenslotte altijd al tot de verbeelding
 
pom wolff

Share This:

CARTOUCHE – ‘al weet ik dat ik me verlies en dat het niet..’

Gérard attendeerde me op de onmogelijkheid de site te bereiken dit weekend – de wedstrijd maar gestaakt – de bijdrage van Gérard hier alsnog – laat het van de liefde zijn.

blijf je mij bij, zo zielsveel, al weet ik
dat ik me verlies en dat het niet..


Dat het

dat het nooit nooit voorbij zou gaan
stond als een paal – onwankelbaar
als jij – aan de vloedlijn

het meerminnenlijf, haar vissenoog
dat leest al wat je beroert, de mond
half open die je als toverlantaarn
van honk naar vaste verte voert

hoe wij ons jonger tijden
aan elkaar geven, alles werkelijk
wat er te vergeven is, elke zomer
straal die we in ons hebben, klaar
voor een moment van eeuwigheid

jij die naar me omziet en ik die opkijk
telkens wanneer je verschijnt, overkomt
als avondrood, het zakken van de zon
over het water strijkt – zo

staat het – gestaafd en geschreven
blijf je mij bij, zo zielsveel, al weet ik
dat ik me verlies en dat het niet..

30-06-2024 / Cartouche

Share This:

pom wolff – we lieten het over ons heenkomen

foto: Ben Kleyn

die ochtenden
 

ik herinner de poëzie als ons heenkomen
volkomen mezelf en jij naakt
schreef over de afgeleefde nacht
 
die ochtenden waarin je schoonheid
vloekte met het vroege ochtendlicht
ik je lelijkheid liefhad
 
die ochtenden
om wat alleen te voelen is
te laten zijn
 
pom wolff

Share This:

wie wint de enige echte virtuele – vrij naar bjorn van rozens prachtlied – zoho dat ben jij – trofee op pomgedichten.nl?

de site kent enige problemen en is nauwelijks bereikbaar – dank aan Frans en Rik – maandag gaan wij van hier voor herstel.

  • Frans Terken – Zoals jij
  • Rik van Boeckel – Ode aan
wie wint de enige echte virtuele – vrij naar bjorn van rozens prachtlied – zoho dat ben jij – trofee op pomgedichten.nl?
 
ach u weet het de jaren vergaan – de mensen vergaan – voordat de dichters vergaan graag nog even uw bijdrage aan de zondagochtendwedstijd op de pom – u kent vast wel de regels – gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 8 uur. stuur in op het u bekende gmail. com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
ach als het maar over liefde gaat – of dichters geen mensen zijn? nee dichters zijn dichters en geen mensen. dank aan bjorn van rozen voor dat prachtige lied.

 

die ochtenden
 

ik herinner de poëzie als ons heenkomen
volkomen mezelf en jij naakt
schreef over de afgeleefde nacht
 
die ochtenden waarin je schoonheid
vloekte met het vroege ochtendlicht
ik je lelijkheid liefhad
 
die ochtenden
om wat alleen te voelen is
te laten zijn

pom wolff 
Goedemorgen Pom, 
Mooi om de dag zo te beginnen met Bjorn, kippenvel weer.
Dat het nooit vergaat! Mijn bijdrage hierbij.
Zonnige weekendgroet, 
Frans


Zoals jij


Zoals de rot in het hout vreet
slaat de sloop in het lijf
maar jij en ik hebben onze aderen
met lood omgoten

tegen het bederf dat loeit
blijven wij het bloed voeden
met goede woorden voor elkaar
het is hoe dichters niet vergaan

niet uit het lood geslagen
als de dagen minder worden
de woorden trager en karig

de last dragen zoals jij danst
lichtvoetig en vol overgave
de glans in de ogen


© FT 29.06.2024

Ode van de liefdevolle bode

Oud van lijf jong van hart
geen liefdeloze smart
leeftijd altijd aan de gang
voor de dood ben ik nooit bang 
leven is niet kort maar lang 

ode aan de doden
is de liefdevolle bode
voor een ieder die ouder wordt
of jong en altijd tijdloos blijft
in deze tijdige verandering van leven

zacht glijdt de stille toekomst
het heden vol liefde binnen
na zinnen van de voorbije dagen. 

Rik van Boeckel 
29 juni 2024

Share This:

een Groet op de vrijdag: of denken we – of denken we – of denken we


nu we weer goed
iedereen begrepen
mooi bij mooi
wat valt er nog
 
kan alles alleen
ergens af of onder
onbereikbaar of gebroken
onvindbaar of erger
 
drinken we weer
of denken we
zoals dat was
wordt dit nooit
meer

Karlijn Groet

Share This:

Marjet Cliteur – een recensie – VOOR JE ER IETS IN ZIET – zoveel geklaag vind je niet snel in een bundel.


het is een luie dag – een mooie dag om de 50 nieuwe gedichten van Marjet Cliteur – ja de dochter van of de zus van  – te bespreken. ik mocht haar optreden aankondigen in de OBA Olympisch Kwartier in Amsterdam Zuid.  ze las voor uit haar nieuwe bundel  VOOR JE ER IETS IN ZIET en het mag gezegd de voordracht was indrukwekkend. je weet meteen hier is iets aan de hand.

 is er een nieuwe Jan Arends geboren? een nieuwe Jan Arends is het net niet – de gedichten net niet giftig genoeg om die vergelijking handen en voeten te geven – maar je komt wel een end als je de 50 gedichten hebt gelezen. je leest regels  – en wel gedicht na gedicht  – met een afgepast egocentrisme – die soms vrolijk maken – soms echter  de bitterheid van de gedichten van Jan Arends in zich herbergen. ik citeer een paar van die regels:

-het betonnen winkelcentrum geeft mij een thuisgevoel
-Gebeurde er maar iets waar ik in voorkom
-Stonk mijn wind maar niet.
– Iets onder woorden brengen maakt veel kapot.
– Die enkele dag in het jaar dat ik ver kan kijken (..) blijft er niets hangen.
– Wat er niet is,  lieg ik erbij.
-Waar mijn voeten de vloer raken is het zeil beschadigd.
 
Nee een feestje was het zeker niet vroeger in huize Cliteur: “Het stofzuigen van mijn zeil brengt me terug bij mama en haar secondelang staren naar de vieze vloer van mijn broer.” zoveel is zeker.

Het is die doordringende voortdurend aangehouden persoonlijke klaagtoon die toch altijd ook weer aan het werk van de dichter Jan Arends doet denken en die Marjet Cliteur met een soort ijzeren onverzettelijkheid in haar gedichten laat doorklinken  – persoonlijke observaties die de lezers toch ook laten glimlachen. zoveel leuk geklaag vind je niet snel in een bundel.

pom wolff – 27-6-2024

Share This:

VON SOLO: ‘Er werd zelfs op verzoek nog geschonken in authentieke ‘Rotterdammertjes’. Een soort kelk van dun glas,…’


Onlangs stond ik bij het stoplicht bij de LIDL op de Bergweg te wachten op groen. Er kwam een scooter aangereden, die na een korte blik opzij door rood reed. De bestuurder zijn achterwerk lag rijkelijk gedrapeerd over de zitting. Hij droeg een hoofddeksel model Stahlhelm en had een grote walrussnor. Deze man had ik jaren niet gezien. De tijd had hem in kilo’s goed gedaan. Maar waar kende ik deze verschijning van?

Toen viel het me in. Het moet café Klijnoot aan de Boezemstaart in Crooswijk zijn geweest. Zo’n kroeg waar je na drie keer een avondje aan de bar hangen snel tot het interieur werd gerekend. Zeker als je het tot sluiten wist vol te houden en mee sprong om te bewijzen, dat je geen Jood was. Het was een simpele kroeg met veel stamgasten.

De ‘Walrus’ kwam daar met regelmaat en leek een soort koerier voor de lokale penoze.  ‘Robert Feyenoord’ en zijn niet al te snuggere maat waren er ook altijd. Zijn maat, die altijd bezopen was, werkte, naar wij later ontdekten, bij de kinderboerderij in Schiebroek. Met Robert kon je nog een redelijk terloops gesprek houden.
Zo niet met ‘De Kapitein’. Waar die woonde wist niemand. Hij mompelde onverstaanbaar en droeg altijd een kapiteinspet en was altijd straallazarus. Dit ondanks, dat er toch hoofdzakelijk pils gedronken werd in Klijnoot. Er werd zelfs op verzoek nog geschonken in authentieke ‘Rotterdammertjes’. Een soort kelk van dun glas, die niet stapelbaar was en om de haverklap brak. Maar wel heel chique. En heel Rotterdams. 

Verder had je nog een magere, oude Vlaming, die een intelligente uitstraling had, maar toch ook duidelijk aan lagerwal geraakt was. Het was mogelijk met hem een gesprek te houden, mits je in staat was totale absurditeit en onsamenhangendheid te verdragen. En ook was er nog een Surinaamse man, die altijd met zijn vrouw kwam. Hij reed in een grote Mercedes en was de enige die whisky dronk. Altijd rustig en beheerst. Hij had het schijnbaar gemaakt op een bepaalde manier.

Dan was er nog de spastische man, die zijn bier met een rietje moest drinken om niet te morsen. Paco was er ook vaak. Een Spaanse ex-junkie met te veel zaakjes en te weinig tanden. De enige vrouwen die er altijd waren, waren de bardames Jannie en Lenie.

Café Klijnoot bestaat al meer dan vijftien jaar niet meer. Hoe zou het iedereen vergaan zijn? Wie zouden er allemaal al dood zijn? Het schiet me ineens te binnen, dat er ook altijd een jonge jongen in een leren jakkie aan de bar hing. Hij vertelde nooit veel, maar wilde altijd alles over iedereen weten. Een raar, onduidelijk ventje. Hij had iets onheilspellends. Hem was ik graag vergeten, maar ik vrees, dat hij de enige is, die zeker weet, wie er intussen naar de kleine kroeg in de hemel verhuisd zijn. Het enige wat ik ooit van hem te weten ben gekomen, is dat hij bij zijn vader in de grafstenenwinkel om de hoek bij het kerkhof werkte.

VON SOLO

VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl

Share This:

pom wolff -het is wat je terug krijgt…


geluk-t
 
het is wat je terug krijgt
dat is altijd al de vraag
was altijd al de vraag – altijd al
 
dat je van blijdschap
niet meer blij – van geluk
niet meer gelukkig
 
dat alles weer opnieuw – alles alles alles weer
en dat houden van
in je ogen gaat zitten
 
pom wolff

Share This: