De lente aarzelt nog even. Een schrale wind verkilt de botten. Geduldig wacht ik bij een halte van de RET. Na een klein kwartiertje afzien komt het rollend materieel in zicht. Tempo bij het instappen: ‘We stappen sneller in en uit’ vermeldt een sticker aan de tramwand. En inderdaad, de klapdeuren vallen na een aantal seconden automatisch en onverbiddelijk dicht. De straf voor achterblijvers blijkt redelijk mild. De valluiken gaan snel weer open, maar intussen heb je je eerste waarschuwing te pakken.
Vanuit de bestuurderscabine klinkt de lokale radiozender. Luid en duidelijk. Altijd gezellig, vooral de reclameblokken. Om me heen lijkt minstens de helft van de reizigers onderweg in een parallel universum. Gebogen hoofden boven mobiele telefoons zover het oog en oor reikt. De meeste zitplaatsen zijn bezet, dus neem ik onbevangen plaats naast een telefoongesprek.
Een jonge medewerker van een of andere sociale dienst doet luidruchtig verslag van een gesprek met een cliënt. Hij noemt de betrokken persoon, die hij even later ‘patiënt’ noemt, bij naam en voornaam en lijkt niet erg tevreden over de voortgang bij zijn integratie in het arbeidsproces. Prettig te vernemen dat er discrete hulp voorhanden is als je leven even dreigt te ontsporen. Ik tel mijn zegeningen. En de haltes.
Door een venster op de wereld bekijk ik de nieuwbouwpsoriasis van mijn geboortestad. Ooit een bloeiend wingewest voor havenbaronnen. Nu voor projectontwikkelaars, met huisjesmelkers als kruimeldieven in het kielzog. Gestapelde betonnen hokken in een mist van onverschilligheid. Architectuur voor de een, gebakken lucht voor de ander.
Bij een halte zonder verhoging probeert een hoogbejaarde dame het voertuig te bestijgen. Ze plaatst haar rollator in de tram en trekt zich daarna moeizaam omhoog aan een handvat naast de ingang. Moeizaam en langzaam. Te langzaam, volgens de regels van het reisbedrijf. De dichtklappende deuren persen de dame nog net niet uit het openbaar vervoer en het leven.
Een behulpzame passagier grijpt gelukkig in, stelt zich met gevaar voor lijf en leden op tussen het dreigende glas-in-lood en helpt de geschrokken vrouw naar een zitplaats.
In de voorste cabine begint de bestuurder intussen zijn radio en thermosfles in te pakken terwijl het 36 ton zware gevaarte piepend en knarsend een kruispunt passeert. De aflossing op het Centraal Station komt in zicht.
Bij het verlaten van de werkplek wordt het personeel nog even aangesproken door een Aziatisch uitziende meneer met een rolkoffertje. ‘Is this going to the historic centre?’ ‘Yes sir, but it’s not finished yet’ antwoordt de conducteur op ernstige toon.
Het Schenkviaduct in Den Haag is een troosteloos stuk beton. In de weg- en waterbouw noemt men zoiets een ‘kunstwerk’. Maar zelfs vanochtend, in de prachtige voorjaarszon, wist de verhoogde weg geen enkele sympathie op te wekken. Verwarmd door de zonnestralen, liep ik het busplein over, richting Den Haag Centraal. In de aanloop tot de schuifdeuren zat een jonge vrouw in de zon. Haar blote benen met daaraan zwarte laarzen trokken mijn aandacht. Ze had een mooie krullende bos zwartgeverfd haar. Wat haar het meest interessant maakte, was, dat ze een boek zat te lezen. Recreatief. Ze zat niet op haar telefoon. Ze zat pontificaal op de grond, in de zon, een boek te lezen. Dat zoiets nog bestaat! Op een plek die elke charme miste. Maar zij straalde daar. Toen ik naar binnen liep stond ze op en in het achterom kijken, zag ik, dat ze een lange jurk droeg met splitten tot bijna bovenaan het dijbeen, waardoor bij elke stap haar benen zichtbaar werden. Ze had ook een mooie, kwalitatief goede rugzak op.
Met grote regelmaat komt het voor dat ik tijdens het lopen of fietsen uitspraken doe zoals ‘dat is echt mijn tiep’ of ‘die zou ik wel doen’. Er is altijd wel iets aantrekkelijks aan een mens te ontdekken. En als je kieskeurigheidsniveau door afstomping door werk, verkeer of eenvoudigweg je medemens, zodanig is gezakt, dan zou je bij wijze van spreken ‘alles wel doen’. Dan is een nauwsluitend of lederen kledingstuk, een stukje blote huid op de juiste plek, een wiegende tred of gewoon hoe het haar valt al genoeg om ‘haar te doen’. Maar dat gebeurt natuurlijk niet. Het zijn het soort ontmoetingen waar Piet Paaltjens zijn gedicht ‘Aan Rika’ over schreef. In de geestelijke arren moede gaat het niet meer om een geheel. Men neemt genoegen met de delen of een deel. Verlangen wordt een fetisj. Dat een man op een vrouw valt vanwege haar grote tieten. Of vanwege haar mooie hair-extensions. Dat één of twee kenmerken maken, dat de rest erbij geaccepteerd wordt. Als neuken met een pop.
In het echt is het anders. Het is een puzzel, die steeds verandert. Het is niet alleen het plaatje op dat moment. Het is het plaatje, dat op het volgende moment in de een andere situatie ineens iets totaal anders kan zijn. Zoals ik laatst zo mooi hoorde zeggen in een James Bond-film: ‘Een Rubik’s kubus, die terug vecht’. En dat maakt het ook zo leuk. Je kunt niet winnen. Daarom is het ook zinloos om op opgepompte lippen, gingers, of mantelpakjes te vallen. Het zijn statische plaatjes. Hoe zij daar zat vanochtend, in die desolate woestijn woestijn van grijs beton, was een plaatje. Een heel mooi plaatje, dat heel veel in zich had, haar ‘mijn tiepje’ te kunnen laten zijn. Een minimaal fragment, van waarschijnlijk een meanderende stroom van nog veel meer en mooiere beelden. Maar in de weerspiegeling van de glazen gevel van Den Haag CS, had ik ook mezelf gezien. En de wereld ziet mij ook. En je moet heel goed kijken om er meer in te zien, dan een kleine, kalende man op middelbare leeftijd met rare laarzen aan. Gelukkig heeft toch iemand in mij een Rubik’s kubus gezien. En die is nog steeds niet opgelost.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
We gaan de hele dag gekke gezichten trekken, lange neuzen, tong uitsteken, ogen laten rollen en zeggen dat we gewone mensen zijn.
We komen met lege zakken thuis en het gaat goed, goed, hoor je.
Merik van der Torren
Het gedicht “Opsteker” van Merik van der Torren kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden, afhankelijk van de perspectieven en contexten waarin het wordt gelezen. Hier zijn enkele mogelijke interpretaties:
De schijn van normaliteit: Het gedicht kan gezien worden als een kritische reflectie op de manier waarop mensen vaak sociale maskers dragen en zich anders voordoen dan ze werkelijk zijn. De dichter beschrijft hoe mensen overdag “gekke gezichten trekken” en doen alsof ze “gewone mensen” zijn, maar uiteindelijk met “lege zakken” thuiskomen. Dit kan verwijzen naar het idee dat mensen vaak een façade ophouden en zich anders voordoen om sociaal geaccepteerd te worden, maar uiteindelijk leeg en onvoldaan kunnen achterblijven.
De absurditeit van het dagelijks leven: Het gedicht kan ook worden geïnterpreteerd als een uitbeelding van de absurditeit en zinloosheid van het dagelijkse leven. De beschrijving van het trekken van “gekke gezichten” en het laten rollen van “ogen” kan duiden op de absurde en vaak betekenisloze handelingen die mensen in hun dagelijks leven uitvoeren. Het feit dat het desondanks “goed, goed” gaat, kan suggereren dat mensen soms genoegen nemen met oppervlakkige en zinloze bezigheden, zonder dieper te kijken naar de echte betekenis van het leven.
De dualiteit van menselijke natuur: Een andere interpretatie kan zijn dat het gedicht verwijst naar de dualiteit van menselijke natuur, waarbij mensen soms tegenstrijdige rollen en gedragingen vertonen. Enerzijds trekken ze “gekke gezichten” en gedragen ze zich anders dan ze zijn, maar anderzijds presenteren ze zichzelf als “gewone mensen”. Dit kan wijzen op de complexiteit en tegenstrijdigheden in de menselijke aard, waarbij mensen vaak verschillende kanten van zichzelf laten zien afhankelijk van de situatie.
Ironie en humor: Het gedicht kan ook gelezen worden als een humoristische en ironische kijk op het leven. Het idee van overdag “gekke gezichten trekken” en toch beweren “gewone mensen” te zijn, kan een komische en absurde wending hebben. Het kan ook verwijzen naar de zelfspot van de dichter of een luchtige benadering van de complexiteit van het menselijk gedrag. Het is belangrijk op te merken dat poëzie vaak open is voor interpretatie en dat verschillende lezers verschillende betekenissen uit een gedicht kunnen halen op basis van hun eigen persoonlijke ervaringen, percepties en achtergronden.
Niet alleen in woorden in alles ligt een begin overal valt bij stil te staan aan mee te doen in op te gaan
wat je drijft waar je een draai aan geeft op welke fiets je rijdt in iedere bocht, op iedere hoek elk moment, op ieder punt schuilt een begin en niet alleen in woorden.
Het wordt vast weer zo’n grauwgele zondagochtend als de vorige keer. Het is nog maar nauwelijks licht maar de vroegste vogels kwetteren er alvast luidruchtig op los. Een eenzame merel begint zowaar zelfs al een beetje te zingen. Mijn fiets piept vrolijk mee en zet zachtjes ratelend de ontwakende wereld aan om sloompjes op gang te komen. Olé! Een blauwe bestelbus komt luid knetterend de bocht om gieren om even verderop om de hoek met piepende banden tot stilstand te komen. Dan niks meer. Behalve nog de geur van vers gebakken brood. Geen beweging. Het moet inmiddels wel muisstil geworden zijn want ik hoor mijn oren suizen. De nacht was lang en kneiterhard. Sleurende baslijnen. Beukende drums. Tss. Tss. Tss. Tss. Precies dat. That metallic techno sizzle. All night long. Amsterdamse nachten. Een gillende sirene ver weg. Goeiemorgen. Het voelt alsof ik vloeibaar word en langzaam oplos in het niets.
dank aan de dichters voor het insturen – de ai helpt uw webmaster bij gedichten die niet direct binnenkomen bij deze juryvoorzitter. kun je toch beter een door mij aangevulde ai analyse lezen dan steeds maar mijn woorden – ‘komt niet echt binnen’ – ook maar een mening en nogal particulier. iedereen hier weet dat gedichten met een licht dan wel zwaar of zwart romantisch karakter veelal de erepenningen krijgen toebedeeld. avantgarde opsommingen, politieke statements, dan wel moralistische zeurpieterij – (domineedichters vreten de poëzie aan) – moralisme is de pest van onze samenleving – (het koningshuis bestaat enkel nog uit moralisme) – of onbegrijpelijke wendingen in de taal dan wel gedichten waarbij de eenvoud van het doeltreffende woord is verlaten scoren hier niet hoog – in de wedstrijd die geen wedstrijd is – de gedichten die wel binnen komen voorzie ik van een meer persoonlijk woord. blijft er natuurlijk altijd ruimte voor een persoonlijke woede uitbarsting als de poëzie naar mijn smaak wordt misbruikt. of als mensen beter ergens anders niet zichzelf willen zijn. de dames scoren vandaag erg hoog. zij blijven geheel zichzelve. goud voor Anke, zilver voor Erika en brons voor Ien — van harte!
verrassing
het wordt gewoon weer lente de eerste keer nu zonder haar de vogels vliegen vrolijk aan maken gewoon weer nesten
de tulpen in de geveltuintjes komen gewoon weer uit zelfs al ziet zij ze nooit meer en de zon heeft alweer kracht
hun terras loopt hij voorbij ook al is er plaats genoeg hun wiebeltafel staat er nog de vaste ober duikt naar binnen
zelfs tegen wil en dank het wordt gewoon weer lente heldere kleuren keren terug en de zon verwarmt hem al
anke labrie (15-04-2023)
in de inleidende woorden gaf ik aan welke gedichten bij mij binnenkomen. anke voldoet aan het geschetste plaatje. geen woord teveel geen woord te weinig – poezie zoals poezie moet zijn. een plaatje van de eenvoud met absolute zeggingskracht – daar is poëzie volgens mij ook voor uitgevonden.
dag Pom groeten uit een zonnig maar al iets donker Gent Erika
————–
klokjesgeluk
hoe de wind steels kijkt takken gniffelen als een driehoek zwiept het glaswerk
het onweer berg ik op een klaarte blinkt tussen de wolken, rillingen van last verdwijnen
op het gras in glanzende druppels een antwoord op onze levensvragen de rozenstruik begrijpt
je houdt me speels vast de stilte vertelt het eeuwenoude verhaal hoe de liefde ontstaat
Erika De Stercke gedicht bevalt me zeer goed – nu eens niet die withete dichteres die alle mannen van de wereld de maat neemt en ze op het schavot een voor een onthoofdt. nee het voorspel wordt hier vorm gegeven – het een voudige verhaal van de liefde in de jonge lente. vrij naar gorter – ze wil nieuw zijn – en zo is het goed.
al weken roert het zich in mij een droevigheidje niet zo heel groot maar dagelijks getreur dat ik aan het lange wachten wijt op wat veel eerder er had moeten zijn
zelfs nu de dagen lengen en bomen blozen groen is zij geen lieve lente maar gierig toont zij zich en preuts
als zij al tevoorschijn komt trekt zij zich schielijk terug in grauw wolkendek of is zij in gezelschap van de kille noordenwind
april 2023 Ien Verrips
een verkleinwoord toont de lezer meestal iets ‘niet zo heel groot’ – het wordt pas poëzie als een verkleinwoord wordt ingezet om iets majestueus groots en meeslepends te tonen – nouja ik bedoel we hoeven in een kort gedicht niet 2x keer hetzelfde te lezen. eigenlijk vind ik het wel geestig om heel moralistisch en belerend bovendien hier wel 5x te herhalen dat de derde regel in Iens gedicht echt voor de lezer niet hoeft en best mag sneuvelen.
zeg ik er wel bij dat Ien ook een wereldregel in dit gedicht schreef – waardoor mijn zondag vol van poëzie zal zijn en met magische poëzie stralende stralen in een klap wordt opgeluisterd – kunt u niet uitleggen wat poëzie is aan de buren roep Iens wereldregel – hieronder dikgedrukt – door de straten en bijt ze toe – nu weet je wat poëzie is en zonder welke geen leven op aarde mogelijk is:
de ‘bomen blozen groen…’
Rob Mientjes – zwierenzwaaien pierewaaien
Frans Terken – er hangt lente in de blauwe lucht
Rik van Boeckel – het lied van tedere stranden
Anke Labrie – de eerste keer nu zonder haar
Cartouche – het moest er een keer van komen
Ien Verrips – bomen blozen groen
Erika de Stercke – het onweer berg ik op
Ditmar Bakker – duikend voor de dood
Jako Fennek – dromen als piet mondriaan
laten we er een uitbundig spektakel van maken met een breed thema dit weekend op pomgedichten punt nl – leven, liefde en of de lente – het mag allemaal – dichters kom uit uw donkere holen en uw geliefde duistere en schrijf: wie wint de enige echte virtuele spektakeltrofee op pomgedichten punt nl? u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
lente, leven, liefde
ik voel dat het een lieve lente wordt een lange lieve lente een lente die niet overgaat in het krijsen van de eeuwen
we speelden mooi alsof het land van water was alsof de woorden opgehouden of ver vliegend van een andere orde van géén orde waren
met stokjes en steentjes huisjes in het zand bij ieder huisje een bloem ik dacht niet – ik dacht zee aan samen doodgaan op het water liefde maakt zelfs water stil
pom wolff
Alles moet gevierd. In Helmond altijd kermis, naast de hoofdattracties in voorjaar én hartje zomer. Hoe dorps wil je het hebben? Lang leven het leven, de liefde en de lente. Festina lente. Haast u langzaam!
Dit gedicht lijkt op het eerste gezicht een opsomming te zijn van allerlei activiteiten die men op de kermis kan doen. Het bevat een aantal verzonnen en bijna verzonnen woorden die typerend zijn voor de speelse sfeer van de kermis. De woorden die gebruikt worden, zijn niet alleen speels en verzonnen, maar ook rauw. Door deze woorden op te sommen, lijkt het alsof de dichter ook commentaar geeft op de manier waarop mensen zich min of meer ‘spectaculair’ gedragen.
Eindelijk zon, eindelijk lente! Houden zo, niet dat het weer minder wordt. Groet, Frans
Niet stilstaan maar voortgaan
Kom in de benen wenk ik er hangt lente in de blauwe lucht beweeg mee nog tegen de wind in loop op de regelmaat van lange adem
langs knotwilgen die op uitbotten staan tel de knoppen als knopen op je vest om de eerste dagen van het seizoen op waarde te schatten
dompel je onder in het wonder van bloei en geur hier wacht een park met een keur aan paden en stille geheimen tussen daslook en mos naast velden die blozen van voorjaarskleur
houd de vaart er vrolijk in richting horizon waar het lenteleven lonkt maar niet meegaand als een dwaas naar daar waar je het lachen langzaam vergaat
Dit gedicht van Frans Terken is een oproep te zijn om actief te blijven en te genieten van het leven. Dichter moedigt de lezer aan om op te staan en te bewegen, te genieten van de lente en alles wat het te bieden heeft. De regelmatige ademhaling suggereert het idee van het vinden van een ritme in het leven. Het park wordt voorgesteld als een plek vol geheimen en schoonheid, waar men kan genieten van de bloeiende natuur. Het gedicht eindigt met een waarschuwing. Blijven nadenken zou Jort Kelder zeggen.
Liefdeszee
Lentebloesem daalt neer in liefdeszee feestganger vaart met haar mee naar het universum achter eilanden duinen richten hun toppen op voor wandelaars door de lentezon
ze dansen naar de branding zingen het lied van tedere stranden feestganger wordt de mooiste zanger vogels tsjirpen vrolijk mee in de hemel boven de liefdeszee.
Rik van Boeckel 15 april 2022
Dit gedicht beschrijft een romantische en poëtische beleving van liefde en de natuur. Het begint met een beeld van lentebloesems die neerdalen in een “liefdeszee”. Dit kan worden opgevat als een metafoor voor de liefde die opbloeit en zich verspreidt als de bloesems van een bloeiende lenteboom. De “feestganger” in het gedicht vaart mee met deze liefdeszee naar een universum achter eilanden. Dit kan worden gezien als een reis naar een andere wereld, een wereld van liefde en passie die zich buiten de alledaagse realiteit bevindt. De duinen als een uitnodiging om de natuur te verkennen en te genieten van de schoonheid en vreugde die het te bieden heeft. De geliefden dansen naar de branding, zingen over de tedere stranden. Zelfs de vogels tsjilpen vrolijk mee in de hemel boven de liefdeszee. Dit kan worden opgevat als een beeld van de natuur die de liefde omarmt en viert.
HOE EEN POLITIEK GEKLEURD GEDICHT ANNO 1600 HEDEN TEN DAGE OPNIEUW ACTUEEL WORDT
Wie ’t lezen kon, voorzag te lande ’t baken al constelleren in de paarse lucht: ’t zou ieders hersens klutsen. Eerst gevlucht, voornemens hen, retour, gezond te maken,
zou ieder dankzij goed advies weer raken tot beter leven, zeiden zij. Terug, al waren zij voor zottenklap beducht, liet deze raad ze slaag en straffen smaken.
Voortaan zouden die wijzen moeten leven als vroeger dwazen—duikend voor de dood: de opperzot kon iedereen doen sneven.
’t Verstand bleef binnenskamers enkel groot, want en public werd naam en daad bedreven van dees of gene gek of die zeloot.
***[D.B.]
Dit gedicht van Ditmar Bakker gaat over de uitdagingen die politiek gekleurde poëzie kan opleveren en hoe het ook in onze moderne tijd relevant kan zijn. (vaak ook niet)
Het gedicht beschrijft hoe een gedicht uit de 17e eeuw, dat destijds als politiek subversief werd beschouwd, opnieuw relevant wordt in onze tijd.
Het gedicht beschrijft een groep mensen die zich begeeft op een gevaarlijke onderneming, die wordt voorgesteld als het verkennen van een onbekend landschap (“te lande”). Ze volgen een lichtend baken in de paarse lucht, dat hen lijkt te leiden naar een beter leven. Maar wanneer ze terugkeren naar hun eigen land en proberen de wijsheid die ze hebben vergaard in praktijk te brengen, worden ze gestraft en bespot door degenen die aan de macht zijn.
De slechts op onzin gestoelde suggestie lijkt te zijn dat politieke poëzie, die destijds als subversief werd beschouwd, nog steeds relevant kan zijn in onze tijd. Het gedicht benadrukt dat er consequenties kunnen zijn voor het uiten van politieke opvattingen en dat het soms beter is om stil te blijven dan om te spreken. De laatste regel van het gedicht lijkt te suggereren dat degenen die als “gek” of “zeloot” worden beschouwd, worden gemarginaliseerd in de openbare opinie, terwijl hun werkelijke wijsheid en intelligentie verborgen blijven.
tot blije ogen
lente als een schimmenspel van groeiend licht en jonge liefde waarin de dagen nachten jagen
we sprokkelen in dit spel brokken van beloofde woorden binden ze tot nieuwe regels samen dromen als piet mondriaan door het vierkant van het venster
zien hoe ‘t voorjaar liefde stuwt van wortel tot de bloem van bloem tot blije ogen van mij tot jou
jako fennek
Dit gedicht van Jako Fennek beschrijft de lente als een periode van groeiend licht en jonge liefde, waarin de dagen snel voorbijgaan. De dichter verzamelt brokken van beloofde woorden en combineert ze tot nieuwe regels om zijn dromen vorm te geven, vergelijkbaar met de manier waarop kunstenaar Piet Mondriaan het vierkant van het venster gebruikte om nieuwe kunst te creëren. Het gedicht gaat verder met het beschrijven van de kracht van de lente en hoe het liefde stimuleert in de natuur, vanaf de wortels tot aan de bloem, tot de blije ogen van de geliefde. Het gedicht eindigt met de zin “van mij tot jou”, wat kan worden geïnterpreteerd als een uitdrukking van liefde tussen de dichter en zijn geliefde.
Wegraken
het moest er een keer van komen dat verdwijnen dat onvermijdelijk zou gaan schrijnen, gelijdelijk wegglijdend als de Mei
het eerste vrijen waarbij zij zich in elkaar verstrikten draad en garen vonden om te hechten
tot niet te dichten naden – voor handen een niet te naaien rits, enkel grote ogen en brandende lip
resten, die rode draad die daags het lijden is wanneer wij vechten
om te blijven
15-04-2023 / Cartouche
Dit gedicht van Cartouche beschrijft het verdwijnen van iets dat onvermijdelijk is en dat pijn zal veroorzaken. Het kan gaan om een relatie die uit elkaar valt, een persoon die overlijdt, of iets anders dat belangrijk is en uiteindelijk verloren gaat. De eerste strofe beschrijft hoe het verdwijnen geleidelijk zal plaatsvinden. In de tweede en derde strofe beschrijft de dichter een intiem moment van vrijen, waarbij twee mensen trachten elkaar vinden. Het lijden dat volgt als gevolg van het verdwijnen, wordt genoemd, evenals de strijd om te blijven vasthouden aan wat er was. Het gedicht geeft een uitdrukking aan de pijn en het verlies dat gepaard gaat met het verdwijnen van iets dat belangrijk is.
Ze richtte haar licht met gehandschoende hand vroeg of er nog vragen waren Hoe schoon is die lamp? Zweeg ik vol overgave en ging door voor een volgende ronde
Waarna ze met spiegel en sonde mijn orale universum verkende, op zoek naar zwarte gaten en tekens van leven Schaduwloos verlicht onder een weids verhemelte Een ademtocht nabij
Ik denk niet, dus ik ben er niet, bedacht ik me – vrij naar Descartes – en concentreerde me op de akoestiek in mijn mondholte Waar een slijptol gierde, de sloopbal beukte
Waar werd gestoken en verbroken, puin werd geruimd langs de randen van tanden en kiezen De smaak van water, de zoete geur van Latex in de morgen Ook dit geluk kon niet eeuwig duren
Een zachte landing bracht me terug op aarde en naar de koele zakelijkheid van de tandartspraktijk Ze besloot met een glimlach, vulde haar zakken met mijn pockets Wees me vriendelijk de deur
Boekpresentatie dichtbundel – Mien Haiku’s – Rob Mientjes
Een droom komt uit. De eerste dichtbundel van Rob Mientjes. Zestig haiku’s geschreven tussen 2018 en 2023. Een selectie uit een archief van 1500 haiku’s. Geïllustreerd met zestig natuurfoto’s gemaakt tussen 2013 en 2023 in de omgeving van Helmond. Een haiku is een Japanse dichtvorm van drie dichtregels met respectievelijk 5 – 7 – 5 lettergrepen. Kleine verhaaltjes met diepgang, humor, ernst en zen. Associatief en kleurrijk geschreven. Rob Mientjes (1963) woont en werkt in Helmond.
De dichtbundel wordt gepresenteerd op twee verschillende data in Helmond en in Eindhoven. Meer informatie over de dichtbundel (impressie van de cover en een haiku-foto-pagina en de bestelwijze) is te zien op Mien weblog.
Boekpresentatie Eindhoven: zondag 28 mei 2023 van 14:00 uur tot 17:30 uur Café ’t Rozenknopje Hoogstraat 59, 5615PA Eindhoven / 040-244-7682 / info@rozenknopje.nl Presentatie: Hans F. Marijnissen (dichter en voorzitter van de Poëzieclub Eindhoven) De boekpresentatie vindt plaats tijdens het Open Podium van Poëzieclub Eindhoven.
Toegang bij beide boekpresentaties is gratis. Pers en media zijn van harte uitgenodigd.
“Wat ga je toch met al die foto’s doen?”, vragen mijn vrienden en familie mij met regelmaat. Ben ik een dichter, een schrijver of beiden? En wat moet er gebeuren om daar achter te komen? In de pen klimmen, polsstokhoogspringen met letters, woorden en zinnen en veel, heel veel schrijven. Dat heb ik dus gedaan. En daar is hij dan, mijn eerste dichtbundel: ‘Mien haiku’s’. 60 haiku’s gecombineerd met 60 natuurfoto’s in kleur (omgeving Helmond en tuin). Een haiku is een Japanse dichtvorm die bestaat uit drie dichtregels van 5, 7 en 5 lettergrepen. Alle haiku’s en foto’s heb ik zelf gemaakt.
Het is een paperback in full colour, 127 x 180 mm, 127 pagina’s. De bundel kost €17,50 (exclusief verzendkosten). Hij verschijnt begin mei 2023 in een oplage van 50 stuks.
Belangstelling voor de bundel? Dan kun je hem nu alvast kopen / reserveren middels voorinschrijving. Dat kan door het Contactformulier op Mien Weblog in te vullen of mij een mail te sturen. mienrobATgmailPUNTcom
Vergeet niet je naam en postadres te vermelden.
Zodra de bundel beschikbaar is krijg je een mailbericht van mij over de betaling en verzending.
Je kunt de bundel ook zelf ophalen tijdens mijn Boekpresentatie bij Boek en Kantoor de Ganzenveer in Helmond die plaatsvindt op zaterdag 6 mei tussen 13:00 en 14:00 uur. Of tijdens het Open Podium van Poëzieclub Eindhoven in Café ’t Rozenknopje in Eindhoven op zondag 28 mei tussen 14:00 en 17:00 uur. Geef dit dan even aan op het Contactformulier of in de mail.
De bundel is beschikbaar op volgorde van voorinschrijving (zolang de voorraad strekt). Je doet me een groot plezier als je mijn berichtgeving over Mien haiku’s deelt op sociale media.
Vrijdag 17 maart 2023 -15:35 – Bagels and Beans – Eudokiaplein
In het aanrijden, lijkt mijn koffietent vol te zitten. Ik wil op mijn vaste plekje zitten, maar dat lijkt zo niet mogelijk. Intern vervloek ik de meiden, die al bij het raam zitten en fiets nogmaals voorbij. Ik zie dat dat ertussen de meiden nog plek is aan het raam en zet mijn fiets op slot. Bij de ingang van de koffietent zit een gemillimeterde negerin. Ze zuigt aan een gouden pijpje. Crack denk ik. Maar het blijkt een gouden recycle-rietje en een mocca frapuccino. Ik ga naar binnen en verbaas me over mijn vooroordelen.
Rechts van me zit en etnisch meisje op haar telefoon. Haar vriendinnen komen binnen en ze zoeken samen een ander plekje. Een ander meisje wil naar buiten, maar de deur klemt. De ober adviseert harder te trekken. Ze zit nu buiten te bellen en heeft rood geverfd haar. Ik zie haar op de rug aan. Voor me op de Bergweg staat er een zwarte Volkswagen Polo te wachten voor het stoplicht. En een Mercedes. Een moment later rijdt alles weer. Ik roer in mijn koffie. Het meisje links van me pakt haar spullen in. Stekker, laptops. Ze draagt een bril met donker montuur en trekt ook niet hard genoeg om de deur in één keer open te krijgen. Het belmeisje van net zit weer binnen. Ik zie nu pas, dat ze een groene leatherlook legging draagt. Geil. Buiten fietst een onaantrekkelijke vrouw voorbij. Een Marokkaans meisje met haar broertje aan de hand lopen richting het winkelcentrum.
De zon breekt weer door. Voorbij lopen een Turkse vrouw, een Oost-Afrikaans meisje met dreads, een oudere vrouw, een onaantrekkelijke vrouw met een rollator, twee Oosterse meisjes, waarvan één aantrekkelijk zwaarlijvig is. Zonder onderkin, maar wel met de vormen van de Venus van Willendorf. Met een koffiekleurige huid en veel mascara. Geen tweeëntwintigduizend, maar zestien jaar oud. Of twintig. Een jongen fietst tegen het verkeer in. Aan de overkant staat een klein kaal mannetje met een gouden zonnebril te roken. Hij ziet er Turks uit en steekt rustig over, terwijl hij zich in de handen wrijft. Een oma met een kinderwagen en haar dochter. Een dochter met een kinderwagen en haar dochter. Een dochter met een kinderwagen en haar vader.
De Venus van zojuist hobbelt weer langs. Alles aan haar deint bij het lopen. Verderop fiets weer een vrouw over de stoep. Een halfbloedje in een Fiat 500 staat stil op de Bergweg, krabt op haar achterhoofd en rijdt weer verder. Een opa met een eiertank-Puch rijdt voorbij over het plein met een reservewiel achterop, terwijl de broer van een junk die ik ken, het winkelcentrum inloopt, wat me eraan doet denken, dat ik nog superlijm moet aanschaffen bij de Praxis. Een vuilnisauto met een dichtregel schuift voorbij net als een vrouw met een kruk en een krop sla op haar arm. Het Marokkaanse meisje met haar broertje aan de hand heeft twee zakken chips en twee liter melk gekocht. Lays ribbelchips en sensations. Een bejaarde man in een scootmobiel rijdt voorbij. Op de achterkant een Feyenoord sticker en een Rebel-vlag.
Aan de overkant van het plein ligt station Bergweg. Dat is al jaren niet meer in gebruik als station. Ik herinner me nog, dat we daar vijfentwintig jaar geleden bier dronken met ome Sjors. Dat we de legendarische graffiti king Bud zagen, een paar weken voordat hij zelfmoord pleegde. Hij had het over ‘thug-life’. Jozef de Stretcher was er ook bij, maar dronk niet, want hij was toen straight-edge. Zijn tijd ver vooruit. Station Bergweg is nu een Happy Italy. En ik ben blij, dat ik hier nog steeds zijn kan. Mijn koffie is op. Ik ga door.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
ik voel dat het een lieve lente wordt een lange lieve lente een lente die niet overgaat in het krijsen van de eeuwen
we speelden mooi alsof het land van water was alsof de woorden opgehouden of ver vliegend van een andere orde van géén orde waren
met stokjes en steentjes huisjes in het zand bij ieder huisje een bloem ik dacht niet – ik dacht zee aan samen doodgaan op het water liefde maakt zelfs water stil