Ditmar vertaalt sonnet 33…’Ja, roep me met mijn koosnaam,…’

SONNET 33
Yes, call me by my pet-name! let me hear
The name I used to run at, when a child,
From innocent play, and leave the cowslips piled,
To glance up in some face that proved me dear
With the look of its eyes. I miss the clear
Fond voices which, being drawn and reconciled
Into the music of Heaven’s undefiled,
Call me no longer. Silence on the bier,
While I call God—call God!—So let thy mouth
Be heir to those who are now exanimate.
Gather the north flowers to complete the south,
And catch the early love up in the late.
Yes, call me by that name,—and I, in truth,
With the same heart, will answer and not wait.
***[E.B.B.]
Elizabeth Barrett Browning

SONNET 33

Ja, roep me met mijn koosnaam, want die is ’t
wat mij als kind naar huis toe rennen deed,
door ’t spel met paardenbloemenpluis bekleed,
tot je ’n gezicht zag, dat je dierbaar wist:
dat zag je aan de ogen. ‘k Mis beslist
’t warm stemgeluid, dat ik geroepen weet
ter Hemelkoor, tot zalig zang gereed,
en mij niet roepend meer. Stil blijft de kist
terwijl IK God roep…God! Laat jouw mond al
beërven van wie niet meer zijn in leven.
Versier met edelweiss het barre dal,
haal vroeger liefde op die leek te sneven.
Ja, roep me met die naam, en heus, ik zal
gelijkgestemd direct een antwoord geven.
***[D.B.]

Share This:

Vera Jongejan over ‘ramen schuilend achter lappen / uit hun potten geklommen planten…’

ramen schuilend achter lappen
uit hun potten geklommen planten


Momentopname  

De tram was nogal vol
en toen ik de laatste plaats innam 
naast jouw afwijzende blik
ik je hoorde kuchen- je wilde toch
dat ik naar jou keek en ook liever niet-
draaide ik mijn aandacht 
naar het stenen patroon van de huizen 
waaraan we voorbij reden 
ramen schuilend achter lappen
uit hun potten geklommen planten
balkonnetjes met brave rokende mannen
en weer overkwam mij die verwondering
dat ik er zo van genieten kon
meer hoefde niet.

Vera Jongejan

Share This:

ron hamming als vanouds – te heftig ook voor god


te heftig
 

ik wou dat ik zo schrijven kon
als de man die zo mooi
onverstaanbaar stotteren kon
 
hoe hij in haar zijn afgrond vond
die plaatsen zijn er nog
in levenslang gegronde pijnen
 
te heftig voor de schaal van richter
te heftig ook voor god
 
pom wolff

Share This:

IEN VERRIPS – ik vond je

uitlaatklep

ik vond je in mijn tranen en mijn lachen
mijn zeuren en mijn zingen
ik vond je lopend, kop in de wind 
het hoofd moet leeg
ik vond je als ik domme dingen kocht
niet nodig had of zelfs niet mooi
ik vond je solo dansend op de Stones
gordijnen dicht volume hoog


bovenal vond ik je in de vreemden
die mijn vrienden werden
die naar me omzien als in kaarslicht
die welluidend naar mij luisteren
die mij praten laten
mij raden en mij laten

feb 2024/ IEN VERRIPS

Share This:

de BEUM op de maandag: ‘Eens was er een gehucht dat na jaren een stad geworden was…’

Lieve Pom
Nog steeds herinner ik me de kleur van zijn ogen als hij lachte, Hier zijn klein monument.
Je weet het toch wel: mijn liefs.

Karin



Deling

Er was een man
er was een andere man
met een lichaam dat rommelde
en het bloed bedierf.

Eens was er een gehucht
dat na jaren een stad geworden was
de dokter zag het op een luchtfoto
van een bombardement.


Muziek: Tom Waits – Yesterday is here https://youtu.be/6Dnv5L59eSo

Share This:

wie wint de enige echte virtuele – laten we gelukkig zijn met wat we nog hebben – trofee op pomgedichten punt nl? geen wedstrijd.

de bokkenpootjes!

vorige week zondag bezocht ik Britt in het centrum De Hoogstraat in Utrecht. de verpleger kwam langs met een schaal bokkepootjes en legde er een op de tafel voor Britt. Britt vroeg of ik haar wilde helpen met het bokkenpootje – voeren dus. het bokkenpootje ging er in als koek.

vanochtend bezocht ik Britt – ik had bij Prenger Amstelveen bokkenpootjes gehaald – en zie daar – zo hard had ze geoefend deze week – met een vaste greep duimvinger en wijsvinger pakte Britt vanochtend het prenger-bokkenpootje en at het bokkenpootje op.  stapje voor stapje is in ieder geval vanaf nu ook pootje voor pootje.

mooier kan ik even niet schrijven.

  • André Manuel – voor allen die geknuffeld willen en geknuffeld moeten worden
  • Frans Terken – met wie er om ons heen
  • Rob Mientjes – Opdat het leven / Ooit weer steigert
  • Anke Labrie – tot er ruimte komt voor zinnen
  • Ien Verrips – in sprakeloze schrik

wie wint de enige echte virtuele – laten we gelukkig zijn met wat we nog hebben – trofee op pomgedichten punt nl? geen wedstrijd.
de discussie rond de bundel van alja spaan – beter gezegd rond de recensies van haar bundel – het langzaam voorovervallen brengt ons weer bij het zo prachtig door alja beschreven themapoëzie over de klein geworden wereld van door de ouderdom vaak leeggehaalde mensen – over verlies en over het afnemen van de betekenis der dingen.

even zo eenzelfde besef na mijn bezoek afgelopen zondag  aan webmeisje – van het paard niet langzaam maar wel voorover gevallen – dwarslaesie – het besef: van het ene op het andere moment vervalt je leven in rolstoelleven – kun je niks meer, moet je gevoerd en gewassen door derden –  we maken er geen wedstrijd van deze week –

wensen wij webmeisje britt heel heel veel kracht en vooral mentale sterkte  – en die heeft zij – om stapje voor stapje weer vooruit te kunnen.
geen wedstrijd deze week – laten we gelukkig zijn met wat we nog hebben – dit thema ( of lieve woorden al dan niet in een paar regels poëzie gegoten zo rond dit thema mag ook)  zullen britt goed doen – ik breng haar die woorden zondagmorgen onder de aandacht.

een lenteliedje in de ochtend
 
zing ik voor jou
zoals de nacht de stad in gleed
en jij dieper nog
 
duizend en een verenigde
zo was het
en zo zal het ook weer zijn
 
een koningin
het rokin te paard
en Amsterdam van Breitner
 
het hart van vroege lente weer
in zachte weemoed
en deze stad herboren


 pom wolff

André Manuel: ‘Ik ben niet zo van het knuffelen maar als er dan toch geknuffeld moet worden dan deel ik met alle liefde die ik in me heb een knuffel voor allen die geknuffeld willen en geknuffeld moeten worden. Knuffel! En nog een knuffel! Knuffel. Knuffel. En vooruit. Nog eentje dan. Knuffel!’
Goedemorgen Pom,
Allereerst het allerbeste voor Britt, wat een verdrietig en naar gebeuren, heel veel kracht en sterkte voor haar!
Ja, we mogen blij zijn met wat we hebben, mijn bijdrage daarvoor:


Wat wij hebben

Ik wijs haar op de kopjes 
van prille bollen het eerste blauw
en geel net boven de grond
de tuin die weer kleur baart

waarin wij ons te buiten gaan
aan zon en lentegeur 
de zang van vogels
de schittering in ogen

zoals we elkaar aankijken
om met beide handen 
alles wat wij hebben 
vast te houden

het zijn de kleine gebaren
het tastbare van
dag in dag uit leven 
met wie er om ons heen staat

© FT 02.03.2024

Wanneer ik dwars lig
Valt de wereld over mij heen
Niemand die me ziet
Ik schreeuw, huil en bid
Ongelovig net als Thomas
Een wondere wereld
Aanschouwend slechts
Ik roep keihard om tranen
Maar ze komen niet
Met paardenkracht
Slechts één
Kom ik overeen
Opdat het leven
Ooit weer steigert.

Rob Mientjes
Ha Pom,
Wat een verdrietig bericht.

voor britt

een gedicht dat niet kan troosten
als het verdriet te vers is nog 
hooguit wat witregels gedogen 

tot er ruimte komt voor zinnen
waarin mooie herinneringen
hopelijk ooit weer woorden vinden

anke labrie
(02-03-2024)

Hoi Pom,
Wat een vreselijk bericht over Britt. Iedere vorm van medeleven schiet te kort. Maar iets anders hebben we niet.


en wij, wij staan erbij
vastgeklonken onze tong  
in sprakeloze schrik

arme, och arme denken wij
erbarme dich o gott
klinkt uit de radio

de bel gaat
de buurjongen 
zijn bal ligt in de tuin


maart 2024
Ien Verrips

Share This:

eerbetoon alexei


ze hebben je
 
ze hebben je
dan toch eindelijk dood alexei
het was wel duwen
en trekken
 
persen en kneden
en wachten
tot ze allemaal
bijeen zouden zijn
 
om hun handen
weer te wassen
in die ontzettende
wreedheid
 
pw

Share This:

ALJA SPAAN – 7e gedichtenbundel: HET LANGZAAM VOOROVERVALLEN – over verlies en over het afnemen van de betekenis der dingen – een recensie – confronterende en levensgevaarlijke poëzie – schitterende uitgave door Uitgeverij P

deze recensie schreven we hier in september 2023 – Confronterende en levensgevaarlijke poëzie over de klein geworden wereld van door de ouderdom vaak leeggehaalde mensen – schreef ik. niet iedereen durft blijkbaar de confrontatie aan – lezen we hier in de reacties van Alja Spaan op de geschreven recensies: “De bespreking door Onno-Sven (TROMP) is een van de minst interessante besprekingen die de bundel kreeg. Een makkelijke, niet erg inhoudelijke recensie…”



Vorige week schreef ik Alja Spaan al: “hoi Alja zojuist terug uit Berlijn waar ik mijn tweede kleinkind – Liva – in mijn armen mocht houden – lees ik vanochtend de eerste bladzijden in je bundel – prachtig,  stilmakend indrukwekkend – recensie komt er aan – ik tracht de komende week – lieve groet en dank voor het moois. grt. Pom”
Laat ik maar meteen met de recensiedeur in uw huis vallen en over een monument spreken. HET LANGZAAM VOOROVERVALLEN de zevende bundel gedichten van Alja Spaan is een monument. Een monument opgericht voor de wachtenden die vaak niet meer weten waarop ze wachten. Zij die wachten zijn zij die staren: ‘hoelang kun je staren naar een schuifdeur die niet open gaat en waardoor niemand meer komt…’ – Er wordt enorm veel gewacht in de bundel. Een monument ook voor Mevrouw D. die in deze prachtbundel wordt uitgelicht  – ze is terug te vinden op pagina 43 maar krijgt voorafgaand aan de titelpagina haar ereplaats in de bundel:

 
Als ik naar haar
informeer,  blijkt ze mevrouw D.  te heten en nooit

deelgenomen te hebben aan welke activiteit dan ook. Behalve
die van het wachten, dromen en verlangen naar

die man die altijd,  zo zei ze met een lach, dwaalde in haar tuin
maar toch echt geen verstand van bloemen had.


En zie hier dan een staaltje van de dichtkunst die de lezer – als ik goed geteld heb in 54 gedichten in een werkelijk schitterende uitgave door Uitgeverij P – krijgt voorgeschoteld. De lezer wordt onmiddellijk meegevoerd in de ragfijne poëzie van Alja en ondergedompeld in haar ragfijne waarnemingen. We belanden in de klein geworden wereld van door de ouderdom vaak leeggehaalde mensen – ze zijn er wel en ze zijn er niet. Alja Spaan weet deze vervreemding precies te raken en in de meest eenvoudige taal haar beschreven ‘objecten’ te subjectiveren om vervolgens  de eigenaardigheden van de beschreven subjecten te objectiveren – zodat wij als lezers ook weten wat ons op den duur te wachten staat – als de tijd voor ons daar is.

Het is het wachten op de dood – het langzaam voorovervallen – en het is dichter Alja  Spaan die in het langzaam voorovervallen nog pareltjes van leven, liefde en verlangen weet bloot te leggen, ontdekt en beschrijft. De focus is gericht op wat ‘het’ nog wel doet, bij het afnemen van de betekenis der dingen. Confronterende en levensgevaarlijke  poëzie voor lezer (en dichter).

In onze moderne snelle wereld is nauwelijks nog tijd gereserveerd voor wachten of voor staren naar een deur die niet meer opengaat. En toch is het ons lot, zeg maar noodlot, de tijd werkt genadeloos in op mensen, wie ze ook waren of wie ze ook zijn. Alja Spaan weet op poëtische wijze de aandacht te vestigen – en vaak ook nog op geestige wijze – op ons aller langzaam voorovervallen.

We leven als lezer mee met in zichzelf verdwaalde wezens, die veiligheid bij elkaar vinden in ‘de groep’ – de groep als houvast nog – waarin alles volgens vaste gewoontes plaatsvindt en geregeld is – wezens die elkaar in een soort vertraagde beleefdheid benaderen en begroeten – maar wel met een soort beleefdheid die zo af en toe ontbrandt in een directe ontploffing. Acuut ontploffingsgevaar ligt trouwens overal en altijd op de loer in deze bundel. Dat gegeven maakt ook dat de bundel spannend is om te lezen – op elke hoek, bij elke omgeslagen bladzijden dreigt gevaar – klein gevaar maar ook levensgevaar bij het wachten en staren.

We zijn als lezer op bezoek in de hoofden van de beschreven personen en het is alsof je bij het lezen zelf urenlang naar je sokken zit te staren als het ware totdat de bom valt. Dichter schrijft over ‘staren in een ruimte waarvan je de meters probeert  uit te leggen,…’

De bundel ‘het langzaam voorovervallen’ gaat over verlies, steeds een beetje meer verliezen we, en over het afnemen van de betekenis der dingen. Prachtig,  stil makend, indrukwekkend,  spannend, enerverend,  confronterend deze zevende poëziebundel van Alja Spaan . Op pagina 32 in het titelgedicht valt een persoon langzaam voorover – als hij weer bij zinnen gekomen is spreekt ie de gedenkwaardige woorden : “er was daar meer dan hier..” – Zo zal het zijn. Dat het zo mag zijn.
 
https://www.uitgeverijp.be/product/het-langzaam-voorovervallen/

Share This:

VON SOLO: ‘Ik heb een vreselijke hekel aan zowel hardlopers als dichters. Het paradoxale is, dat ik niets liever zou doen dan hardlopen en dichten…’


Ik haat het, om al die mensen te zien hardlopen. Ze zijn bijna overal en altijd. Als ze er niet zijn, dan haal je opgelucht adem, maar nog voor je weer ingeademd hebt, komt er toch weer één voorbij. Het lijkt wel een plaag. Het zijn vaak vrouwen van onder de dertig, maar ook vaak mannen van alle leeftijden. Mijn misnoegen is te wijten aan mijn eigen gebrek. Ik heb een hardnekkige blessure opgelopen. Dat is het gevolg geweest van overtraining en overgewicht. En nu kan ik dus niet meer meedoen. Mijn gevoel is te vergelijken met rukken aan je slappe lul en de pornofilm die je kijkt daarom maar uitschelden.

Hetzelfde gevoel heb ik soms met poëzie. Iedereen doet het maar. Overal dichters. Zelfs bekende Nederlanders dichten tegenwoordig. Het hoeft niet te rijmen, het mag in het Engels, mijn God, voor mijn part in het Swahili. Alles is poëzie lijkt het wel. En altijd zijn er die poëzie-meisjes. Dat slag, dat altijd alle wedstrijden wint en waar je dan twee jaar heel veel van hoort. Daarna verdwijnen ze in de obscuriteit. Als een hardloper die aan de horizon verdwijnt.

Aan de ene kant heb ik dus een vreselijke hekel aan zowel hardlopers als dichters. Het paradoxale is, dat ik niets liever zou doen dan hardlopen en dichten. Dat eerste, dat komt weer wel. Daar werk ik hard aan. Dat tweede komt ook wel weer. Daar werk ik ook hard aan. En dat is ook waar ik kracht uit put. 

Ik weet dat de mensen die ik nu zie hardlopen, het niet gaan volhouden. Dat geldt ook voor de dichters die ik zie verschijnen en verdwijnen. Ze hebben gewoon niet de stamina om het jaren vol te houden. Op een gegeven moment krijgen ze een baan of een kind of een huis en dan blijken de passie voor lopen en dichten ineens vervlogen. Ze zullen zeggen, dat het niet meer gaat, maar ontberen eenvoudigweg de ruggengraat. De meeste mensen zijn goed in uitblinken, als het meezit. Elektrische fietsers, terwijl jij tegen de wind in stampt. Goedweer hardlopers. Eenslamsvliegen. Ik kak erop. En als een oude bokser, die nooit wint, sta ik toch weer op. En verlies hoogstens op punten. Maar nooit op knock-out.

VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl

Share This:

Ditmar: we gaan! zei je! afrekenen jij! pom!

DITMAR

we gaan! zei je! afrekenen jij! pom!
én we gingen

het lijkt hier mechelen wel  – zei je ook
een plein met vreten
en voor de rest vergane glorie

én je zei:  het is voorbij pom
in een crematorium liggen ze er beter bij
en die leden tenminste nog ergens aan


pw

Share This: