
waarom, vergat ‘k als lichamen waartegen
‘k gevleid lag tot de morgen, maar dees regen
vanavond spokend, tikkend, vragend, daar
op ’t glas, slechts stil in zuchtend rogatoir
teistert mijn hart met stil verdriet, gelegen
in hen, vergeten óók, niet meer genegen
mijn naam te zuchten, ’s nachts: het canto klaar.
Als ’t wintert staat de boom er eenzaam bij,
weet niet welk vogels één voor één verdwenen,
weet slechts zijn tressen stiller dan voorheen:
mijn liefdes weet ik weg, maar welk; waarhenen?
Ik weet alleen dat zomer zong in mij,
een korte poos, een zang die ook verdween.
Ditmar Bakker
–>
de vrijheid van het zijn hier tot de laatste letter uitgeschreven – culminerend in die ene zo kwetsbare maar o zo mooie regel – ‘Ik weet alleen dat zomer zong in mij,…’ – ja wie zo kan schrijven – zo goddelijk kan schrijven – omarmen we. troosten we. dwars door alle covid heen.
GOUD!
tot zover een persoonlijke impressie van hetgeen hierboven heeft plaatsgevonden. een prachtig gedicht in twee strofen – de tweede strofe van zeldzame kwaliteit. die ik heel hoog rangschik in mijn leeservaring. en die me zonder de eerste nog mooier en liever is.
- Rik van Boeckel – rillend gaan we vrijheid tegemoet
- Ditmar Bakker – Ik weet alleen dat zomer zong in mij, …
- Petra Maria – armen vol jij en ik en madelieven
- Vera van der Horst – onbarmhartig zal ik geven
- Erika De Stercke – en we bliezen op die nacht de sterren stuk
- Cartouche – nu ligt alles bloot en open
wie wint deze week de enige echte virtuele – we benne wat we benne – de vrijheid-van-zijn en van-de-liefde trofee op pomgedichten punt nl? (vrij naar bennes prachtsong Armored Goosebump)
we horen iets van cohen, flarden lou reed, tom waits, nick cave in de verte – maar wat we hier horen is beter nog – we horen de vlaardingse dichter benne van der velde – nu singer songwriter met zijn eigen op zijn eigen poëzie geinspireerde song en ik zeg wereldhit Armored Goosebump – over ‘Dit harnas van kippenvel’ dat maar niet passen wil. dichters aan het werk deze week! in de zondagochtendwedstrijd – wachtwoord VRIJHEID van zijn en van de liefde. mooier kunnen we het deze week niet maken. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

er was muziek
we moesten zoenen
zoenden als de golven
wat was ze blond
half blond
vissenogen
ze had gekropen zei ze
door zwarter bloed
door het zwartste bloed
we dronken antwerpen
tot aan onze voeten
de travestiet zong mooi
pom wolff

Een schim op pad
De toekomst is een schim
een mysterieuze gedaante
zij leeft voort in ons
nu het verleden overleden is
het mistig kippenvel sluit niks uit
in winterland steekt licht het leven aan
rillend gaan we vrijheid tegemoet
dagdromen van een wereld zo blij
dit harnas laat tranen achter
we schudden het langzaam af
de gedaante zet passen zo vrij
stapt uit het onbegrijpelijk dal
zij leidt ons naar de dag en de nacht
zo we rustig het nieuwe omarmen
een jaar van bezinning overwinning
zonder de lijn uit het oog te verliezen
het harnas dumpend in een sinkhole
schudden we de dagen van ons af
bleek blinkend in blozende blijdschap
een schim achterlatend in stilte.
Rik van Boeckel
12 december 2020
de – we benne wat we benne – regel past rik zeker. in een bijzondere eigenheid biedt hij in bijna elk gedicht -plaats aan heden verleden en toekomst – qua gevraagd thema – het harnas van kippenvel dat maar niet wil passen – de weg naar de vrijheid zoekende – is zijn ‘sinkhole’ hier waarin hij wat dwarszit kan dumpen – zonder meer een vondst van de eerste orde. ‘rillend de vrijheid tegemoet’ – het overwonnen virus van de liefde nog onder de leden in die zin dat de antistoffen zijn aangemaakt. zo schudden we de dagen van ons af – verloren liefdes ook. dat het licht moge worden – de voorzichtige breekbare stappen van rik hier per strofe uitgeschreven. ik houd van zijn kwetsbaarheid. en ik plaats dit gedicht in een zilveren licht

aan de oever van de
lange tochten met
verjaarde rivieren
bedachtzaam kabbelend
langs de rietkragen
van het lege land
kerktorentjes markeren
blozend geluk
als de blote benen van
Brabantse meisjes
het zijn slechts
drijvende gedachtes
het was zo’n dwaze nacht
zo we vroeger appels plukten
armen vol
jij en ik en madelieven
zoals het leven jou mag
altijd blijven met mij
Petra Maria
–>
ja de oevers en de kerktorentjes en de rietkragen zijn mij net te particulier. en al die bijvoeglijke naamwoorden ook. ooit gaf ik dichteres gerdin linthorst stevig op haar kop. weg met die vreselijke bijvoeglijke naamwoorden – ze werken zo gezocht en maken je mooie gedicht kapot. ‘verjaarde rivieren’ – NEEN, ‘blozend geluk’ NEEN, ‘drijvende gedachtes’ NEEN. kijk brabantse meisjes daar heb je wat aan – dat zijn goede bijgevoegde meisjes aan een gedicht en aan die twee mooie laatste strofen daar heb je ook wat aan – toevallig daar zonder een bijvoeglijk naamwoord.

Dat wat je mag en toch niet mag
waar de angst wordt opgegraven
uit de geborchten van dit kort bestaan
de hartstocht wacht
op moediger dagen.
Dat wat je voelt niet denken kan
zodat je vrij bent van
ik vrij ben zonder wegen
en woest onbarmhartig
zal ik geven eerst
dood en dan leven.
Vera van der Horst
–>
we lezen een filosofisch traktaat bijna hier – de poëzie geschaard aan filosofische noties.
met zware woorden en begrippen als dood en leven als hartstocht en angst. en tussen die geladenheid door poëtische kronkeligheden – de dichter op zoek naar een uitweg wellicht. maar dat mag ik nooit van vera zeggen – want de woorden én het ik personage mag je van haar niet en te nooit gelijk schakelen met de mens, de dichter achter de woorden. ik verschil met vera daarin van mening – niet met de mens zeg ik altijd maar maar wel met de dichter achter de woorden. (dichters zijn tenslotte geen mensen, het zijn beesten!)

onder het hemeldak
heb ik je geproefd
wanneer de zon in haar stralen sliep
wij, jong ongeschoeid op boorden
van bruggen, onder nissen van geluk
onze lippen met dezelfde stap
hoe koud de avond was
de plannen werden stoerder
bij aanvang van elke zin
het gefladder van een uil
geheel onverwacht
en we bliezen op die nacht
de sterren stuk
Erika De Stercke
–>
nou ik vind het ‘gefladder van die uil’ ook ‘geheel onverwacht’ het gedicht invliegen maar des te leuker – beetje moeite met de taal heb ik wel in dit gedicht – dat zuidnederlandse – ‘op de nacht’ sterren stuk blazen – ik heb er minder mee – ‘boorden van bruggen’ – het zal aan mij liggen maar ze interesseren mij niet die boorden – en dat de zon in haar stralen slaapt – ik geloof er niets van. ze kan zo mooi schrijven onze erika maar deze week is het allemaal echt te gezocht.

Hautnah*
Ik kan niet zonder harnas
van liefde om mij heen, alleen
zo voel ik mij onbezwaard en
vrij in doen en laten
als een vetleren jas, die je
een half leven kunt dragen
op de huid, zo zit je, een en al
glans , gedragen genegenheid
om door een ringetje te halen
tot de boorden begonnen
te flodderen, de knopen zich
verloren in gaten en ik met jou
te voet naar de kringloop moest
vol ongemak in het hart
nu ligt alles bloot en open
een diepe snee hier, een kras daar
hoe stervenskoud voelt het toch
aan helemaal zonder jou
mein Schatz*
(*dicht op de huid, mijn lief)
12-12-2020
Cartouche
–>
ik dacht even dat danny christiaan een tekst had ingestuurd – mijn schatje mijn schatje komm hier – blijkt het cartouche te zijn. verval en ongemak vrij vlotjes – hier en gelukkig in het Nederlands nog net beschreven. deze dichter kan veel beter. ook als ie slecht/prozaïsch schrijft blijft cartouche een dichter – dat dan weer wel! en omdat hij zoveel zo ontzettend veel beter kan zeg ik – huiswerk opnieuw maken – morgen inleveren – anders 10 kantjes straf.
HET LEVEN MAG GRAAG
aan de oever van de
lange tochten met
verjaarde rivieren
bedachtzaam kabbelend
langs de rietkragen
van het lege land
kerktorentjes markeren
blozend geluk
als de blote benen van
Brabantse meisjes
het zijn slechts
drijvende gedachtes
het was zo’n dwaze nacht
zo we vroeger appels plukten
armen vol
jij en ik en madelieven
zoals het leven jou mag
altijd blijven met mij
Petra Maria