VON SOLO: ‘Maar onder de streep geloven we en leven we het meest in dingen die we niet kunnen doorgronden…’

Deel 325. Maandag

Om kwart over zes was ik opgestaan. Soepel en redelijk fit, voor die tijd van de dag. Op het gemak de keuken schoongemaakt. Boterhammen voor de kinderen gemaakt. Ochtendgymnastiek. Rustig aan. Ontbijttafel dekken en gezamenlijk ontbijten in harmonie. Douchen, frismaken, kinderen de deur uit en tas inpakken. Met de klink al in mijn hand realiseerde ik me mijn inbussleutels vergeten te zijn. Ik liep naar de kast met mijn gereedschapskist en trok deze ruw uit de kast. Daardoor kwam een metalen strip los. De schuld lag mijns inziens bij de krakkemikkige stellingkast. Geïrriteerd pakte ik een schroevendraaier, sloeg de strip weer op zijn plek en borgde deze met de schroevendraaier. Opgefokt liep ik de deur uit.

Op de Kleiweg ging er niets mis. Mijn fiets maakte met pas gestelde en gesmeerde ketting geen enkel geluid. Soepel zoefde ik de Albert Heijn voorbij richting de Kruising met de Straatweg, met de intentie deze rechtdoor over te steken. Het lukte om rakelings de fietsers van links te ontwijken, die klaarblijkelijk geen bekendheid hadden met de basale voorrangsregels. Het geluk was met me want een auto van rechts gunde me vrije doorgang, en zo was de kruising overbrugd, de luwte in op de Kootsekade. Het was een fijne lentedag om te beginnen. Bij de kruising van de Bergse Rechter Rottekade met de Mistreelstraat kun je het fietspad op dat je de A20 onderdoor brengt. Het is een listige kruising, omdat hij onoverzichtelijk is. Ik had mijn koers al ingezet om de bocht te nemen toen er een robijnrode Renault aankwam, waardoor ik links langs de verkeersheuvel moest passeren. Stoppen was ook een optie geweest. Maar dat kwam niet in me op. Vanuit tegenovergestelde richting naderde op de fiets een vrouw.

Er was meer dan voldoende ruimte om elkaar te passeren. Praktisch deden we dat dus ook. Bij het passeren keek ik haar aan. Mijn systemen vertelden me dat ik aan de andere zijde van het fietspad behoorde te rijden. De vrouw was rond de zestig. Kort zwart, waarschijnlijk geverfd, haar. Haar ogen waren verscholen achter een blauw getinte bril. Het soort dat waarschijnlijk beschikt over mee kleurende glazen. Haar blik was uitdrukkingsloos. Ogen zonder kleur. Zonder knipperen. Een seconde na passeren vloekte ik hevig en riep nog wat voor me uit over iets wat de uitdrukking ‘teringmuil’ had kunnen bevatten. Verder fietsend zonder om te kijken verbaasde ik me. De dag was nochtans zo ontspannen begonnen. Van waar deze boosheid?

De dag bleef verder doorspekt met momenten dat ik mijn woorden in moest slikken en mails moest hertikken alvorens ze te verzenden. Ook op korte gesprekken moest ik mij telkens even extra voorbereiden om niet te offensief over te komen. Maar ik kwam de dag zonder kleerscheuren verder door en was blij rond vijf uur weer naar huis te fietsen met de wind mee. Thuisgekomen zette ik mijn fiets op slot en keek genoegzaam naar de voorgevel van ons huis op de Kleiweg. De lamp in de vorm van een kabouter die in de vitrine staat was al aan en het schemerde. De keuken inlopend ontstond er net een ruzie tussen mijn zoon en dochter. Duidelijk om niets. Mevrouw Solo probeerde op een weinig constructief, succesvolle manier de plooien glad te strijken.

Bijna had ik de neiging er iets van te zeggen, maar zweeg en lacht wat in mezelf. Het klopte. Onderweg naar huis had ik de grote volle maan zien opkomen door de bomen. Er is zoveel, waarvan we denken dat we het de baas kunnen. Er zijn zoveel dingen die we met ons begrip wel denken te kunnen beheersen. Maar onder de streep geloven we en leven we het meest in dingen die we niet kunnen doorgronden. Die een verklaring geven, die nooit onomstotelijk sluit. Die altijd wel wat ruimte laat, om als het moet, te doen wat we niet snappen.


Even geen politiek vandaag

XxxV

Beste groet,

Von Solo

www.vonsolo.nl

Verstuurd vanuit intergalactische broodjesbar Smos Eisley

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter