Ditmar Bakker met KORTE EXISTENTIALISTISCHE SCÈNES – oa over de tegenstrijdige gevoelens die vrouwen ervaren jegens bananen


KORTE EXISTENTIALISTISCHE SCÈNES TER ENSCENERING DOOR LEDEN VAN EEN EXPERIMENTELE THEATERGROEP

Scène 1: La vida, la muerte.
Twee vrouwen zitten aan een kleine ronde tafel. Eén van hen staart in een bijna leeg kopje cappuccino, haar handen er omheen gevouwen in een hopeloze poging zich gewoon in orde te voelen. Ze trekt haar handen van het kopje af en legt ze abrupt op tafel, met de palmen omhoog. De andere vrouw graait het kopje weg en gooit het tegen de vloer in gruzelementen.

Dit representeert de onverwachte wreedheid van het leven, en de ambiguë natuur van vriendschap tussen vrouwen.

Scène 2: Cabeza de Dios
Twee mannen zitten op een lelijk bankstel. Ze staren de lege ruimte in zoals de meeste mensen staren naar een televisiescherm. Plotseling leunt één van hen naar de ander en kust hem op het voorhoofd. Hij keert terug naar zijn vorige pose terwijl de ander glimlacht en zijn voorhoofd beduusd betast.

Dit representeert de zachtheid die onder het stoïcijns oppervlak van vriendschap tussen mannen rust.

Scène 3: La Permanente (les enfants, les enfants!)
Twee kinderen zitten op de grond. Ze zijn erg schattig. Eén tekent met een zwarte dikke stift op een roze vel papier. Het andere kind, dat toevallig bevalliger is, staart gedreven naar het eerder genoemde vel papier. Het bevalliger kind kijkt plotseling weg. Het minder bevallige kind maakt hier gebruik van door iets op het roze vel papier te krabbelen. Het bevalliger kind kijkt weer naar het papier en schreeuwt van afgrijzen. Het minder bevallige kind houdt het vel op dreigende manier omhoog, zodat dit het woord dat het erop geschreven heeft aan het publiek toont: het woord is “teef”.

Dit representeert de vroege totstandkoming van genderrollen, en exploreert de schattigheid van kinderen, en stelt de vraag waarom kleine kinderen soms toch zo gemeen en eng zijn.

Scène 4: Ballet avec banane
De twee vrouwen uit de eerste scène zitten weer aan een tafel, maar dit keer zijn ze gekleed als ballerina’s. In plaats van een kopje cappuccino, wiegt de eerste vrouw een banaan in haar handen. Ze kijkt intens en weemoedig naar de banaan. Van het gezicht van de tweede vrouw valt niets af te lezen. De eerste vrouw legt de banaan neer en begint te huilen. De tweede vrouw grijpt de banaan, pelt deze bruut, neemt er een grote hap van en spuugt deze op de grond. Precies als de grond geraakt wordt, houdt de eerste vrouw op met snikken en begint hysterisch te lachen.

Dit representeert de tegenstrijdige gevoelens die vrouwen ervaren jegens bananen, of zelfs jegens andersoortig fruit.

Scène 5: La vida cappuccino
De twee mannen zitten aan een tafel. Eén huilt, de ander lacht. Een kopje cappuccino rust in het midden van de tafel, onaangeraakt.

Dit representeert de hulpeloosheid die mannen voelen wanneer ze geconfronteerd worden met cappuccino.

Scène 6: La amor de las bananas (pour les enfants)
De twee kinderen zijn terug, dit keer zitten ze op het lelijke bankstel. Eéntje draagt het roze vel met ‘teef’ erop. De andere eet een banaan. Zodra de banaan volledig geconsumeerd is, leunt het tweede kind zachtzinnig dichterbij en kust het ‘teef’ kind. Het teef kind reageert niet.

Dit representeert de diepe liefde die kinderen voelen voor bananen, zelfs terwijl ze vol met verwarring zitten over hun gevoelens naar elkaar toe.

Scène 7: Finale (Les enfants sont la future, le couch est la finis)
Twee mannen zitten aan een tafel. Eén drinkt er een cappuccino. Hij is gekleed als ballerina. De ander zingt een liedje voor een bananenschil op de grond. De ballerinaman pakt zijn kopje plotseling op en gooit het naar de bananenman. De bananenman valt op de vloer, en de ballerinaman begint langzaam om hem heen te dansen, eerst zachtjes hummend maar langzamerhand wordt het wild geloei en gegrom, als van een aap. Op het toppunt van zijn loeien glijdt hij uit over de bananenschil en valt op de vloer naast de bananenman.

De twee kinderen komen op, huppelend, en gaan bovenop de mannen zitten. Ze beginnen “Edelweiss” uit De Sound Of Music te zingen. Eén van hen huilt, de ander lacht.

De twee vrouwen kruipen het podium op. Eén draagt het roze vel met ‘teef’. De ander sleept een lelijk bankstel voort. Ze dragen beiden bezems en beginnen te bezemen, zodat de scherven van de cappuccinokop opgeruimd zijn. Eén van de vrouwen (niet degene die het bankstel sleept) pakt de bananenschil op, verwonderd, en plaçeert deze op haar hoofd. Zodra dit gebeurd is, zet de andere vrouw het bankstel neer. Het bankstel wordt dan vergeten. De vloer is opgeruimd, dus de vrouwen leggen zich toe op de mannen en kinderen. Hun bezems zijn echter niet sterk genoeg om ze van het podium af te vegen. Gefrusteerd, stoppen de vrouwen met bezemen. Ze beginnen rond te galopperen, waarbij ze doen alsof de bezems paarden zijn, en de kinderen doen snel mee, joelend en gillend, en dan ontwaken de mannen uit hun coma en voegen zich in het geweld. Op het toppunt van het spektakel blijft iedereen plots stokstijf staan, terwijl ze in de ruimte staren zoals de meeste mensen naar televisies staren. Ze blijven roerloos staan terwijl roze confetti uit de lucht valt. De lichten gaan uit, er blijft alleen één spot op het lelijke bankstel gericht.

FIN.  

(Dit ‘verhaal’ werd eerder gepubliceerd in het Engels door Faith Helma—ja, bijna een bordspel).

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter