De enige echte virtuele zondagochtendwedstrijd in de herhaling: we schrijven 2014 met (dode en levende) dichters van toen en nu – juryvoorzitter Erwin Vogelezang met een ware spoedcursus poËzie voor de liefhebber

deze week geen zondagochtendwedstrijd – maar we herhalen – op vrijdag 2012 – zaterdag 2014 en zondagavond drie terugblikken – de wedstrijd die al meer dan een decennium land dichtersland in het weekend domineert – de enige echte virtuele – dichtersnamen van toen en nu – en zie hier die immer zo vrouwvriendelijke ROOP – bestaat ie eigenlijk nog – naar ik vermoed van niet – won toen in 2014 nog wel eens wat.

laatste leugen

op het asfalt nog wat laatste woorden
tot de liefde van haar leven
om te zeggen dat zij nooit meer
heeft gezocht omdat ze had gevonden

hij kijkt naar de gaten in haar borst
op zijn horloge er wacht eeuwigheid
natuurlijk houdt hij ook van haar
voor altijd zegt hij snel zij is
bijna dood dan kan dat wel


roop


pom:
ook een klassieker. Deze van roop. Af en rond en gaaf. Zoals mensen zijn. Voor vrouwen het ene, de mannen ala kluuns meesterwerkje. Een samenvatting van er komt een vrouw bij de dok, hier op de zondagochtend aan u gepresenteerd dames. Yvonne koenderman kijk toch uit met je liefdespoezie – paarlen voor de zwijnen kind. En op tessel al helemaal.
Je moet wel een schurk zijn om dit te kunnen schrijven. 9.5


erwin: Leestekenvrij done right, zeker in de eerste strofe, waar de zinnen keurig in hapklare brokken worden verdeeld door strategische inzet van de ‘enter’ toets. En waar de vierde regel zelfs aan kracht wint omdát de dichter de logische komma tussen ‘gezocht’ en ‘omdat’ weglaat. Daar is over nagedacht. In de tweede strofe zag ik liever wél leestekens, al was het maar omdat een goed gedicht – en dat is dit – het niet van verwarrende trucjes hoeft te hebben. Met wat minimale aanpassingen zou er dan zoiets ontstaan:


hij kijkt naar de gaten in haar borst;

op zijn horloge wacht eeuwigheid.

natuurlijk houdt hij ook van haar,

voor altijd, zegt hij snel – zij is

bijna dood, dan kan dat wel.


En vraag ik me oprecht af waarom hier niet voor is gekozen. Briljante slotregels, mede vanwege het welhaast lullige rijm. Op het lint kan uiteraard alleen maar de leugen zelf staan. Zo hoort dat. Cijfer: 8.5




 : THEMA IS DOOD – zondagochtendwedstrijd op pomgedichten – ROOP wint de enig echte virtuele van de dood kan niemand winnen trofee op pomgedichten – ERWIN VOGELEZANG juryvoorzitter geeft niets kado. Helena de Clercq zilver, Martin M Aart de Jong brons
Gepost op 2014/3/16 13:40:00 (813 keer gelezen)

http://www.erwinv.net/
Ha Pom, Je bent vroeg op! Eh..ik zit niet heel royaal in mijn tijd, maar voor de dood moet ik als (ex?) eenzame uitvaart dichter een uitzondering maken. Dat doe ik dus ook. Kan er alleen niet al teveel werk van maken, dus kort & bondig wordt dan het devies. Net als het leven zelf dus. Als dat geen bezwaar is, slijp ik de zeis. Erwin

http:/www.pomgedichten.nl/modules/news/article.php?stor
https://www.pomgedichten.nl/modules/news/article.php?storyi
ik ben hier om u gerust te stellen:
uw voeten vonden feilloos een weg.
uw hond vond het fijn u te volgen.
u heeft volbracht.

Erwin Vogelezang







We zullen de traditie niet breken en een oppeppend woord van de jury voorzitter laten vooraf gaan aan de grillige en de met een goed slagersmes geslepen commentaren. Juryvoorzitter is deze week richting roots: ‘Maestro, Ik heb morgen een optreden in het altijd mooie Beesel (Limburg). Dus ik moet vroeg uit de veren. De dichters moeten het dus een weekje zonder mijn deskundigheid en mededogen stellen.’
de gezelligheid uit huis, zit uw webmaster natuurlijk wel met al die graftakken in het altijd zo mooie buitenveldert. De dood is een aansprekend thema. Voor vele dichters, moet ook geconstateerd. Van roop tot joop, van amber tot en met helena – we zullen hier manmoedig de dood in de ogen zien. Een prachtig boeket zo bij elkaar op deze vrolijke lente ochtend in maart. We laten ons de krenten niet uit de poezie snoepen door die beselaren. Met zoveel mooie dood om ons heen hebben we limburg niet nodig om in de rouwstemming te geraken. We wensen de juryvoorzitter veel löss en zegen. Joop komen bedanken we voor de prozaische opwekker, de teaser bij ons thema deze week. joop zag er al velen gaan en blijft bewogen.








JOOP KOMEN troost Rosita
RIK VAN BOECKEL van de dood kan niemand winnen
FRANS TERKEN waar doe je het allemaal voor
MARC TIEFENTHAL laat het opklaren
MAX LEROU met de dood op weg
JOOP KOMEN over dood mos
JAN ANTON GILLES voor straks
YVONNE KOENDERMAN voor als het stil wordt
HELENA DE CLERCQ in het sandelhout
ROOP en de laatste leugen
AMBER HELENA REISIG over wat blijft
MIKE PLATENKAMP over wie nu aan de beurt is
MARTIN M AART DE JONG met tekst en uitleg
JAKO FENNEK mooie woorden
ROBIN VEEN zonder filter
RONALD M OFFERMAN tijd zat

WEDSTRIJD GESLOTEN – juryvoorzitter vogelezang maakt er toch werk van. een ware spoedcursus poëzie voor de liefhebber. my dear. lees de kritiek bij frans terken bijvoorbeeld. hier leert u meer dan in 100 jaar dichten. huiver maar sidder niet. dank jullie wel voor al het moois. hoe de zeis ook zwiept en welke teksten ook op het lint.


dat u het alvast weet – THEMA IS DOOD!
– deadline zondag 1100 uur. en graag nog vóór uw crematie. het is zoals rik van boeckel schreef – van de dood kan niemand winnen – wie wint de enige echte van de dood kan niemand winnen trofee met uw juryvoorzitter erwin vogelezang en het hondstrouwe jurylid pom wolff – zij geven een tien of ietsje minder voor uw dood. of gladiolen. gedichten niet te lang. commentaar als altijd verzekerd bij de uni-fee.







Oosterbosch, woensdag 12 maart 2014

Herman,

Het is vandaag precies twee jaar geleden dat je mij en Harald verliet.
Soms lijkt het me of deze twee jaren langer duurden dan onze zeven
huwelijksjaren, maar juist op deze dag wil ik niet klagen.
In mijn laatste brief van verleden week schreef ik je dat Harald een week
voor zijn zesde verjaardag waterpokken kreeg, dus die verjaardag hebben we
niet kunnen vieren zoals we hadden gewild.
Inmiddels is hij weer opgeknapt en gaan we volgende week alsnog het dagje
naar Artis dat eigenlijk voor zijn verjaardag was gepland.
Herman, jouw plotselinge vertrek doet me nog steeds veel pijn.
Dikwijls vraag ik me af waar ik schuldig ben en of ik het had kunnen
voorkomen.
Ja, jij had je werk en ik had mijn werk.
Soms spraken we elkaar dagenlang niet. Dan was jij in het buitenland of ik
was voor de zaak een paar dagen naar een of ander symposium.
Toch waren de dagen die we beiden thuis konden doorbrengen altijd weer een
feest.
Samen Harald naar bed brengen, waarbij we om beurten hem een verhaaltje
vertelden en daarna heerlijk relaxed urenlang met elkaar praten, een glas
drinken en naar muziek luisteren.
Juist die dagen mis ik Herman.
De stille, eenzame avonden als ik Harald naar bed heb gebracht.
Ja, ik luister nog steeds naar de muziek die we beiden zo mooi vonden en ik
drink nog steeds een glaasje, maar de muziek klinkt anders en de wijn
smaakt anders.
Wat ik ’s avonds hoor, proef en ruik is de eenzaamheid.
Zie dit niet als een klaagzang van mij, maar als een ontboezeming.
Maar die twee jaar duurden lang Herman, veel te lang.
Ik ben nu eenendertig en heb nog een leven voor me.
Verleden week sprak Karel me aan op kantoor en hij zinspeelde erop of ik
misschien zin had om een avond met hem uit eten te gaan.
‘Ik ben een vrije jongen en jij bent een vrije meid, dus wat staat ons in
de weg’, zei hij.
Ik weigerde het aanbod maar ik twijfel of ik daar goed aan heb gedaan.
Natuurlijk besef ik dat jij niet bij mij zult terugkomen Herman, maar iets
in mij zegt me dat ik geen verbintenis met een ander moet aangaan.
Toch twijfel ik de laatste tijd of ik daar wel goed aan doe, maar voorlopig
laat ik het maar zoals het is.
Tenslotte eist Harald ook een groot gedeelte van mijn tijd op, maar het
zijn die vervloekte avonden die mij zo deprimeren.
Sorry Herman, deze brief is, net als de vorige, weer uitgedraaid op een
klaagzang.
Ik beloof je dat de volgende brief wat vrolijker zal zijn.
Desondanks moet ik deze brief evengoed eindigen met een onaangename
mededeling.
De bloemen die ik eergisteren bij je heb gelegd waren gisteren verdwenen.
De mentaliteit van de mensen gaat zienderogen naar een dieptepunt.
Morgen leg ik nieuwe bloemen bij je neer.

Liefs,
Rosita.


Joop Komen






Beste Pom
Ik zie dat Hongerlief Tilburg heeft overleefd, ik hoop dat ik Dichter bij de Bar in Delft dit weekend overleef en dat ik nog meemaak dat ik win of niet in deze virtuele wedstrijd. Maar wat maakt het uit, van de dood kan niemand winnen. Zolang ik leef, zal ik echter dichten. Om voort te leven als ik dood ben? Misschien. Daar gaan de anderen over en schreef Sartre niet: de hel dat zijn de anderen. Maar als ik dicht en musiceer, voel ik de hemel en maakt het niet uit wat de anderen denken. Wat de anderen denken is dan virtueel. Zie ik je nog aan de bar in Delft.
Groeten, Rik



Slotakkoord

Ik ben het verleden
dat geen toekomst meer heeft
een ondernemer die begrafenissen leeft
over geschiedenis heerst

wie zijn er allen langs geweest
om het loodje op een steen te leggen
nu onontkoombaar aarde en as
eeuwige stilte aanroepen

wie verder gaat denkt eraan
wie de dans ontspringt leeft ermee
wie de slaap niet vat gaat ’n keer

en ik, ik schrijf een gedenkteken
op de ik die losgelaten wordt
zodat mijn naam voortleeft
in de rust van wat men eeuwigheid noemt
een laatste woord en slotakkoord.

Rik van Boeckel
15 maart 2014


pom: van de dood kan niemand winnen schreef rik in zijn inleiding. Een waarheid als een graftak. Gedicht met uitvaartgeluiden, een laatste inspanning en dan sterven de klanken van rik weg de grote leegte in. Dat beeld wordt hier wel opgeroepen. Een slotakkoord als lekkere binnenkomer. Voor al uw begrafenissen en crematies rik van boeckel – een vrolijk uiteinde met tromgeroffel. Garantie tot aan de drempel van uw eigen eeuwigheid. Zolang u leeft zal rik dichten. 7


erwin: Leest primambachtelijk weg, maar het blijft beperkt tot aarzelend schrapen aan de kist. De eerste strofe suggereert dat we in de huid van een begrafenisondernemer kruipen, maar helaas. Strofe 2 verzandt in platitudes en mist wat poëzie tot poëzie maakt. zoals een originele invalshoek. Want: steen, aarde, as en eeuwige stilte: als je 500 willekeurige voorbijgangers vraagt welke woorden ze met dood associëren, zullen deze minimaal 331 keer worden genoemd. Ik geloof niet dat ik daar een dichter voor nodig heb. De rest van het gedicht houdt dit niveau – goed leesbaar, maar niet opzienbarend – vast. Nergens een beeld dat zich als een zombie een weg naar mijn ingewanden vreet of een moment waar ik me als lezer over kan verbazen. Ik vermoed dat een heleboel mensen het mooi zullen vinden, want het is nogal middle of the road. Mij spreekt het helaas (?) niet bijzonder aan. Tekst op het lint: “zijn naam leeft voort, maar hoe hij heette, dat zijn we vergeette.”
5.5








Dag Pom,
Een vast gegeven, dit thema, dat weer van alles losmaakt. En of het allemaal zin heeft, denk je wel eens.
Mijn bijdrage, de titel is een citaat van L.P. Boon, uit De Kapellekensbaan, blz. 231.
Geen plagiaat, meer een verwijzing.
En nu naar Delft, Dichter bij de Bar, voor zingeving ahw.





‘Zij leven een beetje en daarna sterven zij een beetje’.


Het is wat het telkens weer is
de dingen doen met moed en
wanhoop en er dan zo voor staan
dat het hoofd in de handen verzaakt

dat je je afvraagt waarom
zou je het allemaal doen als je beetje
bij beetje mag leven om dan voetje voor
voetje verder te gaan in sterven

je voedt een bovenkamer tot
de raderen vastroesten tandwielen harsen
de zandkorrels ertussen tot een klont

niet meer woedt het onweer van verbazing
sloop waar je het hoofd op neerlegt
en wacht op de slag van de klok


Frans Terken 15032014




pom: ivan wolfers niet echt bang voor zijn dood, lezen we in de ZINN herinner ik, in een interview met rick de leeuw, mensen sterven zoals ze geleefd hebben – leefden ze laf dan sterven ze ook laf, en moedig dan moedig. Zoiets is troostrijk. Frans Terken schetst het leven op het vlaamse platteland. Alles draait door de modder totdat het raderwerk hapert en niet verder gaat. Een instrumentele opvatting van de dood. Mogen we lezen. De tijd tikt door. En alles klont. 7


erwin: Zij leven een beetje
Prachtige titel natuurlijk. Daarvoor alvast een bonuszeisje, want beter goed gejat dan slecht verzonnen en de dood is de grootste dief van allemaal, dus het past nog keurig in het thema ook. Het lankmoedig fatalistische toontje bevalt me. Bovendien is er veel werk van enjambementen gemaakt. Misschien een beetje te veel zelfs, want hier en daar (strofe 3 en 4) vind ik dat de alsikhetleukafbreeklijkthetveelbetekenisvoller grens wordt gepasseerd. Strofe 2 speelt aardig met de titel, hoewel het met wat kleine aanpassingen nog beter wordt. Zo zou ik ‘gaan’ liever vermijden. Een voorzetje:



dat je je afvraagt waarom

zou je het allemaal doen als je beetje

bij beetje mag leven om dan voetje voor

voetje te sterven



Maar; geen halszaak. Ik heb meer moeite met de over elkaar heen buitelende beelden in strofe 3. Vastroesten en harsen? Zandkorrels harsen? Tot een klont? Een roestig harsende zandklont? Als losse beelden kan het, maar in deze combinatie komt het gezocht en warrig over. Ik zie het niet.

In strofe 4 breekt de weigering om leestekens te gebruiken de dichter op. Analoog aan de alsikhetleukafbreeklijkthetveelbetekenisvoller grens komt hier namelijk de zonderleestekenslijkthetveelbetekenisvoller grens in zicht. Waarom moet ik als lezer moeite doen om te begrijpen dat verbazing/sloop geen doorlopende zin is? Cheap tricks, zeker als het wél in een keer doorlezen van de zin geen extra betekenislaag toevoegt. Een gedicht in wording, wat mij betreft. Mag ik? Als jurylid heb ik carte blanche, dus:



niet woedt het onweer van verbazing.

sloop, waar je hoofd op legt,

klok, die wacht op slag.



Kijk, net even wat spannender.



Op het lint: “En morgen weer aan het werk”
6.5







Vrij en blij

Ik stond op van de schrijftafel,
het thema viel
dood.

Er zijn er die nog dromen
van hoogblote ruggen en langslanke handen
om hun kist een duw in hun dode rug te geven.

In al hun verwarring
krijgen ze
dit op hun dode rijtje.

Waar ze eenvoudig
ter aarde of ter lucht besteld
niets meer hoeven uit te maken.

Het klaart al op.



marc tiefenthal



pom: we krijgen of nemen teveel op ons bordje lijkt de tief ons mee te geven. De dood als een bevrijding uit het dagelijks gedoe. De lucht klaart lekker op van de crematiedampen. De ontbinding nabij? Maak u geen zorgen – er valt veel van u af. 7.5


erwin: Vrij en blij
Heel aardig, vind ik. Met een bonuszeis voor het achteloze slotzinnetje. Ik irriteer me vanaf de tweede keer lezen aan het hoge Attila de Hun gehalte van strofe 2 en 3 en zou minimaal één ‘hun’ aborteren. Strofen 2 (zelfs mét dubbele ‘hun’) en 4 bevallen me prima. De eerste strofe is standalone leuk, maar (ik zal het vast niet snappen) lijkt uit een ander gedicht afkomstig. En strofe 3 voegt wat mij betreft aan geen enkel gedicht iets toe. Het beste vind ik de overgang van de ‘mooie’ beelden naar de dood in strofe 2. Dat is goed gedaan en zag ik niet aankomen. Met wat zondagsgefröbel neig ik naar:



Er zijn er die nog dromen

van hoogblote ruggen en langslanke handen

om de kist een duw in doderug te geven.



Waar ze eenvoudig

ter aarde of ter lucht besteld

niets meer uit hoeven te maken.



Het klaart al op.



Tekst op het lint: “Hij kon het dus toch met minder woorden af.”
7.5








Goeiemorgen Pom…ik sta nu bij Ticketmaster in de wachtrij; kennelijk
wil iedereen nog eenmaal de Rolling Stones zien voordat ze omvallen.
Ondertussen stuur ik je alvast wat woorden bij het thema van dit weekeinde.
Groet de buffels, maxx




geen pik zo hard als het leven

stervende artiesten met het trieste
gelaat van een verstoten minnaar
hij heeft ze al zo vaak gezien

koud en bloedeloos het hoofd onder protest
verlaten denken ze nog er onderuit te komen
tot de dood zijn stem verheft

eens gegeven blijft gegeven
we doen hier niet aan bijna dood

tevreden kijkt hij uit over de akker die hij
al zo lang bewerkt en negeert de opstandigen
met hun al stomptandige monden

fris en monter gaat de dood dan weer op weg
vrienden maken voor het leven

ml



pom:
‘we doen hier niet aan bijna dood’ een regel uit de klassieker van max lerou die louter en alleen uit klassieke regels bestaat. Van de dood zal niemand winnen – daar zorgt de immer nog vitale max lerou wel voor. Met deze wetenschap is het prettig leven. Ook uw vijanden gaan eraan. 9


erwin: Leestekenloos dichten; het lijkt de nieuwe standaard, maar ik krijg er geen warmkloppende plasser van en vind het eigenlijk zelden iets toevoegen. In de meeste gevallen maakt het de boel minder goed leesbaar en komt het nogal interessanterig over. In dit gedicht voegt het gebrek aan leestekens – verrassing! – niets toe, behalve dan wat leesongemak, vooral bij S2,l1/l2 (‘het hoofd onder protest verlaten denken ze nog’). Bescheiden leesongemak, dat wel, dus de schade valt mee, maar de vraag blijft of er een bewuste keuze aan ten grondslag ligt.

Allez, genoeg gezeurd. Ik vind het een aardig gedicht, maar niet meer dan dat. En waarschijnlijk meer geschikt om te horen dan om te lezen. Als leesgedicht mist het wat mij betreft namelijk diepgang en/of dat raadselachtige element dat herlezingslust opwekt. Een what you read is what you get gedicht. En diepgang? You can’t always get what you want. Met deze titel en openingsstrofe had ik wel wat meer rock & roll verwacht. Waarom de dode artiesten niet in een chain gang op de dodenakkers laten werken of zo? Het blijft uiteindelijk wat braafjes. Meer Saskia & Serge dan Glimmer Twins. Meer gewilde bravoure dan wezenlijke bite. Het prima scharnierzinnetje – we doen hier niet aan bijna dood – lijkt aan een gedicht van mijn gewaardeerd medejurylid ontsnapt. Maar dat terzijde. Op het lint: “Like a rolling kiezel”
Cijfer: 6








Beste Pom, omdat ik zeker van wil zijn dat deze inzending voor mijn
crematie wordt verzonden, stuur ik hem maar zo vroeg mogelijk in.




dood mos

het rook er altijd muf
in oma’s huis
naar pepermunt, riool
en mottenballen
zevenenveertig elf
op ’t pluche tafelkleed
een open krant
voor pindadoppen

op het petroleumstel
pannetje soep
of sudderlappen

en paarse steentjes
in de tuin
met
mos.


joop komen


pom: ergens ligt er toch wel wat onheil spellends in oma’s tuin op ons te wachten. De sfeer van oma dichtbij gehaald. En toch heb ik weinig met deze opsomming. De spanning had wat meer uitgeschreven gekund. Het gedicht zakt een beetje als dood mos in elkaar. Maar ja joop had al met het beginverhaal het beste van zich zelf gegeven. Nu we allemaal wat ouder worden en beginnen te begrijpen dat joop komen uit gendringen ons allemaal zal overleven moeten we toch ook rekening houden met de overdrachtelijkheid van zijn woorden. De tuin van joop vol paarse steentjes. Bij elke dood meer kleur in zijn tuin. Mos komt en mos gaat. De paarse steentjes blijven. In de tuin van joop valt nog veel te beleven. 6


erwin: Dood mos
Opsommingen; ik hou er wel van. Zoals in Aguas de Marco van Stan Getz bijvoorbeeld (The wood of the wind / A cliff, a fall / A scratch, a lump / It is nothing at all). Maar dan moet de opsomming de lezer wel op sleeptouw nemen, ergens naartoe leiden, iets suggereren, meer worden dan de som der delen. De vraag is of dit gedicht dat effect bewerkstelligt. Het antwoord is wat mij betreft helaas ‘nee’, want het slotbeeld slaagt er niet in de voorafgaande opsomming voldoende lading mee te geven. Met de aantekening dat ik de significantie van de *paarse* steentjes niet meekrijg. Misschien zit daar dan de clou? Daarnaast vind ik pepermunt per definitie niet muf ruiken. Ik denk dat ik daar niet helemaal alleen in sta, want ik heb Menthos nog nooit aangeprezen gezien als ‘gegarandeerd muffe adem in een klein en handzaam tabletje’. Op het lint: “Zal mos missen”. Cijfer: 5.








Als ik er niet meer ben

Als ik dood ben
plant dan een bosje Gaura’s in je tuin
als het dan op een luwe zomeravond schemert
zou je een wolkje witte vlinders kunnen zien
 
Je zou je ook voor kunnen voorstellen
dat het mijn gedachten zijn
mijn gedichten
die steeds in beweging waren
 
zoekend naar de essentie van schoonheid en bestaan.


Jan Anton Gilles


pom: een beetje over de dood heen regeren is het wel anton. De opdracht aan een geliefde. Wel integer hier gegeven. Met mooie woorden voorzien. Een wolkje witte vlinders zal ze zien, een scheutje melk in de koffie – een ligstoel – in gedachten. De poezie. Het is zo als de dichter schreef: ‘sterven doe je niet alleen – doodgaan doe je in een ander’. 6.5


erwin: Zoeter dan stevia. Sentimenteler dan een zigeunertraan in slow motion. En daarmee – mea maxima culpa – niet aan mij besteed. Desalniettemin neem ik aan dat de dichter niet bewust het stotteren tot poëzie tracht te promoveren in de eerste regel van de tweede strofe (voor/voor kunnen stellen). Ruimhartig schrijf ik dit stottermomentje toe aan het opwellen van grootse emoties. Uiteraard weer geen leestekens, behalve een eenzame punt aan het slot. Moet het geheel dan worden geconsumeerd als één doorlopende zin? Maar wat doet die hoofdletter aan het begin van de tweede strofe daar dan? Raadsels, raadsels. Volgens mij is het inmiddels revolutionairderder om wél leestekens te gebruiken. Eh…ver buiten mijn referentiekader, dus lastig te beoordelen. Wel een bonuszeis voor het übersupercute ‘een wolkje vlinders’ – wat mij betreft graag zonder ‘witte’, want dat kan ik er zelf nog wel bij verzinnen en als ik er een kleurrijke wolk van wil maken, moet me dat ook vrij staan, toch? Op het lint: het volledige gedicht, uiteraard! Cijfer: 4.5





Als het ooit stil wordt
weet dat ik van je hou.
Als de laatste regel lijkt geschreven
weet dat het verhaal nooit eindigt.
Als wat er was in lucht lijkt op te gaan,
weet dat die lucht je altijd zal omarmen
en dat je me zult ademen
zoals ik jou adem.


Yvonne Koenderman



pom: een mooi liefdesliedje. Ach waarom zullen we ook niet bij leven al de dood meegeven en neerleggen in een bedje van luchtige liefde. De kracht van de eenvoud. Ik zou het gedicht nog een keer herschrijven – nog eenvoudiger maken. Zit een beetje teveel ‘als’ in. Een gevoel moet ook bewerkt. Poezie is ook schaven en zweten – uit dit gevoel kan een gedicht gemaakt dat we tot in lengte van jaren in rouwadvertenties zouden kunnen gaan lezen. aan het werk luie sloerie zou de oude heer aachenende roepen. alleen in poezie is het goed sterven. 6


erwin: Zonder titel
Call me a cynic, maar met wat fantasie hebben de slotregels iets bedreigends. Gaat je geliefde dood – toch al een bummer momentje – blijk je plotseling veroordeeld te zijn die altijd in te blijven ademen. En, nu wordt het echt griezelig, andersom! De levenden ademen de doden in. De doden de levenden uit. Zoiets? Snif, snif, ik ruik een nieuwe religie. Lief bedoeld gedicht dat een bescheiden bonuszeis verdient voor de omarmende lucht, maar verder te weinig toevoegt aan het bestaande canon doodspoëzie. Op het lint: “Gewoon door blijven ademen”. Cijfer: 4









Testament

doe niet flauw wanneer ik dood ben
vlijmscherp afgesneden van mijn lieve lijf

zoek het strand en bouw een mooie stapel sandelhout
draag mij naakt de haren wuivend in de ochtendbries

leg mij neer. mijn hoofd nog even opgeheven
hoger dan mijn dunne schouders. kruis

mijn armen over wat mijn volle borsten waren
laat de dauw het holle bekken van mijn

hongerbuik beminnen. wacht geduldig want de zee
komt altijd weer. breng de vlam en laat mij gaan

zoals ik ben geweest: van vuur en water. gooi misschien
-wat lief van jou- nog een bloem na voor de clownvis


helena de clercq


pom: zo kan het ook. De opdracht. Onze helena heeft goed gekeken en de aftakeling in kaart gebracht om er vervolgens poezie in aan te brengen. Heuvels en dalen. Vooral dalen. ‘breng de vlam en laat mij gaan..’ – moedig voorwaarts de dood in. Sterven zoals ze blijkbaar heeft geleefd. De woorden van ivan wolfers hier in poezie geetaleerd. En een liefdevolle laatste strofe – nog een beetje teer verlangen is wat ons rest:
‘gooi misschien
wat lief van jou, nog een bloem na voor de clownvis’
wie zo een gedicht schrijft weet natuurlijk wel dat dit het gedicht zal zijn dat bij de eigen uitvaart plechtigheid voorgelezen wordt. Helena wil als clownvis onze herinnering in. 8


erwin: Testament
Leestekens; heerlijk! Al was het maar omdat de slimme enjambementen, zoals bij ‘kruis/mijn armen’ meteen een heel stuk beter uit de verf komen. Een gedicht als een met liefde geconstrueerde brandstapel; teder, precies, breekbaar en voldoende krachtig om het vermoeide lijf te dragen. Hier en daar wat al te ronkend en/of opzichtig geconstrueerd (vooral bij ‘draag mij naakt de haren wuivend in de ochtendbries’ heb ik de neiging om de dodemansmaat op mijn knieën mee te meppen en wordt het me iets té bewust dichterlijk), maar daar staan meer dan genoeg yep-momenten tegenover. Zoals het al aangehaalde enjambement. Zoals het stiekem rijmende ‘volle/holle’. En zoals het beeld van de dauw die het holle bekken van de hongerbuik bemint. Mooi! Het ‘wat lief van jou’ valt wat taal betreft een beetje uit de toon en ‘breng de vlam en laat mij gaan’ vind ik wat obligaat, maar een gedicht waarin bloemen naar een clownvis worden geworpen, verdient per definitie twee bonuszeisjes. Op het lint: “Zij was maar een clownvis. En nu is zij dood.”. Cijfer: 8.5






laatste leugen

op het asfalt nog wat laatste woorden
tot de liefde van haar leven
om te zeggen dat zij nooit meer
heeft gezocht omdat ze had gevonden

hij kijkt naar de gaten in haar borst
op zijn horloge er wacht eeuwigheid
natuurlijk houdt hij ook van haar
voor altijd zegt hij snel zij is
bijna dood dan kan dat wel


roop


pom:
ook een klassieker. Deze van roop. Af en rond en gaaf. Zoals mensen zijn. Voor vrouwen het ene, de mannen ala kluuns meesterwerkje. Een samenvatting van er komt een vrouw bij de dok, hier op de zondagochtend aan u gepresenteerd dames. Yvonne koenderman kijk toch uit met je liefdespoezie – paarlen voor de zwijnen kind. En op tessel al helemaal.
Je moet wel een schurk zijn om dit te kunnen schrijven. 9.5


erwin: Leestekenvrij done right, zeker in de eerste strofe, waar de zinnen keurig in hapklare brokken worden verdeeld door strategische inzet van de ‘enter’ toets. En waar de vierde regel zelfs aan kracht wint omdát de dichter de logische komma tussen ‘gezocht’ en ‘omdat’ weglaat. Daar is over nagedacht. In de tweede strofe zag ik liever wél leestekens, al was het maar omdat een goed gedicht – en dat is dit – het niet van verwarrende trucjes hoeft te hebben. Met wat minimale aanpassingen zou er dan zoiets ontstaan:


hij kijkt naar de gaten in haar borst;

op zijn horloge wacht eeuwigheid.

natuurlijk houdt hij ook van haar,

voor altijd, zegt hij snel – zij is

bijna dood, dan kan dat wel.


En vraag ik me oprecht af waarom hier niet voor is gekozen. Briljante slotregels, mede vanwege het welhaast lullige rijm. Op het lint kan uiteraard alleen maar de leugen zelf staan. Zo hoort dat. Cijfer: 8.5










in iedere dag


in de ogen van de oudere zien we de jongere
in het leven van de een groeit de ander
nestelt zich langzaam in, klauwt zich
uit de plooien van de buik – in het sterven
van de ouder neemt het kind rollen aan

mijn vader nam mij zodat ik voor hem
kon zorgen, ik nam mijzelf voor het
voortleven van mijn moeder
in iedere dag zit niet minder dan dat:

men neemt de positie van het sterven
weer aan, de huid groeit om het lichaam
de nagels trekken in tot klauwen
de dood daalt in, zeggen ze, de dood
trekt en scheurt – de mensen staan

het lichaam ligt – de oudere het eeuwige
de jongere de veroordeling
in de huls van huid staat een mens op
de zoon, de dochter, de overgeblevene



Amber-Helena Reisig
www.amberhelenareisig.nl


pom: nogal lichamelijk allemaal. Laten we zeggen – dit gaat tenminste ergens over. Over wat er meegenomen wordt. En dat het leven overgaat ook. Poezie vanuit de binnenkant op het leven gelegd.

mijn vader nam mij zodat ik voor hem
kon zorgen, ik nam mijzelf voor het
voortleven van mijn moeder
in iedere dag zit niet minder dan dat:

de sleutelregels van het gedicht naar ik vermoed. Wel overtuigend deze amber helena reisig. Er kruipt en schuurt van alles van binnen naar buiten. Een gedicht met haken en ogen. Ambers ogen.
Los van de tekst ken ik dit gedicht in de performance. Die is genadeloos raak. 8


erwin: Een gedicht dat me bepaald niet naar binnen stofzuigert. Strofe 1 doet me eerder denken aan een gestaltpsychologie-symposium (een norse David Lynch als spreker van dienst) dan aan poëzie. Waarbij ik de laatste twee regels bijna pijnlijk lelijk vind. “In het sterven / van de ouder neemt het kind rollen aan”? Ik begrijp er hoegenaamd niets van. Hoe werkt dat dan precies? De ouder sterft en daar*in* neemt het kind rollen (zoals?) aan? En dat proces vindt dan tijdens het sterven plaats? Een jakkie-bah binnenkomer van jewelste, die strofe. Of ‘mijn vader nam mij’ al dan niet letterlijk dient te worden genomen, wil ik niet weten. En hoe nagels die *intrekken* klauwen worden? Ik heb vermoedelijk de verkeerde horrorfilms gezien, maar wat mij betreft is het toch een stuk logischer wanneer nagels uitgroeien tot klauwen dan andersom. Poëtische vrijheid be damned.

Wat me vooral opvalt, is het gewicht van de taal. De talige massa is zo groot, dat ik bijna verwacht dat het gedicht halverwege in een zwart gat verandert. Ja, er staan wat aardige, lossere zinsneden in, zoals het laconieke ‘de mensen staan/het lichaam ligt’ (leuke observatie) en ‘in iedere dag zit niet minder dan dat’. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er beduidend meer betekenis wordt gesuggereerd dan het gedicht uiteindelijk waarmaakt. Onder andere door het overdadige gebruik van Grote Woorden als ‘klauwen’, ‘oudere, ‘eeuwige’, ‘veroordeling’ et cetera. Het is nogal plechtstatig en waarschijnlijk geschreven om schuimbekkend voor te dragen. Als tweederangs ontvanger – een lezer – kan ik er niet zo veel mee. Misschien dat ik te shallow ben om het allemaal te begrijpen. Ik blijf namelijk – ondanks alle grote woorden – achter met een verrassend leeg gevoel. Op het lint: “in een huls van huid”. Cijfer: 4

PS. Er stond een linkje onder het gedicht en als ik dat volg, kom ik uit bij (in ieder geval) één gedicht dat wat mij betreft stukken beter begint, namelijk met de strofe ‘mijn moeder gebruikt haar vaders wandelstok / eerder dan dat hij dat deed / ik hoor ’s nachts haar sloffen op de gang / vragen of het toilet nog dichter kan’.








gelispeld in een rijstpapieren oortje

het leven:
u heeft met volle teugen genoten
de herinneringen ingekleurd
uw wijze levensvisie gedeeld
u kunt tevreden zijn, wat een prachtige
kinderen en kleinkinderen
verzamelen zich rond uw bed

de verpleging:
zo, zijn ze weer weg
wat een drukte he, al die familie
een droge broek, gemalen voer
tv aan of uit, kunt u bij de bel
voor als u alleen bent, straks
mevrouw, mevrouw, oehoe

de dood:
Ik wil jou niet, je bent te oud
jij hangt daar best tussen de slangen
ik wil een kind, een vader, een moeder
waar op gerekend wordt, en jij
waar niemand nog een
verwachting van koestert dan
te sterven

bent nog lang niet aan de beurt


mp


pom: je bent te oud – ik wil jou niet – de dood aan het woord. vergeef het me maar ik moet toch lachen. Ondanks het droevige beeld. aanklacht tegen de zorg die door de politiek aan de heidenen wordt overgeleverd. Mooie titel – heldere scenes. ‘kunt u bij de bel’ – nederland anno 2014 – stem pvda-vvd. Tussen de slangen hang je goed. 7


erwin: Een aardig uitgangspunt: wie wil sterven, mag niet. En ondertussen raken we de jongeren (deze week weer twee hier) kwijt. Om over Philip Seymour Hoffman nog te zwijgen. Het gedicht vind ik wat al te eenvoudig en clichématig. De oudere heeft ‘met volle teugen genoten’, ‘een wijze levensvisie gedeeld’ et cetera. It’s all tell. En dus blijft poëzie per definitie een no show. Je leeft als lezer ook voor geen meter mee, want de hoofdpersoon blijft van bordkarton. Of rijstpapier, zo je wilt. Wat rest is een werkbaar basisidee en een paar aanzetjes tot beelden/aardige afbrekingen in de slotstrofe. Op het lint: “Verwachting ingelost” Cijfer: 5





Hoi Pom,
De wekelijkse wedstrijd was vroeger een wat onregelmatig gebeuren. Zo langzamerhand is het een wekelijkse orgie van dringende dichters die allemaal hun gouden naamplaatje op de kwaliteitssite van de Noordelijke Nederlanden willen zien schitteren. Ik ben een beetje metaalmoe. Nieuwe wegen aan het bewandelen om mezelf op te laden tot het schrijven van gedichten. Om daar vervolgens de wereld mee te bestoken, zoals we vroeger met pijlen schoten uit plastic buizen en heilig geloofden in onze oorlogen met vijandelijke vrienden. Op een gegeven moment is het spel uit. Wanneer precies weet ik niet meer. Vermoedelijk was ik dertien. Mijn interesses gingen uit naar andere zaken. Er kwamen heuveltjes op de meisjes. Of die heuveltjes begonnen je steeds meer op te vallen. Je kwam er de dag wel mee door. Met die bewonderenswaardige heuveltjes.
Zoals ik ook de dag wel door kwam met het verzinnen van een gedicht voor de wedstrijd op je site. Maar op een gegeven moment wil je weer iets anders. Dan lonken de heuveltjes in de verte. Snap je Pom. Maar ik probeer het nog een keer. Omdat jij het bent.




Tekst & Uitleg.


Vroeger dacht ik dat het iets buitengewoons was.
Dat het de werkelijkheid oversteeg, net als neuken
eigenlijk. Dan zouden de wolken zich ontvouwen.
Zou je vijf dimensies diep het leven zien en vrouwen;


je zou ze begrijpen zonder taal. Het stond als een paal
in je broekzak boven water. Later zou het je worden
uitgelegd. Je zou de zinnen van het leven lezen. Tot
je erachter kwam dat de jongen naast je kanker had.


Het meisje voor je borsten. Met geen van beiden
wilde je ruilen. Maar om beiden zou je wel kunnen
huilen. Twee tranen uit je blinde oog. Tweeduizend


uit je ziende. Maar je begreep er niets van. Wie
verdiende hier iets aan? Die langzame dood. Die
smachtende heuvels. Je wilde het helemaal bevatten.


Martin M Aart de Jong.


pom: Een heel gedicht en dan ook nog een midlife column. Waar heb ik het allemaal aan verdiend. We sterven wat af. Elke mens zijn eigen crisis. De diepte in om anders weer boven te komen. Elke 10 jaar even op de plaats rust. stilstaan bij de zinloosheid der dingen. En wie onderin verzandt die heeft het gehad. Het is niet anders. Dan is het beter maar te sterven. Het wachten is op de nieuwe martin aart de jong. In het gedicht een terugblik uit het vooronder. Zuurstof lonkt aan de oppervlakte. Daar is het goed ademen. Wie zich zelf overleeft kan er weer tegenaan. De komende tien jaar. We gaan het beleven. Mag ik alvast een handtekening? Martin. Dan hoef ik straks niet in de rij te staan. 8


erwin: Puike eerste strofe. Bij ‘paal / in je broekzak’ moet ik even een puberboertje wegslikken, maar de slotzin van die strofe maakt dat goed. Ik zou bij de overgang van S2 naar S3 kiezen voor


je erachter kwam dat de jongen naast je kanker had,


het meisje voor je borsten.


En vind het dan een erg natuurlijke – eenvoudig zonder plat te worden – verbintenis tussen seks en dood. Mooi ambivalent. Lekker achteloos opgeschreven. Een flinke bonuszeis dus voor dit zinnetje van de dag. Dit gedicht is een potentiële winnaar, maar redt het (voor mij althans) net niet. Vanwege het ruilen/huilen (kukelt over het randje) en omdat ik de indruk heb dat het slot nog nét wat beter/spannender/veelzeggender kan. Misschien met ‘omvatten’ of iets in die geest. Het slaat nu zeker niet dood, maar mist de oomph die het verdere gedicht wel kenmerkt. Op het lint: “And I will remember the place that is now / That has ended before the beginning” Cijfer: 8







mooie woorden

ze lag daar zo, de dood in haar
zijn plaats heroverd
we hadden alles al besproken, al lang
tevoren, van hoe en waar, aan wie
een kaart, muziek, het liefst geen bloemen
wie wat zeggen zou
de steen, vooral geen poespas
eenvoud is het mooiste
ik schrijf iets voor je
in mooie woorden, op rijm, als ‘t moet


jako fennek


pom: ‘van hoe en waar en wie wat zeggen zou’ – mooie regels ja. Ik mis een beetje roops venijn dat ook jako niet vreemd is. Wel integer dit.
Nu is het een beetje veel van het zelfde. Aangenaam om te lezen, beeld is duidelijk. sympathiek ook. Maar ik mis de duivel. 6.5


erwin: Ze worden korter, zo naar het einde toe. Niet erg, want 6+ uur gedichten van (on)zinnig commentaar voorzien, is een virtuele marathon. Hier kan ik met de beste wil van de wereld niet meer over zeggen dan dat het een klein, schattig gedichtje is voor een geliefde. Vervang alleen ‘ze’ en ‘haar’ (verderop consequent ‘je, dus waarschijnlijk is dit een restje van een eerdere versie) door ‘je’ in regel 1 en klaar. Voor die, al dan niet hypothetische, geliefde lijkt het me een mooi dingetje. Als gedicht is het me wat al te eenvoudig. Op het lint: “Dit rijmt.” Cijfer: 4.5









LONG

Je ademt zwammen uit.
Het weer zit in je ogen.
Steeds dichter staan de wanden om je bed.
Ga nu maar liggen, ma.
De schroeven heb ik klaargelegd.

Zal ik vast bloemen voor je kopen?
Neem ik meteen een pakje Camel voor je mee.

Wat zeg je ,mam?
Ja, zonder filter.


Robin Veen


pom:
nou hier is de duivel in hoogst eigen persoon aanwezig – dat moet gezegd. De zoon die de schroeven al klaar heeft liggen. Zo lees je het niet vaak. Poezie en cabaret in een. Ja ik houd hier van – ik kan er niets aan doen. Mijn zondag is goed. De poezie is zeker niet vergeten in de eerste strofe. Nivo Roop zonder meer. 9.5


erwin: De eerste strofe bevalt me wel. Met een bonuszeis voor het onheilspellende karakter. De muren komen hier letterlijk op de patiënt af. Als gepatenteerd humorloos man, kan ik echter niet zo gek veel met wat er op die strofe volgt. Te nudge nudge, wink wink voor mij. En omdat dit vervolg bijna 40 procent van het gedicht beslaat, houdt het dan dus snel op. Op het lint: “Ik rook straks gewoon verder”. Cijfer: 6






Tijd zat (2)

Er is nog tijd zat
De dood bestaat niet
Om me heen zie ik ze gaan
Maar in mij woekert het leven
Zoals nooit tevoren

De tijd speelt geen rol
Vandaag morgen gisteren
Toen of nu
We drinken wat en
Leven verder

Sommige dingen duren lang
Sommige kort
Sommige dingen
Blijven zoals ze zijn
Leeftijd is slechts een getal

Maar het gevoel
Dat is voor eeuwig


Ronald M.Offerman
Amsterdam 16-03-2014


pom:
ben er niet kapot van ron. Teveel woorden voor het zelfde. De onvervalste echtheid wordt hier niet gehaald. Hier wordt beschreven wat eigenlijk moet worden gedicht. 5

erwin: Ik hoopte op een smakelijke uitsmijter, maar deze eieren willen niet eens breken. Lijdt aan hetzelfde euvel als een van de gedichten hierboven: it’s all tell. In dit geval een opsomming van tegelwijsheden, met als treurig Delfts blauw dieptepunt ‘leeftijd is slechts een getal’. Op het lint: “Wijsheid naar keuze”. Cijfer: 3

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter