in het juryrapport vandaag worden dames met eremetaal omhangen. een lastig thema – zo een meisje en wat moet je met zo een meisje. Conny duikt de recente geschiedenis van Alkmaar in – Erika schept een dreigende sfeer om het verbannen meisje heen en Ien haalt het meisje terug en houdt het dicht tegen haar aan. ze kan ook niet anders. ‘ het leven als optelsom van geleefde en overleefde meisjes maar hoe sommige meisjes altijd deel van je blijven uitmaken. ‘ schreef ik en zo is het verbannen meisje van IEN een heel bijzonder meisje gebleken en geworden. een meisje op afstand maar toch zo heel dichtbij. prachtig – ik zeg goud! doen we Erika zilver en Conny brons. onder de gedichten leest u waarom. eervolle vermelding voor Cartouche omdat ie nou eenmaal dichten als geen ander kan. alle dichters een lief dankjewel voor de bijdragen.

ik zie haar staan
alleen
afgezonderd van de rest
druipende verlegenheid
eager to play maar niet weten
hoe dat moet hoe je invoegt
hoe je vraagt als je niet wordt gevraagd
nooit gevraagd
ik heb getracht haar uit te bannen
maar als ik in de spiegel kijk
zie ik nog steeds een glimp van haar
Ien Verrips
–>
een treffend bericht uit het vooronder. bijzondere perspectiefwisseling als kado-tje gegeven bij de woorden van het gedicht. vanuit de eerste persoon wordt ons een blik gegund op de derde persoon – het verbannen meisje – blijkt de derde persoon toch de eerste persoon te zijn.
de woorden raken in een soort boemerangbeweging zowel dichter als de lezer – hoe ver dichter ze ook tracht te gooien ze keren terug. het leven als optelsom van geleefde en, overleefde meisjes maar hoe sommige meisjes altijd deel van je blijven uitmaken.
- Conny Lahnstein: dit symbool van wellust, verbannen uit dit straatje…
- Ien Verrips: hoe je vraagt als je niet wordt gevraagd
- Erika De Stercke: je bent ver, meisje
- Cartouche: het meisje in haar – dochterlief
- Frans Terken: al zijn zusters zijn hem even lief
- Anke Labrie: uit zijn gedachten was wat lastiger
- wedstijd gesloten


zeeuws meisje
de ons allen zo inspirerende
en zelfs tot voorbij goes geprezen dichteres J.H.
mag zich dan wel bezighouden
met de diepere gevoelens van de medemens
ook haar eigen gemoed wil nog wel eens ontploffen
sommigen noemen het een deinen op wat heeft overleefd
anderen spreken weer over een drijvend waterbed
in een volgelopen tranendal
ik zeg prachtig allemaal!
wel worstelen maar bovenkomen ho maar
majesteit
©pw

Hoeren die gewaagd lokkend hun benen spreiden of ons achteloos
negeren vanwege gebrek aan klandizie, terwijl de gids ons met
het schaamrood op de kaken langs hun rood verlichte ramen voert.
Daar ergens stond die bronzen sloerie, prijkend met haar blote boezem,
wulps tuitend haar lippen, maar ze wilden haar daar niet, weg moest
ze dit symbool van wellust, verbannen uit dit straatje vol bordelen,
zonder vooroordelen zegt men, maar ondertussen. Zij kon het
lonken niet laten en is verkast. Nu kan elke voorbijganger zich
vergapen voor de etalage van de plaatselijke kapper en wie het
waagt kan binnen niet alleen de wilde haren, maar ook
zijn geile zoenen kwijt.
Conny Lahnstein
10 september 2021
–>
Conny houdt het verhaal levend in haar poëtische bijdrage deze week – een gedicht bij de foto genomen in het centrum van Alkmaar en “Daar ergens stond die bronzen sloerie, prijkend met haar blote boezem,…” – een niet welkom meisje – en het uithangbord een teken van verzet tegen de verbanning. het is me al vaker opgevallen dat beeldend kunstenares Lahnstein van verhalend proza poëzie weet te maken waarin een werkelijkheid dichtbij de werkelijkheid wordt gesitueerd. een soort treffend poëtisch realisme dat bijna als poëtische geschiedschrijving aangenaam te lezen is. en dat bij een moeilijk thema als deze week is gegeven.

waar dan ook
je bent ver, meisje
ik die aanraken wil
onder de wol
van gewillige schapen
om warmte te voelen
wat ons verbindt
woorden vertrappeld
op het jonge gras
de afgrond loert
we blijven op afstand
een zoen verdwaalt
lippen wachten af
de laatste trein
op tijd om te zwijgen
in het grillige licht
ik zal bloemen plukken
zonder omzien
wat waait het hard
Erika De Stercke
–>
een ook bijna middeleeuws mystiek gedicht – dichter komt en staat voor een onmogelijkheid om het zo geliefde meisje nog te benaderen. ze is te ver lijkt het. de afgrond in de tweede strofe als dreigend gegeven. de ik persoon plukt bloemen. een gedicht waarin dood en leven – de afgrond en de laatste trein aan de lezer bekend worden gemaakt – dichteres verlaat de locatie ‘zonder omzien.’
ik moet aan de schilder carel willink denken – die schilderde dreiging zoals Erika hier dreiging weet te verwoorden.

Wat blijft
Bij de demarcatie -lijn
van Panmoenjon ligt een land
te zuchten in besneeuwde najaarszon
aan de horizon
ziet hij haar – in de ban van tao –
gebogen hoofd in spiegelende straten
schuilgaan onder een pagode
pauwenogen die zich willen laven
aan vergezichten, ongekende tinten
geel en rood – gespannen
als een draad volgt hij het spoor
dat zij in vlak vaderlandschap schreef
de onverdichte winterreis
van al wat hij aan scherven sneed
het meisje
in haar – dochterlief
dat hij zo te ontheiligen wist
als het zijne in ballingschap te drijven
dat er nooit voldoende smelt
water zal zijn om te kunnen wassen
12-09-21 / Cartouche
–>
aha Cartouche weer eens op een vakantiereisje – zo lezen we – meneer richting de KOREA’s en wij mogen meegenieten. wat overblijft of de dichter is bijgebleven mogen we lezen. of is het een gedicht bij een lied, bij een foto, een schilderij. dichter creëert in ieder geval een – minder lieflijk – oosters sfeertje van oorlog, oorlogsdreiging en verderf. de laatste 7 regels vol verderf. arm meisje. arme meisjes. het is poëzie – en natuurlijk met indringende cartouche – poëzie – maar toch is het me net teveel een zoekplaatje.

Zoals zij een meisje met diep decolleté wil zijn
terwijl in deze vrome nonnenorde
het kloosterlingen schudden hun hoofden bij dit teken van verval
het vraagt om verbanning
maar moeder overste strijkt over haar
hart
dat zij wild ziet kloppen onder de linkerborst
en gebiedt haar te blijven
zij knielt voor de kale brits
en bidt tot de Heer dat iemand
een koorknaap wellicht
zich over haar zal ontfermen
de Heer verbant niet zegt de moeder
hij verbindt het aardse met het hemelse
al zijn zusters zijn hem even lief
een gevallene nog het meest
hij noodt haar bij zich aan tafel
wrijft de onschuld in haar ziel
© FT 12.09.2021
‘al zijn zusters zijn hem even lief …’ de verbindende tekst deze week – de zwarte schapen in de kerk welkom geheten. de vroomheid – in wezen van en door moeder overste en haar beschermHeer de les gelezen. een lesje ook voor het CDA – Omzigt had natuurlijk gewoon beter behandeld gemoeten. mevrouw spies is nu eenmaal geen moeder overste met een hart. met zo een naam verwacht je ook niet veel anders dan een dolkstoot in je rug.

ruimte
eerst uit het huis
had hij haar verbannen
voor een relatie
zoals zij hem zag
was hij nog veel te jong
en zijn studentenkamer
was trouwens ook te krap
uit zijn gedachten was wat lastiger
merkte hij na verloop van tijd
uiteindelijk bleek zijn hart
ruimer dan zijn kamer
anke labrie
(12-09-2021)
een wat meer persoonlijk gebeuren – we zijn getuige van een soort innerlijke tweestrijd bij de hoofdpersoon. ik lees meer een verhaal dan een gedicht. het is wat krap op de woningmarkt zullen we maar zeggen. ik vermoed dat de hier beschreven student vanmiddag meeloopt in de demonstratie.