DITMAR BAKKER kokend van woede – opmerkingen bij een sonnet van PETER BERGER: “‘sonnet’ (zo wil ik het best noemen, hoor, in de poëzie mag immers alles, alles mag en wilt u daar leverworst bij)’

DITMAR BAKKER kokend van woede – opmerkingen bij een sonnet van PETER BERGER: “‘sonnet’ (zo wil ik het best noemen, hoor, in de poëzie mag immers alles, alles mag en wilt u daar leverworst bij)’

het borrelt, het bruist, het kookt maar wel van oprechte woede – arme PETER BERGER (gewaardeerd prozaschrijver hier op de maandag) schrijft nietsvermoedend een sonnet – en gaat wederom nietsvermoedend akkoord met mijn suggestie om zijn dichtwerk voor te leggen aan DITMAR BAKKER voor enig commentaar. nou we zullen het weten – uhh Peter zal het weten – u leest eerst het gedicht – dan Ditmars commentaar en woede uitbarsting – en tenslotte hoe het allemaal zover gekomen is.

in de horeca zeggen ze dan: geniet ervan!

ontbeer de opkomst van d’oranje zon
het duister dat kordaat verdrongen wordt
door warme liefde die hem schijnbaar schort
zolang hij tango danst met zijn mammon

gedwee berustend in broze cocon
zich lavend tot honingdrank hem tot gort
verdooft duurt het genot altijd maar kort
eer hij ontwaakt door een verstomd kanon

van dode mussen in een grauwe dag
tot hij opeens een blonde eenhoorn zag
als tovenaar die nimmer heeft geloofd

precies die plek waar hij in duigen lag
wordt hij nu wakker met een schaterlach
want rozen bloeien op haar lichtend hoofd

Peter Berger

Pom, liefste, 
 
Als de zee zo blauw wordt als een sinaasappel heb je kans dat ik het gedicht niet meer begrijp zonder er handboeken op na te slaan en me te branden aan analyse—close reading, heet dat geloof ik nog steeds. Uiteindelijk vallen de stukjes wel op hun plaats, en zo nee is er vaak een hamer voor de hand. 
Wat—volgens mij—het voornaamste probleem van het ‘sonnet’ (zo wil ik het best noemen, hoor, in de poëzie mag immers alles, alles mag en wilt u daar leverworst bij) is, is dat het de zwateltaal en constructen van de hedendaagse powezie overneemt, waarbij de lezer steeds driftig tot tien heeft geteld. Hosanna, dat is dichter gelukt. 
Het Procrustesbed van het sonnet vergt echter discipline en regelzucht: als men zo anaal-retentief is om de lettergrepen te tellen onder het schrijven, wees dan ook zo gefrustreerd in de hantering van uw grammatica. Wanneer Berger in r.10 onder gejuich het juiste rijmwoord vindt, vergeet hij dat hij tot dusver in de tegenwoordige tijd heeft gesproken en in deze context niet zomaar kan wisselen, en dat steekt. Ook heeft hij last van die akelige partikeltjes, die lidwoorden die ruimte vragen in het metrum maar dan wel op de juiste plaats moeten vallen, wat leidt tot een foeilelijke (en, gezien het unicum dat onze zon in ons stelsel is, onnodige) elisie in de eerste regel, alwaar in andere regels lidwoorden missen die gewenst zijn (‘in cocon’ wordt tandenknarsend toegelaten, minder nog ‘tovenaar’). Zelfs lidwoorden hebben een functie in het geheel, hoe vervelend ze ook in te voegen zijn in het gekozen metrum. Verder is ‘schorten (aan)’ volgens mij een ditransitief werkwoord waar het nu transitief wordt gebruikt—maar hier zet ik een joker in. 
Wel moddert het voort. Stilistisch is het een rommeltje: ‘gedwee berustend’ is pleonastisch; gort verdoven kan niet, want het is niet sensibel; het ‘verstomd kanon’ van mussen duidt op deze manier weergegeven niet op ’s ochtends kwinkelerende sperwers-en-andere-kippenachtigen achter het raam (zie, ik *begrijp* het wel, Berger. Jij nu anders schrijven doen?) maar vooraleer op vogels die in een kanonvormige mal zijn gepropt; geen mens dan een witte boomer zou het nog over een ‘blonde eenhoorn’ hebben in een gedicht als dit (en bespaar me het hert met de witte voet), enzovoort, enzovoort. 
Berger noemt het sonnet een gevangenis: ik raad hem aan uit te breken en zijn instrumentarium, als het hem beknelt, zo af te schudden. De kunstgrepen van het sonnet zijn een middel tot een doel, geen begrenzing—die zit in ons hoofd.  
 
Pro tip nr. 1: interpunctie 
Pro tip nr. 2: alterneer in woordsoort waar het eindrijmen betreft. Geeft een speelser effect. 
 
Genoeg zo, Pom? Nee, dat is niet goed. Genoeg zo, Pom! 
 
Zie je wel? Interpunctie doet echt wel dingen met je. Xoxo. 

D.

  Peter Bergervr 24 jun. 19:06 (23 uur geleden)
  
 
aan mij ha pom – dank voor je lieve en mooie woorden….. een nog niet smeltend amsterdam: dat klinkt, leeft en voelt! vooralsnog stuurde ik steeds iets wat op proza lijkt; maar soms laat ik mij ook wel verleiden tot iets anders. weet alleen niet zo goed wat ik ermee aanmoet. wel benieuwd wat jij ervan vindt. hieronder is zoiets. peter  
ontbeer de opkomst van d’oranje zon
het duister dat kordaat verdrongen wordt
door warme liefde die hem schijnbaar schort
zolang hij tango danst met zijn mammon

gedwee berustend in broze cocon
zich lavend tot honingdrank hem tot gort
verdooft duurt het genot altijd maar kort
eer hij ontwaakt door een verstomd kanon

van dode mussen in een grauwe dag
tot hij opeens een blonde eenhoorn zag
als tovenaar die nimmer heeft geloofd

precies die plek waar hij in duigen lag
wordt hij nu wakker met een schaterlach
want rozen bloeien op haar lichtend hoofd
<pomgedichten@gmail.com> vr 24 jun. 19:31 (23 uur geleden)
  
 
aan Peter ha peter – je stuurt net het dichtwerk op waar ik weinig tot geen verstand van heb – 14 regels sonnetachtig of sonnetwaardig. de echte ‘sonnetters’ zullen er zeker een mening over hebben. ik lees op hoe het gedicht bij mij binnen komt en wat het bij mij doet in de leeservaring waarin ik een gedicht plaats. ik weet dat ik nooit echt vriendelijk overkom en overkwam bij de zogeheten vormdichters als ditmar bakker en de dode joop komen. die laatste kon trouwens ook bijzonder mooi proza schrijven. als ik jouw gedicht lees valt mij op rijm – een beetje verheven toon –  archaïsche woorden ook – de verwijzingen in het gedicht zullen best verantwoord zijn – maar ‘mijn’ gedicht is het niet. die wending in de laatste regel bevalt mij wel. nou ja zie hier the results of the emsterdam vormvrije versjury. wel leuk om te plaatsen denk ik en ditmar bakker op te roepen een recensie te schrijven zullen we dat doen? groetgroet uit een weer minder benauwd amsterdam.   Peter Berger 14:20 (4 uur geleden)
  
 
aan mij dank voor je eerlijke feedback. ja het voelt wel een beetje als een gevangenis zo´n sonnet. maar dat is dan ook meteen de uitdaging. ben wel benieuwd wat ditmar bakker er eventueel over te zeggen heeft. groeten uit een regenachtig france. peter

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter