ik geloof dat we alle korrie-vee-en van de pom hier op een rijtje hebben – zelfs de last minut instuurdichters labrie en fennek stuurden reeds in – dank aan alle dichters die instuurden – mooie mooie werken. kunnen we overgaan tot de prijs uitreiking in de zondagochtend ‘wedstrijd’ die natuurlijk geen wedstrijd is. bij een thema als dit thema is oprechtheid al goud genoeg – maar toch we verwachtten pareltjes en bijzondere momenten – en die kregen we – van atman tot brahman deze week – CARTOUCHE en MERIK VAN DER TORREN atman! VERA VAN DER HORST brahman! – van harte!

De juryleden van de Nobelprijs noemden de dichteres in 1996 de ‘Mozart van de poëzie’. Een vrouw die ‘de elegantie van taal wist te combineren met de razernij van Beethoven’.
Gedichten van Szymborska worden zowel politiek als speels genoemd, ze was een dichteres die humor gebruikte op onvoorziene wijze.
Zelf zag ze schrijven als een gevecht met de eigen onwetendheid.
Dichters zijn twijfelaars, zei ze. En ‘inspiratie komt voort uit wat je níet weet’. Blijf nieuwsgierig naar wat je niet-weet, want juist dáár vind je inspiratie.
Mijn lieve Wislawa
Als spelend, met allerdaagse woorden
verbind je heden met verleden
maak je van een onbeduidend ogenblik
een bijzonder plekje in het hier en nu
Zo licht en luchtig zijn je zinnen
dat ze moeiteloos binnen komen
en zich nestelen in de diepste regionen
waar ook al die vragen wonen
die men heeft als mens
Zo nijdig mild als jij, zo wetend verbaasd
zo nuchter dronken van fantasie
zo dogmaloos en niet te plaatsen
binnen een stroming, met elke regel
gedoopt in poëzie
toon je de waarheid achter de leugen
jouw verbazing is de mijne
je maakt zoet wat bitter is
trekt de angel uit mijn eenzaamheid
Vera van der Horst
een gedicht met overgave. in zekere zin maakt dichter het mij bij de wedstrijd uitslag makkelijk. maar pas op – een dergelijke dichterlijke exercitie is ozo gevaarlijk – want in overgave ben je kwetsbaar tot in je botten – maar het is vera gelukt – ze legt uit – ze citeert – ze dicht toe – ze adoreert, ze hult zich en ze heelt zich in die twee bijzonder mooie laatste regels – ze geeft het over en daarmee zichzelf:
je maakt zoet wat bitter is
trekt de angel uit mijn eenzaamheid
het maakt allemaal niet meer uit wat wij lezers, critici, verslaggevers van de woorden vinden – het gedicht stijgt boven de mensheid uit. de volledige overgave is een feit geworden. in de oosterse filosofie zouden ze de status van zijn in deze woorden van Vera als BRAHMAN benoemen – voorbij aan ATMAN. en zo is het ook hier. een eenwording met het boven ons allen gestelde – de poëzie – voorbij aan de persoon, voorbij aan de eenzaamheid – voorbij aan de dichter. aan de dichters – een en ondeelbaar dit gedicht van vera van der horst.

Deze tekst heeft mijn vriend Loek Razoux Schulz ( die sinds zomer 2016 niet meer onder ons is ) op muziek gezet, te weten die van het nummer “Not dark yet” van Bob Dylan,
Waterkoud
De bomen hebben hun bladeren verloren.
De wind waait door mijn jas,
het is waterkoud.
Ik loop door de vuile regen
in mijn schoenen met gaten
mijn sokken zijn nat,
waterkoud
langs de Rode Lantaarn van de dag van het feest,
de dag van de dans, waterkoud.
Ze ging mee met die ander,
ze liepen weg in de nacht.
Ik zoek mezelf, het is waterkoud.
Op de bodem van de grachten,
achter het prikbord van de lucht
in het middelpunt der aarde
waterkoud.
Ik vind je niet in het wuivend riet.
Ik vind je niet onder de kastanjes.
Ik vind je zelfs niet in de dakgoot.
Ik zie je niet achter het fornuis en het is waterkoud.
Ik blijf lopen,
lopen, lopen in de regen, in de nacht
langs de grachten, in de stegen.
Ik wil je en het is waterkoud.
Merik van der Torren
ja veel kouder zal het niet kunnen worden. we lopen met de woorden van de dichter mee en het gevoel is herkenbaar in ieders leven – durf ik wel te stellen. ook hier is sprake van een juweeltje. van waterkoud tot bitterkoud. zo voelt inderdaad de bittere koude: ik citeer – vuile regen – prachtig – natte sokken – prachtig – op de bodem van de grachten – alle grachten – prachtig – tot “achter het prikbord van de lucht
in het middelpunt der aarde waterkoud.”- we lezen van de pijn – de ondraaglijke pijn van een verlaten zijn – prachtig als gedicht en als eerbetoon aan een van de meesters.
– in de rauwst mogelijke vorm de poëzie gegoten. in termen van de oosterse filosofie een gedicht in een staat van pijn – een staat van atman – zijn.

en voor de ‘ inclusiviteitsadepten
en sensitivity readers’onder ons
we weten allemaal een mens
is niet goed, niet slecht
maar van alles wat
een slechte vader
kan evengoed geweldig
dichter zijn
Pablo Neruda, favoriete liefdesdichter
van mij en mij niet alleen
Alleen dit ene
je moet weten hoe het is
als ik
in winters licht het rood zie
van wassende maan bij het raam
als ik
de gloed voel van het vuur
mijn vingers over gladwitte huid
van berkenhout laat gaan
voert alles me naar jou
alsof alles wat van waarde
waskaars, ogen, ochtenddauw
spiegelschepen waren
die
varen naar havens, stranden van jou
die op mij wachten
morgen, overmorgen, nu
je beetje bij beetje stopt met van me te houden
zal ik stap voor stap ophouden
me jou voor ogen te houden
te branden elke dag
04-03-2023 / Cartouche
met de groeten van een stukje lucebert – ‘alles wat van waarde..’ lezen we een echte Cartouche – prachtige opbouw en ook de trage teloorgang van de liefde neergelegd in meeslepende woorden – meeslepend mag het zo gezegd – dichter wil er eigenlijk niet aan maar niet alles – en ook niet alles in een gedicht is blijkbaar te beheersen. beetje bij beetje en stap voor stap lopen we met de dichter mee de poëzie uit de onhoudbare maar onvermijdbare pijnlijke werkelijkheid in. ook hIer: in termen van de oosterse filosofie een gedicht in een staat van pijn – een staat van atman – zijn.
- VERA VAN DER HORST – Mijn lieve Wislawa
- MERIK VAN DER TORREN – Ik wil je en het is waterkoud. – Bob Dylan
- RIK VAN BOECKEL – uit de ijsvallei. – Rik van Boeckel
- LUK PAARD – draai muziek the brood ik zeg maar wat – Jules Deelder
- FRANS TERKEN – zo ging je ook om met geluk
- ROB MIENTJES – Een Mondriaan, lekker rustig.
- ANKE LABRIE – Hij vindt er wat hij nooit is kwijtgeraakt – Gerrit Komrij
- IEN VERRIPS – harder dan de waarheid is er niet – Judith Herzberg
- JAKO FENNEK – wachten op de liefde
- CARTOUCHE – stap voor stap ophouden – Pablo Neruda
op 5 minuten 20 ziet u hoe KD LANG de felicitaties – de handen gevouwen – in ontvangst mag nemen van LEONARD COHEN na haar versie van Hallelujah. aan welke meester draagt u uw eigen absolute meesterwerk op – of meer bescheiden – een van uw gedichten – liever toch uw absolute meesterwerk – mogen wij dat bijzondere moment meemaken hier op de site? u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

op straat
het is zo een dag met bladerrot
een dag met een zwart gat erin
van wie je hield ligt verderop
kruimels liefde en de dood
wat je ook van hem leest
nergens een sprankje hoop
of hij nou schreef
over zichzelf of over wie hij ooit
had liefgehad, het brak
alles brak, brak af, ging dood
en dan
ja dan
zullen ze wel wat vinden
gedichten half af
een onvermoede brief aan god weet wie
een aantekening
hoe hij net deed, net deed of hij
net deed alsof
hij aan de dingen hing
leven
laten we het
nog één keer uitpakken
en bewonderen
waar we zo goed in waren
een leven over deden
het verbergen
achter onze veilige schaduw
de held uit hangen
wat zo makkelijk is
dat je eraan voorbij gaat
het jachten en jagen
het hollen en vliegen
in hoeveel gedichten
stond het niet beschreven
in hoeveel ongelezen gedichten wél
dat je eerst bijna moet sterven
om het lief te zien – om het
ademloos lief te hebben
pom wolff

Met muzikale en dichterlijke groet
Rik van Boeckel
Het ijs klimt omhoog langs de bergen van de hoop
een bleke vlam aangewakkerd
door de warmte van lichamen
is op weg hemels vuur te worden
hagelstenen breken het ijs
in de woestijn van de dood
keren de duivels het vuur de rug toe
ijsberen likken ijzellollies
een stekelvarken aan de rand
van de afgrond rolt in bevroren klei
ijsbergen zoeken herboren Titanics
ijsbergen smelten af tot meren spiegelend het heelal van marmer
lawines van brokaat gletsjerijs
veranderen in woedende stromen vol stuwende passie
dansend als vochtig vuur van de kliffen
het ijs klimt omhoog het water swingt omlaag
de brandende aarde gedood door brandend hels schuim
het vuur dooft de kou
de honden blaffen om meer ontdooid vlees
uit de ijsvallei.
Rik van Boeckel
inderdaad ‘vuur dooft de kou.’ we lezen en zien een echte rik van boeckel – de bedoeling was echter een eerbetoon aan een ander dan jezelf haha – rik brengt een eerbetoon aan zichzelve. van mij mag het. de woorden raken mij vandaag minder vanwege de afstand – er lijkt een wereld geplaatst tussen dichter en lezer of toeschouwer en of toehoorder. en als je in die wereld geïnteresseerd bent dan is het een top gedicht – heel veel elementen van afbrokkelend ijs zijn bij elkaar gebracht door de dichter/performer – maar de pijn – de pijn als in het gedicht hierboven – die persoonlijke niet te dragen pijn is hier slechts verworden tot een afstand van de dingen of dieren. ijsberen, stekelvarkens, of honden kennen geen menselijk voelen. en ik geef ook geen 1 euro 85 per maand voor zielige beestjes.

haaaah ik zou luk paard nie zijn mocht’k nie me eigenhandje…nee geen meesterwerk…of toch…’n werk voor de meester…meesterwerk dus…voor jules deelder zaliger maar effe in de tijd van nu…’n held van mij sinds me jeugd en zo schrijf’k dus voor jules….’n paardje…laat’et danse op de jazz…ik zag’em live…ik las’em veel…ik zag’em met me grote held sinds me dertiende en voor eeuwig herman brood zaliger…ik zag’em…hoorde…voelde…ik zag’em de nacht in gaan…as’n nachtvlinder nee’n vleermuis…strak vol jazz en spetterende woorde…ik schrijf voor jules eventjes terug in de tijd…de jazzkenner…de nachtmeester
“ (voor jules rip) deelder “
hijs je strak in’et pak
zwart
nog strakker
schuifel met je mooiste schoene
galant over de vloer
draai muziek
the brood ik zeg maar wat
en jazz
jazz is jazz is jazz
jazz voor jules
jules in jazz
schuifel
drink
snuif/spuit
dans
jazz
met al jouw staccato-woorde
as’n vleermuis naar de zwarte nacht
de letters roffelend om je heen
‘et geluid op je vleugels gelegd
© luk paard
ja mooi deze typische Luk Paard, beschrijvend dit keer en in de herhaling hoor je de jazz – maar ik heb ze weleens nog wellustiger, nog exotischer, nog spiritueler gelezen dan deze. dat de woorden over het paard getild werden – de hemel in – een himmelhochjauchzend paard lezen we hier net niet.

Mooi thema dit weekend, helaas gaat een vers gedicht er niet van komen, met verjaardag en logeetjes deze dagen. Bij deze een ‘oudje’, al eerder voor de Pom.
Aan de ‘meester’ die jij al noemt; kijk maar, mag buiten mededinging.
Mooi weekend, groet,
Frans
Kind aan huis
Deze stad past als een maatpak
zeg je als je de glazen schuift
jij kind aan huis in elke kroeg
diep in de nacht nog zuig je
het vertier op als zand op de vloer
ruimhartig glijdt het vocht over tafel
zo ging je ook om met geluk
niet vragen hoe en waar het te vinden
maar doen wat van pas kwam
het schuim van de verzen happen
als het naar de rand van het glas kruipt
met je vingers tikkend op het tafelblad
in de spiegel zie je een hand op de borst
de hand die bij lamplicht woorden weegt
een mond gekust van niet vergeten
van het nachtbed dat onverwarmd
wachtte op in elkaar verdrinken
leven als een bruistablet
in liefde opgelost
© FT 2019
ik vermoed dat frans hier een beeld schetst van de dichter wigman – al denk ik dat heel veel kunstenaars zich in de woorden hier zouden kunnen herkennen. een eerbetoon buiten mededinging – houden we het op een eerbetoon aan de kunstenaars. aan een dichter in het bijzonder. mooi.

Geen idee of Piet ook ooit gedicht heeft. Waarschijnlijk wel. Maar heb me er even niet in verdiept. Staat wel in hoog aanzien bij mij. En ja, ook zijn vroeger werk. Zijn schilderij met oranje wolk zal ik niet snel vergeten. Prachtig.
https://www.werkaandemuur.nl/nl/werk/Piet-Mondriaan-Landschap-met-oranje-wolk/418344
Fijn weekend,
Rob
—-
Ode aan Piet
Beige is een moeilijke kleur!
Welke kleur had je dan gewild?
Nou iets fleurigs, beige is zo saai.
We kunnen toch een fleurig schilderij ophangen?
Op een beige muur, naast zwarte gordijnen, ik dacht het niet.
Ik zat te denken aan een fleurige van Gogh, die gebruikt mooie kleuren.
Een van Gogh, ben je gek geworden!
Wat wil je dan?
Een Mondriaan, lekker rustig.
Geen denken aan, en dan zeker ook nog een uit zijn late periode.
Ja, die uit zijn vroege zijn veel te donker.
Ja, ho eens even, er komt hier geen Boogie Woogie in mijn kamer!
Jouw kamer, jouw kamer, het is ook mijn kamer!
Geen Boogie Woogie, dan heb ik nog liever een zigeunerjongetje.
Ha, ha, met of zonder traan … Lekker cliché. Daar gaan we weer.
Warhol dan? Zo’n kleuren lithootje. Lekker veilig.
Tja … daar moet ik even over nadenken hoor.
Misschien dan toch maar een andere kleur dan beige?
Rood?
Ja rood, laten we rood nemen!
Rob Mientjes
oje als dit maar niet uitmondt – uitmondriaant – in een echtelijke ruzie. grappige conversatie tussen partners in het nieuwe betrokken huis. ja wat aan de muur – en laten we de lampen niet vergeten – eenmaal opgehangen kijk je je hele leven tegen die dingen aan – ik zou niet voor de gamma gaan of voor de ikea maar voor een design. zo ook zou ik niet voor een repro van mondriaan gaan maar voor een echt schilderij – voor een ‘Labrie’ bijvoorbeeld in de huiskamer.

Zeker twintig jaar geleden schreef ik deze toen ik net had ontdekt dat Komrij ook een 30 maart ram was (wel nog wat aan gesleuteld zonet).
Toen we elkaar eens hierover spraken wenste hij me óók sterkte hiermee.
Mooi weekend,
i.m. Gerrit Komrij (30 maart 1944 – 5 juli 2012)
In een kippenhok – broedplaats avant la lettre –
is hij geboren. Als dat geen gunstig omen is.
Even dacht ik aan ‘de stal’. Was daar ook een ram?
Een kunstenaar of toch een godenzoon?
Is hem te vroeg geleerd de rug te rechten,
de kop niet boven het maaiveld uit te steken?
Spaans benauwd heeft hij de wijk genomen,
weg van de kille winters in zijn vaderland.
In een zonnewagen, bespannen met twee fabeldieren,
reed hij alle strontkarren fluitend voorbij.
En wat hem toegeworpen werd bleek vruchtbaar.
Over de bergen is hij gegaan. In liefde bloeyende.
Niemand kan Arcadië helemaal verwoesten,
zelfs niet een ram die rare capriolen uithaalt.
Hij vindt er wat hij nooit is kwijtgeraakt,
paleizen uit zijn kindertijd, ze blijken echt.
Als de lijm zijn kracht verliest en het masker
langzaam loslaat, blijkt de huid nog altijd dun,
niet onherstelbaar – godzijdank – verpest.
Zij ademt nog. Het circuit is niet gesloten.
Anke Labrie
een rake typering van dichters leven om uit te komen bij de laatste strofe die toegevoegd lijkt aan het eerbetoon in de eerdere strofen. voor mij mag de laatste strofe een eerste zijn in een ander nieuw gedicht – of de beginstrofe van een gedicht in twee delen I en II. de slotregels van de voorlaatste strofe zijn nu eenmaal zeldzaam en onovertroffen – nee met geen enkele regel meer te overtreffen mooi.
Hij vindt er wat hij nooit is kwijtgeraakt,
paleizen uit zijn kindertijd, ze blijken echt.

Overbodig te zeggen dat dit gedicht geinspireerd is door Judith Herzberg.
lieg alsjeblief tegen me
een beetje soms een beetje meer
over grote over kleine dingen
sus me maar in je verzinsels
lieg ook over liefde
vlei me met je woorden
wieg me in illusie
dat ik niet weten zou
lieg tegen me over ziekte
over dood vooral
harder dan de waarheid is er niet
laat mij rusten in verdichtsels
Ien Verrips
het verlangen bijna smartelijk het woord gegeven. en als lezer weet je wel meteen dat het gewenste een onhaalbare zaak is geworden – dat de werkelijkheid hier tot poëzie moet worden vermaald. enerzijds wordt de poëzie ingezet om het persoonlijke te omzeilen en om dat dragelijk te houden en te maken anderzijds komt het persoonlijke toch te nabij de lezer – die hoe bedenkelijk ook denkt – zij liever dan ik.

mijn eerder bescheiden bijdrage draag ik graag op aan Hans Andreus, met al mijn liefde voor de eenvoud van zijn poëzie.
Geniet van dit weekend, het komt niet meer terug, maar dat weet je al!
Groet van Jako
en jij mijn tuin
het is nog winter in de tuin, en jij
in ochtendjas
ligt al te wachten op de liefde
de kassen staan op kieren
daarmee de lucht de wellust koelt
en jij, steeds jij mijn liefste, heft
je vleugels op
opdat ik in de luwte van je veren
tot bedaren kom
de weldaad van het vrijen, verstomd
verstild verbleekt
keert ons een glimlach toe, nog voor
de terugkeer van de ganzen
jako fennek
het komt niet binnen Jako – ik vind de woorden ook niet van de eenvoud – vleugels/ganzen/veren – nee mijn ding is het niet.
naar ik vemoed zijn de volgende regls ook niet geheel te vatten binnen de nederlandse grammatica
de kassen staan op kieren
daarmee de lucht de wellust koelt
met name dat ‘daarmee’ – maar toch vind ik deze twee regels veruit de mooiste in het gedicht. omdat ik er geen enkel beeld in de werkelijkheid bij kan krijgen – kierende kassen ik weet bij goed niet wat dat zijn voor dingen en gekoelde wellust ook zoiets – maar bij elkaar zeg ik – laat deze regels nooit verloren gaan. poëzie zit soms in de kieren en naden van de taal.