Hallo Pom, Hoe vind je mijn bijdrage. Dit gaat over mijn pleegmoeder die op 09-02- 1994 is vermoord, de dader is na 30 jaar nog steeds onbekend! Haar naam: Lydia Baneke-Knap en ze is begraven op zorgvlied! Ik hoor graag wat je er van vind. ———- Herinneringen.
Verlangend naar toen, toen.. gewoon toen; nog was. Toen gewoon deed wat het moest doen. Toen je nergens anders aan dacht .
Gedachtens van toen, Verdwijnen in het hedensgewoel. Gedachtes die er toe deden, verlangens die je toen mede.
Emoties van nu, realiseren dat het heden er is. Dat “toen” verdwenen is. Alles wat er is is gemis.
Tranen van pijn Weten dat jij niet meer bij mij kan zijn. Woede in mijn hoofd. En zoveel verdriet had jij het gelooft?
Herinneringen met zoveel leed. Alles voelen van wat ik weet. Jou armen om mij heen. Ooh wat is het “toen” gemeen
Ik ben je kwijt, Mijn emoties, herinneringen en pijn. Jou bij mij voelen. Is alles wat ik kan zijn.
(C) Elsa Op T Holt
Op za 14 dec 2024 06:18 schreef Pom Wolff
hoi Elsa ik vind het een te emotioneel gedicht met veel grote woorden als emoties, woede, verlangen, tranen, pijn etc. – dichters zijn er juist voor om die emoties met andere kleine woorden te verwoorden. particulier je gevoelens onder woorden brengen is prima maar niet in het openbaar lijkt me – groet pom
————————-
Beste Pom, Het antwoord op mijn gedicht ‘Herinneringen’ laat me niet totaal los. Ik ben het met je eens dat het een zeer emotioneel gedicht is, maar wel een dat het recht heeft om geboren te worden en met trots aan de wereld getoond te mogen worden. De opmerking dat dit niet het type gedicht is dat je openbaar moet maken, vind ik misplaatst. Als antwoord heb ik het volgende gedicht geschreven:
Aan Pom, met groet uit de onderbuik
Je zegt: “te veel gevoel, te grote woorden, te weinig omwegen.”
Maar mijn gedicht is geen stille wandeling langs ingehouden zinnen.
Het is een roep. Een adem die zich niet laat kisten door kleine woorden of keurig taalbeslag.
Je noemt het “particulier” — maar wat is persoonlijk, als het hart van velen daarin klopt?
Woede is geen stijlbreuk. Verlangen geen kitsch. En tranen zijn geen zwakte, maar water dat leeft.
Een dichter is geen fluisteraar per se. Soms is ze een sirene. Soms een vuist.
Ik eer het schreeuwende woord zoals jij het stilzwijgende. We delen de taal, maar bewonen haar anders.
Laat mijn stem ruw zijn, maar waar.
Mvg Elsa
Share This:
Gepubliceerd door Pom Wolff
Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman.
In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes.
Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'.
Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.)
'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.
Bekijk meer berichten
Doe mee met de conversatie
1 reactie
Ik had weer eens niets te doen om 23:30 vandaag.
Hoe vat men de slaap beter dan door het lezen van poëzie over een betreurde overledene die niet had misstaan op het legendarische Poetry Alive of in voorgelezen vorm van de heer Van Veen.
Zonder twijfel had het werk dat zo schrijnend verhaalt over verlies mogen rekenen op medeleven, “herkenbaarheid” en bekentenissen over het wegpinken van tranen.
Kortom; in de categorie persoonlijk leed is het een goed plan om een dergelijk therapeutisch verantwoord stuk tekst te schrijven. Wat mij betreft mag het dan daar bij blijven. Poëzie dient naar mijn mening de vinger op (bijvoorbeeld) zere plekken te leggen en ook eens flink door te drukken. De wond zelf beschrijven vind ik niet wenselijk. Indachtig W. Sonneveld en S. Carmiggelt denk ik dan: “Daar gáán me kroketten”.
Nee; trek geen tranen maar schreeuw het uit totdat de wijkagent komt informeren of het leven wat zachter kan.
Ik had weer eens niets te doen om 23:30 vandaag.
Hoe vat men de slaap beter dan door het lezen van poëzie over een betreurde overledene die niet had misstaan op het legendarische Poetry Alive of in voorgelezen vorm van de heer Van Veen.
Zonder twijfel had het werk dat zo schrijnend verhaalt over verlies mogen rekenen op medeleven, “herkenbaarheid” en bekentenissen over het wegpinken van tranen.
Kortom; in de categorie persoonlijk leed is het een goed plan om een dergelijk therapeutisch verantwoord stuk tekst te schrijven. Wat mij betreft mag het dan daar bij blijven. Poëzie dient naar mijn mening de vinger op (bijvoorbeeld) zere plekken te leggen en ook eens flink door te drukken. De wond zelf beschrijven vind ik niet wenselijk. Indachtig W. Sonneveld en S. Carmiggelt denk ik dan: “Daar gáán me kroketten”.
Nee; trek geen tranen maar schreeuw het uit totdat de wijkagent komt informeren of het leven wat zachter kan.
Maar ja, dat ook maar weer één mening.