Karin Beumkes: ‘In december verliest iedereen zijn losse streken zelfs de flodderbontjes…’

In december verliest iedereen zijn losse streken
zelfs de flodderbontjes…

Aloha dear Pom


Als ik aan december denk, denk ik louter aan geschitter. Misschien raak je van dit gedicht weer een beetje verliefd op de maand die ik hier beschrijf. 


Als altijd mijn liefs
Karin


December


In december verliest iedereen zijn losse streken
zelfs de flodderbontjes zijn van de koude kant
en iedere kaars sterft – denk je-
het is niet waar – over dertig millimeter per seconde
is deze wereld allang onderweg.

Karin Beumkes

Muziek: Enya – Only time https://youtu.be/7wfYIMyS_dI

Share This:

Ditmar Bakker wint de enige echte virtuele – we benne wat we benne – de vrijheid van zijn & van de liefde trofee op pomgedichten punt nl – (vrij naar bennes prachtsong Armored Goosebump) – Rik van Boeckel zilver

De kussen die ik kreeg of gaf, en waar,
waarom, vergat ‘k als lichamen waartegen
‘k gevleid lag tot de morgen, maar dees regen
vanavond spokend, tikkend, vragend, daar
op ’t glas, slechts stil in zuchtend rogatoir
teistert mijn hart met stil verdriet, gelegen
in hen, vergeten óók, niet meer genegen
mijn naam te zuchten, ’s nachts: het canto klaar.

Als ’t wintert staat de boom er eenzaam bij,
weet niet welk vogels één voor één verdwenen,
weet slechts zijn tressen stiller dan voorheen:
mijn liefdes weet ik weg, maar welk; waarhenen?
Ik weet alleen dat zomer zong in mij,
een korte poos, een zang die ook verdween.

Ditmar Bakker


–>
de vrijheid van het zijn hier tot de laatste letter uitgeschreven – culminerend in die ene zo kwetsbare maar o zo mooie regel – ‘Ik weet alleen dat zomer zong in mij,…’ – ja wie zo kan schrijven – zo goddelijk kan schrijven – omarmen we. troosten we. dwars door alle covid heen.

GOUD!

tot zover een persoonlijke impressie van hetgeen hierboven heeft plaatsgevonden. een prachtig gedicht in twee strofen – de tweede strofe van zeldzame kwaliteit. die ik heel hoog rangschik in mijn leeservaring. en die me zonder de eerste nog mooier en liever is.

  • Rik van Boeckel – rillend gaan we vrijheid tegemoet
  • Ditmar Bakker – Ik weet alleen dat zomer zong in mij,
  • Petra Maria – armen vol jij en ik en madelieven
  • Vera van der Horst – onbarmhartig zal ik geven
  • Erika De Stercke – en we bliezen op die nacht de sterren stuk
  • Cartouche – nu ligt alles bloot en open

wie wint deze week de enige echte virtuele – we benne wat we benne – de vrijheid-van-zijn en van-de-liefde trofee op pomgedichten punt nl? (vrij naar bennes prachtsong  Armored Goosebump)

we horen iets van  cohen, flarden lou reed, tom waits, nick cave in de verte – maar wat we hier horen is beter nog – we horen de vlaardingse dichter benne van der velde – nu singer songwriter met zijn eigen op zijn eigen poëzie geinspireerde song en ik zeg  wereldhit Armored Goosebump  –  over  ‘Dit harnas van kippenvel’ dat maar niet passen wil. dichters aan het werk deze week! in de zondagochtendwedstrijd –  wachtwoord VRIJHEID van zijn en van de  liefde. mooier kunnen we het deze week niet maken. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

als de golven
 
er was muziek
we moesten zoenen
zoenden als de golven

wat was ze blond
half blond
vissenogen

ze had gekropen zei ze
door zwarter bloed
door het zwartste bloed

we dronken antwerpen
tot aan onze voeten
de travestiet zong mooi

pom wolff
Pom, hier mijn bijdrage aan de enige virtuele. Ik hoor in Benne’s prachtsong ook nog Tom Waits. Groeten, Rik 


Een schim op pad

De toekomst is een schim
een mysterieuze gedaante
zij leeft voort in ons
nu het verleden overleden is

het mistig kippenvel sluit niks uit
in winterland steekt licht het leven aan
rillend gaan we vrijheid tegemoet
dagdromen van een wereld zo blij

dit harnas laat tranen achter
we schudden het langzaam af
de gedaante zet passen zo vrij
stapt uit het onbegrijpelijk dal

zij leidt ons naar de dag en de nacht
zo we rustig het nieuwe omarmen
een jaar van bezinning overwinning
zonder de lijn uit het oog te verliezen

het harnas dumpend in een sinkhole
schudden we de dagen van ons af
bleek blinkend in blozende blijdschap
een schim achterlatend in stilte.


Rik van Boeckel
12 december 2020



de  – we benne wat we benne – regel past rik zeker. in een bijzondere eigenheid biedt hij in bijna elk gedicht -plaats aan heden verleden en toekomst – qua gevraagd thema – het harnas van kippenvel dat maar niet wil passen – de weg naar de vrijheid zoekende –  is zijn ‘sinkhole’ hier waarin  hij wat dwarszit kan dumpen – zonder meer een vondst van de eerste orde. ‘rillend de vrijheid tegemoet’ – het overwonnen virus van de liefde nog onder de leden in die zin dat de antistoffen zijn aangemaakt. zo schudden we de dagen van ons af – verloren liefdes ook. dat het licht moge worden – de voorzichtige breekbare stappen van rik hier per strofe uitgeschreven. ik houd van zijn kwetsbaarheid. en ik plaats dit gedicht in een zilveren licht
HET LEVEN MAG GRAAG

aan de oever van de
lange tochten met
verjaarde rivieren

bedachtzaam kabbelend
langs de rietkragen
van het lege land

kerktorentjes markeren
blozend geluk
als de blote benen van
Brabantse meisjes

het zijn slechts
drijvende gedachtes
het was zo’n dwaze nacht

zo we vroeger appels plukten
armen vol
jij en ik en madelieven

zoals het leven jou mag
altijd blijven met mij

Petra Maria


–>
ja de oevers en de kerktorentjes en de rietkragen zijn mij net te particulier. en al die bijvoeglijke naamwoorden ook. ooit gaf ik dichteres gerdin linthorst stevig op haar kop. weg met die vreselijke bijvoeglijke naamwoorden – ze werken zo gezocht en maken je mooie gedicht kapot. ‘verjaarde rivieren’ – NEEN, ‘blozend geluk’ NEEN, ‘drijvende gedachtes’ NEEN. kijk brabantse meisjes daar heb je wat aan – dat zijn goede bijgevoegde meisjes aan een gedicht en aan die twee mooie  laatste strofen daar heb je ook wat aan – toevallig daar zonder een bijvoeglijk naamwoord.
Naar jou

Dat wat je mag en toch niet mag
waar de angst wordt opgegraven
uit de geborchten van dit kort bestaan
de hartstocht wacht
op moediger dagen.

Dat wat je voelt niet denken kan
zodat je vrij bent van
ik vrij ben zonder wegen
en woest onbarmhartig
zal ik geven eerst
dood en dan leven.

Vera van der Horst


–>
we lezen een filosofisch traktaat bijna hier – de poëzie geschaard aan filosofische noties.
met zware woorden en begrippen als dood en leven als hartstocht en angst. en tussen die geladenheid door poëtische kronkeligheden  – de dichter op zoek naar een uitweg wellicht. maar dat mag ik nooit van vera zeggen – want de woorden én het ik personage mag je van haar niet en te nooit gelijk schakelen met de mens, de dichter achter de woorden. ik verschil met vera daarin van mening – niet met de mens zeg ik altijd maar maar wel met de dichter achter de woorden. (dichters zijn tenslotte geen mensen, het zijn beesten!)


onder het hemeldak  

heb ik je geproefd 
wanneer de zon in haar stralen sliep 

wij, jong ongeschoeid op boorden 
van bruggen, onder nissen van geluk

onze lippen met dezelfde stap
hoe koud de avond was   

de plannen werden stoerder 
bij aanvang van elke zin  

het gefladder van een uil
geheel onverwacht   

en we bliezen op die nacht 
de sterren stuk 


Erika De Stercke 


–>
nou ik vind het ‘gefladder van die uil’ ook ‘geheel onverwacht’ het gedicht invliegen maar des te leuker – beetje moeite met de taal heb ik wel in dit gedicht – dat zuidnederlandse – ‘op de nacht’ sterren stuk blazen – ik heb er minder mee – ‘boorden van bruggen’ – het zal aan mij liggen maar ze interesseren mij niet die boorden – en dat de zon in haar stralen slaapt – ik geloof er niets van. ze kan zo mooi schrijven onze erika maar deze week is het allemaal echt te gezocht.




Hautnah*

Ik kan niet zonder harnas
van liefde om mij heen, alleen
zo voel ik mij onbezwaard en
vrij in doen en laten
 
als een vetleren jas, die je
een half leven kunt dragen
op de huid, zo zit je, een en al
glans , gedragen genegenheid
om door een ringetje te halen
 
tot de boorden begonnen
te flodderen, de knopen zich
verloren in gaten en ik met jou
te voet naar de kringloop moest
vol ongemak in het hart
 
nu ligt alles bloot en open
een diepe snee hier, een kras daar
hoe stervenskoud voelt het toch
aan helemaal zonder jou
 
mein Schatz*
(*dicht op de huid, mijn lief)

 
12-12-2020
Cartouche



–>
ik dacht even dat danny christiaan een tekst had ingestuurd – mijn schatje mijn schatje komm hier – blijkt het cartouche te zijn. verval en ongemak vrij vlotjes – hier en gelukkig in het Nederlands nog net beschreven. deze dichter kan veel beter. ook als ie slecht/prozaïsch schrijft blijft cartouche een dichter – dat dan weer wel! en omdat hij zoveel zo ontzettend veel beter kan zeg ik – huiswerk opnieuw maken – morgen inleveren – anders 10 kantjes straf.

Share This:

Paul Bezembinder nieuwste gedichtenbundel PARKZICHT. PARKZICHT van Paul Bezembinder is van de Poëzie maar PARKZICHT is meer dan poëzie alleen.


Paul Bezembinder nieuwste gedichtenbundel PARKZICHT. PARKZICHT van Paul Bezembinder is van de Poëzie maar PARKZICHT is meer dan poëzie alleen.
 
De nieuwe gedichtenbundel van Paul Bezembinder heet PARKZICHT. We lezen 42 gedichten en één tegeltjeswijsheid. De inhoudsopgave treft de lezer aan op de pagina’s 57 en 58. Deze inhoudsopgave kent geen normaal verloop –  deze loopt niet van pagina 7 tot aan pagina 48  – maar is, naar ik vermoed een leeswijzer: beste lezer begin op pagina 38 bij het gedicht  “Bij de huisarts” om na veertig gedichten op kriskras aangegeven pagina’s te eindigen bij het gedicht de “Wijze raad” op pagina 21. En tussen pagina 38 en pagina 21 wandelen we op 40 pagina’s poëzie mee met Paul Bezembinder in zijn beeldentuin van het door hem prachtig onderhouden – ach laten we de dichtbundel een museum noemen – het museum PARKZICHT.
Ik ben zo vrij geweest om de gedichten toch  gewoon van voor naar achteren te lezen en deze lezer heeft daar twee dagen de tijd voor genomen in twee lezingen. Krijgen we inderdaad ‘een tragische liefdesgeschiedenis’ gepresenteerd zoals de lezer wordt beloofd op de achterflap van deze prachtig uitgegeven bundel PARKZICHT? Verder wordt ons ‘ongemakkelijkheid’ beloofd en dat wij  ‘nooit meer dezelfde’ zullen zijn. Ik zal het u meteen vertellen: het is allemaal waar. Paul Bezembinder maakt waar wat hij belooft.
Maar laten we bij het begin beginnen – waar dat begin ook uithangt in deze bundel – ik wil bijna zeggen deze bundel zonder begin of einde. Natuurlijk is de aanvankelijke verwarrende volgorde van dingen en mensen en van de beelden ongemakkelijk. Aan de andere kant biedt het de lezer (en deze recensent)  ook de gelegenheid om zijn eigen volgorde vast te stellen én om heel gericht te lezen:
 
Lecture dirigée (op pagina 23)
 
Wie Bezembinders werk beschouwt,
bespeurt een onuitsprekelijk verdriet, (…)
 
en dat klopt zeker na de prachttekst op pagina 22. Onze Bezembinder bezoekt de
 
“Buurtbarbecue”
 
Ik zag haar tussen haar vriendinnen staan,
(…)
Ik wist meteen: die kijkt zo door je heen,
als zij je niet ziet staan … als zij jou niet
ziet zitten, dan sta jij (voorgoed) alleen,
dan gieren al haar spoken door je heen.
Zo ging het ook met mij. Ik had gelijk.
Zij zag me. Ik kon naar het dodenrijk.
 
 
Bezembinders ‘levenslange rouw’  op pagina 23 beschreven als een virus liep hij mogelijk op op pagina 22. Ik ben toch blij dat ik pagina 23 na pagina 22 las. Bezembinder had het liever anders gewild getuige de inhoudsopgave: pagina 22, 28, 18, 43, 26, 42, 13, 39, 32, 11, 37, 36, 20, 8, 10, 47, 46, 19, 44, en dan pas pagina 23!
 
Nog een paar woorden over tragiek en liefde – dat u zich niet bekocht voelt – u krijgt in deze bundel in meerdere gedichten wat op de achterflap wordt beloofd: zeker in het “SLOTWOORD” naar de wetten van Bezembinder te vinden op pagina 14 redelijk in het begin van de bundel:
 
Nu zij voorgoed bij mij is weggegaan
vraagt u zich af hoe het ons beiden zal
vergaan. Verzinkt zij in de mist der tijd?
Leer ik te leven zónder haar afwezigheid?
waarde lezer, u weet vast het antwoord al,
ik riep nog lang vergeefs  ‘Ik hou van jou!’
en vond dan toch een plek die mij beviel,
een plek waar ik nog jaren zwerven zou:
het park rond de ruïnes van mijn ziel.
 
Om in het indrukwekkende gedicht ‘Hersttij’ op pagina 47 voor haar in het park een standbeeld op te richten. Het park compleet,  Parkzicht de titel van de bundel passend, de bundel een museum! met uitzicht op Bezembinders beeldentuin.
 
Sprak ik hiervoor over een poëziebundel? Ja dat deed ik. PARKZICHT van Paul Bezembinder is van de Poëzie maar PARKZICHT is meer dan poëzie alleen. we lezen het gedicht – de tekst op pagina 9:
 
Parkzicht
 
Ja, klopt, ik had mij aan de elegie nog niet’
gewaagd. Misschien dat het verdriet te vast
zat nog, dat ik de alchemie die ervoor nodig
was toch niet vertrouwen kon. Ik had Sjestov
en hield het in mijn dichtkunst bij de aprostrof.
Het is met Parkzicht dat ik aan de elegie begon.

 
De bundel is óók een inleiding in de filosofie van SJESTOV. De dichter Bezembinder  ‘had’ Sjestov  – tot zijn beschikking – lezen we en handelt in de geest van de filosoof Sjestov, zeker nu ‘het verdriet’ nog te vast zit – Sjestov geboren als Jehoeda Lejb Schwarzmann Oekraïens-Russisch-Joodse existentialistische filosoof 1866-1938.
 
Sjestov lijkt Bezembinders voorganger in een absoluut individualisme, om de individuele mens te tonen in al zijn oorspronkelijkheid, in al zijn wanhoop, in de harde onverschillig­heid van de werkelijkheid, in de onverbiddelijkheid van de rede ook.
In zijn filosofie wijst Sjestov  naar wat misschien niet kan worden uitgedrukt, maar wat voorbij de wanhoop ligt. Dit is wat hij “vertrouwen” noemt. Dit is niet een “geloof”, geen “zekerheid”, maar een andere manier van individualistisch denken te midden van knagende twijfel en onzekerheid.
En zo las ik deze prachtbundel van Paul Bezembinder ook – waarin de dichter als  mens wordt getoond in gesprek met de lezer en met (grote) tijdgenoten uit heden en verleden – de tijd  – vrij naar de filosoof – als tegenpool van de eeuwigheid. Wij tijdgenoten leven – reflecteren –  met de dichter mee – met de dichter als een mens van vlees en bloed – met deze dichter een mens van vlees en bloed – en waarin ZIJ – die grote verdrietige geliefde – verwezen wordt naar de eeuwigheid. Als standbeeld, verworden tot standbeeld  in dichters beeldentuin. Ik wandelde twee dagen zo heel graag met Paul mee in Pauls beeldentuin.  Alleen al om de reflectie op pagina 20 in PARKZICHT. Deze gedichtenbundel van vlees en bloed en van verstilling is een lust voor het oog!
 
Een reflectie
 
Mijn lief, dat ik per se fonetisch schrift
voor onze schaduwvaart gebruiken zou,
begrijp ik nu. Mijn lichaam was geschift
toen het voor altijd van jou houden wou.
(Niet dat het dat nog altijd kunnen zou.)
Ik ben er weer, lijkbleek en transparant,
als rijstpapier, een reiger aan de water-
kant die in het vroeger leven van de
vliet alleen nog doodstil heden ziet.
 

 

Recensie Pom Wolff
11-12-2020

Share This:

Yvonne Koenderman: “Er zullen traditioneel oliebollen zijn, rozen en heel veel warmte van een geweldig stel kinderen, die zeker geen perfecte ouders hadden, maar een stel mooie mensen zijn geworden met een ruime blik op het leven.”

Het huwelijk functioneert het best als beide partners een beetje ongehuwd blijven. 
(Claudia Cardinale) 

 
11 December… 
Vandaag hadden mijn ouders 69 jaar getrouwd geweest. Ik had toevallig van de week nog hun trouwfoto in mijn handen, traditioneel in lang wit, mooi kostuum en mijn 20 jaar oudere nicht als bruidsmeisje.  

Volgende week vieren we zelf ons 25 jarig huwelijk, een trouwdag waar geen foto op geschoten is in een periode dat zelfs getuigen niet nodig waren, maar mijn ouders wel mochten tekenen in het trouwboekje. De trouwauto was de Rode Kruis bus die mijn moeder met haar rolstoel vervoerde en een bruidsboeket was er niet. Een stil huwelijk, waar niemand van wist buiten twee vrienden, die in de avond onverwachts voor de deur stonden. De een met oliebollen en de ander met een grote bos rozen. Alle andere familie en vrienden kregen een dag na die 20e december een kerstkaart, met daarin een kopie van ons trouwboekje en vreemd genoeg dachten de meesten dat het een geintje was, we waren tenslotte al tien jaar samen, hadden een dochter van drie, een in de ogen van vele behoorlijk vrije relatie en absoluut geen trouwplannen.

Persoonlijk vind ik nog steeds dat een relatie niet verandert door een papieren boekje wat ergens in de kast verdwijnt of die ring, die ik nooit gedragen heb, je wordt tenslotte niet elkaars eigendom. Hoewel ik een fotoalbum van de bewuste dag totaal niet mis, hadden we wel allemaal ideeën voor de 20e, misschien ook wel omdat wanneer je met het feit geconfronteerd wordt dat niet alles vanzelfsprekend is een feestje of die foto ineens veel belangrijker wordt. Is het niet voor je zelf, dan wel voor de kinderen.

De wilde plannen om er met de kinderen een avontuurlijke dag van te maken zijn wat bijgesteld, maar zelfs met de richtlijnen lukt het ons in ieder geval om als gezin bij elkaar te zijn, net als 25 jaar geleden. Er zullen traditioneel oliebollen zijn, rozen en heel veel warmte van een geweldig stel kinderen, die zeker geen perfecte ouders hadden, maar een stel mooie mensen zijn geworden met een ruime blik op het leven. Terwijl ik dit schrijf besef ik weer eens dat ik enorm gelukkig ben en dat ik hier nog lang van wil genieten, maar mocht het tegen zitten, niemand me dit afpakt. Ik ben een rijk mens… 

Yvonne Koenderman

Share This:

Arie Arriveert [09.12.2020] weliswaar Murphymurw – maar valt op de nieuwe huisarts: ‘in no time hadden we het bij wijze van spreken over de Jonge sla van Rutger Kopland, de vroege films van Fellini, de geaborteerde tweelingbroer van Hans Andreus, de Françoise Hardy van met name 1966…’



[Arie Arriveert 09.12.2020]
 
 
Murphymurw
 
 
Wat zijn dat voor lui die voor woningcorporatie Stadgenoot bij whatsapp werkzaam zijn? Ze beloven van alles, maar voeren geen reet uit. (Direct schiet me nu die steenhouwer uit het Kuifje-stripalbum ‘De juwelen van Bianca Castafiore’ – een (non)inhoudelijk met niets te vergelijken meesterwerk – te binnen, die pas op de laatste pagina in kapitein Haddocks kasteel Molensloot iets aan die kapotte marmeren traptrede had gedaan.) Emotioneel net bekomen van de vele ergernissen over ‘Stadgenoot’-laksheid inzake burenbreed en burenhoog gevoelde problemen met intercom, deurbelfuncties en trappenhuislicht aansturende electra, hadden we nu te maken met juist continu brandend licht in de openbare ruimte (het andere uiterste). Tot minstens vijf keer toe kaartte ik op des Stadgenoots whatsapp de onnodige energieverspilling aan, die er zeker voor zal zorgen dat we komend jaar voor het eerst geen servicekosten zullen terugkrijgen maar moeten bijbetalen. ‘We gaan er wat aan doen!’ of vergelijkbaar verwoord was steeds de belofte van steeds iemand anders op de app. Wel, terwijl ik dit typ brandt het licht in de openbare ruimte nog altijd. De laatste whatsappconversatie was memorabel. Ik had inwendig briesend voor de tigste keer het euvel té uit en té na uit de doeken gedaan (aan de andere kant: hoeveel woorden zou je aan zoiets eigenlijk vuil moeten maken?), en dat het hoogstwaarschijnlijk een eenvoudig traplichtcontinuïteit bepalend schakelaartje in een kast beneden in het trappenhuis betrof, dat de schoonmakers na gedane arbeid waren vergeten uit te schakelen – vaker gebeurd namelijk – en kreeg op mijn onnodig wijd uiteenlopende appproza deze reactie, hou je vast: ‘Dus als ik het goed begrijp blijft het licht op de trap branden?’ Wordt het Stadgenootwhatsapppersoneel ook op domheid geselecteerd? Dat het IQ niet hoger mag zijn dan…? ‘Ja, u hebt het per ongeluk goed begrepen, godverdegodver! Beter laat dan nooit!’ Dacht ik. Appte ik niet. Vergeefs zocht ik naar een emoticonnetje dat de uit des Egmonds beide oren fluitspuitende locomotiefstoom acceptabel in beeld bracht. ‘Het komt in orde, hoor! Hebt u verder nog vragen?’ Ja, ik had op m’n tandvlees zowaar nog een vraag: of het nu dan ook écht in orde zou komen. ‘Natuurlijk, daar kunt u van op aan.’
 
Ik heb fijne buren (op die hoopgevend al maanden geen levenstekens uitzendende borderliner direct onder mij na). We hebben een steeds levendiger appgroep. We babbelen zelfs op de trap met elkaar, ieder in de eigen deuropening of daarvoor de weg naar boven of beneden onderbroken hebbend. We delen almaar meer persoonlijk getinte dingen, je wordt er eng van (naast uiteraard onze ergernissen over Stadgenoot). Dat is fijn in deze pandemietijd. We hebben elkaar nodig. En ach, die lieve beeldschone alleenstaande moeder F. van 25-1 heeft zo’n last van het continue trappenhuislicht dat haar uit de slaap houdt. Ze heeft het al zo zwaar met haar autistische jongste. Ook daar hoor je Brussel niet over. Het Opperwezen waarin (in Wie) zij haar vertrouwen stelt (blijft jammer) evenmin. Hij zal Zijn redenen wel weer hebben. Komt steevast overal mee weg.
 
Er komt een moment dat je het opgeeft. Dat je murw van Murphy’s wet bent. Het moet kennelijk zo zijn. Je gaat bijna complotdenken. Het lichtschakelaartje van de schoonmakers… Toch heb ik Stadgenoot nog een mail over de onwillige, lethargische – whatever –  kastjenaardemuur-waanzin gestuurd. De oren bleven maar nastomen. Een heel boze mail werd het. En dat ik weigerde nog langer aan die eeuwige klanttevredenheidsenquêtes mee te doen. Dat deze mail afdoende definitief mijn klanttevredenheid illustreerde. Laat het los, Van Egmond… Shit happens. In een P.S. heb ik Stadgenoot niettemin nog subtiel maar niet heus bedankt voor een (niet bewezen, doch goed mogelijke) coronabesmetting, en dat het een fijne ervaring was. Op 10 november heeft – op afspraak, dat dan weer wel – een jongeman bij mij thuis watermonsters genomen om die op loodgehalte te laten onderzoeken. Dat lood bleek weken later niet in het water te zitten (dat valt me nou van je tegen, Murphy), maar een paar dagen later begon ik me wel slapjes te voelen, en het werd er de (vele) dagen daarna niet beter op.      
 
Al twee keer achtereen geen VPRO-gids ontvangen. Ook zoiets. Wat gebeurt hier allemaal?! Murphy jogt in topvorm zijn rondjes, klaar voor 2021. Ze hebben het op mij gemunt! Oké, gisteren kreeg ik die gids dan wel op tijd. Maar nu blijken opeens de blzz 35-66 te ontbreken (zaterdag t/m maandag). Ik hoor u al roepen: ‘Een televisiegids, dat is zóóó 2008!’ Daar gaat het niet om. Ik ben om maar wat te noemen ook de laatste Nederlandse teletekstconsument. Dingen moeten goed gaan, klaar! Ze mogen best mis gaan, oké, maar niet zo kort op elkaar. Dat is gewoon niet te hendelen.
 
Nee, die corona was niet fijn. Ik was nalatig, had me veel later laten testen. Maar de fysieke omstandigheden waren ook niet fijn, andere dingen aan m’n hoofd. Dacht bovendien aanvankelijk aan een griepje, want geen kortademigheid, geen verlies aan smaak en geur, kortom, herkenbaar onwel: elk jaar rond deze tijd had ik zoiets, over hooguit drie dagen zou het weer over zijn. Maar het duurde wat langer. Ik had geen energie, geen eetlust, rillerig op de bank onder een dekentje, een appelpartje kwam er direct weer uit, en de lichte koorts bleef stijgen, op zeker moment 38.5 graden, en uit een begeleidend schrijven bij de prostaatbiopsie die ik drie dagen eerder had ondergaan, 16 november (ja jezus, die prostaat, hij gaat lekker, Murphy, ik ben verslagsystematisch een ramp, maar kijk uit dat je wet aandrijvende motor niet oververhit raakt), had ik begrepen dat ik dan actie moest ondernemen, want die koorts kon wijzen op een ontsteking in de prostaat na die behandeling. Donderdag 19 november in de namiddag ik ziekig op de fiets naar de spoedeisende hulp van olvg oost (de fietslampjes bleken in de jaszak leeggelopen, hoe duister wilt u het hebben, opnieuw dank, Murph). Van alles onderzocht door verschillende artsen, bloeddruk (prima), zuurstofgehalte van het bloed (prima), een röntgenfoto van het bovenlijf, het viel relatief mee, temperatuur opeens een lage 37, misschien door de kou buiten. Over corona werd niet gesproken, ik moest er zelf over beginnen. Ze waren flink in isolatie, dat wel. Ik kreeg voor de zekerheid een antibioticakuur mee voor als er alsnog een ontsteking dreigde.   
Plasdagboek, plasflowmeting, rektaal toesjee, een staaf in m’n achterste die via golven eerste foto’s van de prostaat maakte, MRI-scan in olvg oost die al op afwijkingen wees, maar gelukkig nog ingekapseld, dat alles al achter de rug, en op mijn 61e verjaardag 27 november op olvg west de boodschap van de bekende urologe: prostaatkanker. Murph, dit was je meesterzet hoor. Die feestelijke timing ook. Mijn jongste zoon mee: wat een kanjer. De rake vragen die hij haar stelde na dit pijnlijke verjaardagscadeau. Thijs, je mag blijven. Mild, niet uitgezaaid, te genezen, was de boodschap. Vervolgbehandeling: keus uit twee. Doe mij maar die stralen. Voor incontinentie na een operatie voel ik me net effe te jong. Komt goed. VU-ziekenhuis. En voorlopig immuun qua corona. Lekker vrij qua rantaine. Daar had je even niet op gerekend hè, Murph? Ghè ghè. Jouw eigen collateral damage, zullen we maar zeggen.  
 
Maar potverpillepap, wat een leuke nieuwe huisarts! Dat vond ik gelijk al, de eerste keer dat ik haar bezocht. Had een raar gevoel in de maag dat me deed vrezen dat de helicobacter maagbacterie die ik een paar jaar geleden had terug was. De toenmalige huisarts, die chagrijnige zwaan die het thuis vast niet gezellig had en heeft, had grote fouten gemaakt en me een tweede antibioticakuur en een gastroscopie ‘in de maag gesplitst’, onnodig, want de bacterie was het lichaam al aan het verlaten. De ontlasting had onderzocht moeten worden. Die ellende wilde ik niet nogmaals meemaken. Dat hele mens an sich niet. Hop, een overstap naar huisartsencentrum Pniël. Had ik veel eerder moeten doen. Good old BoLo. Op loopafstand bovendien. Kennisgemaakt, m’n maagverhaal gedaan, zij las geïnteresseerd mee in het digitale dossier. Poeppotje mee. Gelukkig geen bacterie aangetroffen. De maag voelde ook wel weer oké. En-assistente-passant nog even bloed laten prikken bij Pniël, dat kon gelijk in een zijkamertje geregeld worden, om de psa-waarde in mijn bloed te meten. Was alweer een tijd geleden. Tja, die  bleek verdacht hoog. Het begin van de drukke prostaatstory. Maar daar belde ze dus gelijk over op, die leuke nieuwe huisarts. Ze heeft een naam, maar die verklap ik niet, anders gaan jullie er ook achteraan. She’s mine. All mine. Een half uur aan de telefoon zitten bomen. Over veel meer ook dan alleen die psa van 5,3. Kunst, cultuur, Amsterdam. En wat ik deed in die wachtgeldsituatie, en dat ik m’n tijd goed besteedde met lezingen en muziek. N.I.W. in no time hadden we het bij wijze van spreken over de Jonge sla van Rutger Kopland, de vroege films van Fellini, de geaborteerde tweelingbroer van Hans Andreus, de Françoise Hardy van met name 1966, beroemde openingszinnen in de literatuur, relaties, en de muziek van Sigur Ros. Waar belde je in eerste instantie ook alweer over, K.G.? O ja, was het al bijna vergeten, haha. Eergisteren belde ze opnieuw. Ik al tijden fysiek boven Jan en alleman. Eindeloos werd het weer. Heerlijk gekeuvel. Had ze niks anders te doen of zo? Ze kende natuurlijk alle feiten over de prostaat, het bezoek aan de Spoedeisende Hulp, de griep die toch corona bleek te zijn, maar wilde gewoon mijn verhaal ook even horen. Ja, de afdeling bronnen- en contactonderzoek van de GGD belde niet binnen twee dagen terug. Moest ik ook nog achterheen. Er bleek ergens een systeemfout. Ook een mooie, Murph. Genoemde afdeling belde terug. Alles goed achterhaald, teruggebeld naar een paar contacten, nergens schade. Tussen 12 en 21 november besmettelijk geweest. Maar goed, voor we het in de gaten hadden waren K.G. en ik de hele wereld aan het doorzagen. Het trappenhuiskerstlicht bescheen iets te fel, toch vrolijk mijn smalle gang die ik mobiel bomend richting koffieapparaat doorliep. Momentje, K, even inschenken.
We moesten maar eens afronden. Na de eerste bestralingsweken zou ze weer contact opnemen.
 
En daar gaat het om in het leven. Die mooie momenten, waarop je aangenaam kabbelend drijft, en die je alle dingen doen vergeten, die er even niet toe doen. Je leeft. Je ademt. Je geniet. Je leert. Je bent prettig verbaasd. Nieuwsgierig. 
 
De telefoon is helemaal terug. Zou wel weer zo’n bakelieten willen hebben, met kiesschijf. Gewoon ernaast. Als hebbeding. Om het nostalgische. Weg met dat appen (nou… minderen), en die andere zogenaamde social media… Telefoneren is het puurste sociale medium in deze duistere tijden. Geen complottheorieën die ons als brutale reclameblokken onderbreken, geen fake, geen fraude, geen meningen waar je niet op zit te wachten en niks mee kunt, geen zelfbeklag als merkwaardig competitieve reactie op jouw sores, geen hertellingen van telefoontikken, omdat je immers nu sim-only hebt, geen hatemails.
En zo zou je nog wel even door kunnen associëren.
 
Iets zegt mij plots dat het knikkerseizoen aanstaande is. Waar dát opeens vandaan komt? Dat zegt wel iets, zou Herbert Dijkstra zeggen.
 
Leve de vriendschap, leve de liefde. We bellen hè?
Naar buiten, jongmensch!


Arie van Egmond

Share This:

VERA VAN DER HORST over lijstjes – een leuk boekencafé waar de lijst van de 2000 populairste boeken gezellig en informatief voorbij komt.

Lijstjes

December is de maand van de lijstjes.
De verlanglijstjes voor Sint of de Kerstman, de boodschappenlijstjes voor de feestdagen, lijstje van goede voornemens voor het nieuwe jaar.
Naast deze meer persoonlijke lijstjes worden we via de media ook nog overspoeld met lijsten, om er een paar te noemen:
de gezamelijke lijst van Nederlandse viswateren 2020,
de opwekking tophonderd van 2020, met op nr 1: Jezus overwinnaar,
de lijst van landen in 2020,
de lijst van overleden personen in 2020,
de lijst duurzame jonge 100 van 2020
de lijst van lijstenmaker Verno, lijstenmakerij anno 2020…..

Maar de lijst der lijsten in december is toch wel de top 2000 van de meest populaire muzieknummers, waarvoor men de gehele maand december voor mag stemmen, dit wordt massaal gedaan, hoogste aantal stemmen lag rond de 2 miljoen, FB staat er vol mee.Hier houd ik van, dit ben ik, lijkt iedereen te communiceren.

Dan is er ook nog het nonstop draaien van al die nummers op de radio en het top 2000 café, wat hiervoor elk jaar opnieuw speciaal wordt opgebouwd in het gebouw van beeld en geluid. Mathijs als gastheer praat met mensen die leuke ervaringen met artiesten heeft opgedaan, of over een persoonlijke favoriete plaat van een BNer, met een mooi verhaal erbij, een quiz, filmpjes, gezellig, vrolijk, leuk om naar te kijken.

Was er maar enthousiasme voor zo’n soort aanpak, maar dan voor kunst of boeken, ja ook vooral boeken.
Want ik schrok me toch wel een tepel uit de tiet, toen ik las dat alleen 65 plussers nog al jarenlang evenveel blijven lezen- en dan merendeel de vrouwen- , maar met het lezen van jonge mensen gaat het schrikbarend achteruit.
De leraren klagen dan ook steen en been, dat de leerlingen een wat langere tekst niet meer aankunnen. Dit vermogen is erg noodzakelijk, lees: voorwaarde als een kind verder wil gaan studeren.
Misschien maak ik me onnodig ongerust en vindt men in de nabije toekomst een methode uit waarmee je alle kennis die nodig of gewenst is, bijvoorbeeld via een vaccin naar binnen kan spuiten,  maar in de tussentijd lijkt me het meer stimuleren en aantrekkelijk maken van lezen-uit onderzoek blijkt dat dit helpt om jonge mensen meer aan het lezen te krijgen-  wel nuttig is.

Veel fiducie heb ik niet, maar ik laat me graag verbazen: stuur uw lijstje van – om te beginnen- 10 favoriete boeken in, met beschrijving of waarom mag ook, hoeft niet.
Of 10 favoriete kunstwerken, ook leuk.
Gewoon een klein beginnetje, misschien leest
iemand van de npo het wel en komt er elk jaar een leuk boekencafé waar de lijst van de 2000 populairste boeken , gezellig en informatief voorbij komt…..en zij droomde nog lang en gelukkig.


Vera van der Horst

Share This:

Merik van der Torren op de fiets


 
Hoi Pom,
 
In de bijlage weer de beschrijving van een droom die ik een tijdje had. Voor pomgedichten, groet, Merik



Droom 14

Het weer was mooi.
Onder hoge bruggen lagen
de grachten er schitterend bij.
 
Ergens aan de wallenkant,
alleen te bereiken per water
zat een morsig kroegje
waar enkele oude mannen
zaten te drinken.
 
Ik fietste de weilanden in en
genoot van het groen.

Merik van der Torren

Share This:

IEN VERRIPS op de dinsdag over de klusjesman: ‘hij heeft een neus voor schimmels en bederf…’ en over nog meer eigenaardigheden van die man


zijn ogen kijken in mijn toekomst zien afbraak en verval
hij heeft een neus voor schimmels en bederf
hij wijst de kale plekken aan en bobbels van het vocht
dreiging overal mijn huis stort in of anders ik
 
nog net op tijd was ik op tijd
zegt hij terwijl ik bakken koffie sleur en hij
zijn zware sjekkies draait wil je misschien
een plakje zelfgebakken cake
 
een geste uit een oud normaal
toen ik nog dacht dat alles bleef zoals het altijd was
op enkel kleinigheden na zoals een lekke kraan of een kapotte ruit
misschien dus iets waarvoor je iemand belt die
het dan maakt het en dan weer gaat ik vraag me af of
dat  eigenlijk nog bestaat

Ien Verrips

Share This:

in huize Bakker geldt liever de gebraden rollade dan rouw


Werd mij bekend, zelf ergens onderweg,
dat jij heenging om nooit meer terug te zijn,
op een krantenkatern gelezen, zeg
in handen van een buurman in de trein,
hoe op één straathoek van zovelen bij
de doorweg (zo ziet men in kranten staan)
een man met haast—toevallig nu net jij
omtrent het middaguur was doodgegaan,
zou ik niet huilen, kon niet huilen; noch
mijn handen wringen op die plek, maar eerder
uitkijken naar ’t langsflitsend licht, en toch
mijn blik vertrekken, iets geïnteresseerder
met ’t oog opzij voor dees of gene post
van kappers, of wat nu rollade kost.


Ditmar Bakker

Share This:

Karin Beumkes danst en danst en danst: ‘We dansen benen uit het stof…’

Dear Pom
Dit is een gedicht uit de nieuwe elfencyclus.
Karin


Dans jezelf vrij


We dansen tegen de droogte
We dansen sterren uit de zon
We dansen benen uit het stof
We dansen in witte meidoornkransen
We dansen voor de ogen van de maan.

Toen we niet dansten was het leven een station
Toen we niet dansten huilden kinderen voor vrede
Toen we niet dansten braken de ijskappen sneller af

Toen we niet dansten zag ik jou voor een engel aan
Toen we tenslotte dansten trokken we de liefde aan.


Karin Beumkes


Muziek: Abba – Dancing queen https://youtu.be/xFrGuyw1V8s

Share This: