Arie Arriveert [09.12.2020] weliswaar Murphymurw – maar valt op de nieuwe huisarts: ‘in no time hadden we het bij wijze van spreken over de Jonge sla van Rutger Kopland, de vroege films van Fellini, de geaborteerde tweelingbroer van Hans Andreus, de Françoise Hardy van met name 1966…’



[Arie Arriveert 09.12.2020]
 
 
Murphymurw
 
 
Wat zijn dat voor lui die voor woningcorporatie Stadgenoot bij whatsapp werkzaam zijn? Ze beloven van alles, maar voeren geen reet uit. (Direct schiet me nu die steenhouwer uit het Kuifje-stripalbum ‘De juwelen van Bianca Castafiore’ – een (non)inhoudelijk met niets te vergelijken meesterwerk – te binnen, die pas op de laatste pagina in kapitein Haddocks kasteel Molensloot iets aan die kapotte marmeren traptrede had gedaan.) Emotioneel net bekomen van de vele ergernissen over ‘Stadgenoot’-laksheid inzake burenbreed en burenhoog gevoelde problemen met intercom, deurbelfuncties en trappenhuislicht aansturende electra, hadden we nu te maken met juist continu brandend licht in de openbare ruimte (het andere uiterste). Tot minstens vijf keer toe kaartte ik op des Stadgenoots whatsapp de onnodige energieverspilling aan, die er zeker voor zal zorgen dat we komend jaar voor het eerst geen servicekosten zullen terugkrijgen maar moeten bijbetalen. ‘We gaan er wat aan doen!’ of vergelijkbaar verwoord was steeds de belofte van steeds iemand anders op de app. Wel, terwijl ik dit typ brandt het licht in de openbare ruimte nog altijd. De laatste whatsappconversatie was memorabel. Ik had inwendig briesend voor de tigste keer het euvel té uit en té na uit de doeken gedaan (aan de andere kant: hoeveel woorden zou je aan zoiets eigenlijk vuil moeten maken?), en dat het hoogstwaarschijnlijk een eenvoudig traplichtcontinuïteit bepalend schakelaartje in een kast beneden in het trappenhuis betrof, dat de schoonmakers na gedane arbeid waren vergeten uit te schakelen – vaker gebeurd namelijk – en kreeg op mijn onnodig wijd uiteenlopende appproza deze reactie, hou je vast: ‘Dus als ik het goed begrijp blijft het licht op de trap branden?’ Wordt het Stadgenootwhatsapppersoneel ook op domheid geselecteerd? Dat het IQ niet hoger mag zijn dan…? ‘Ja, u hebt het per ongeluk goed begrepen, godverdegodver! Beter laat dan nooit!’ Dacht ik. Appte ik niet. Vergeefs zocht ik naar een emoticonnetje dat de uit des Egmonds beide oren fluitspuitende locomotiefstoom acceptabel in beeld bracht. ‘Het komt in orde, hoor! Hebt u verder nog vragen?’ Ja, ik had op m’n tandvlees zowaar nog een vraag: of het nu dan ook écht in orde zou komen. ‘Natuurlijk, daar kunt u van op aan.’
 
Ik heb fijne buren (op die hoopgevend al maanden geen levenstekens uitzendende borderliner direct onder mij na). We hebben een steeds levendiger appgroep. We babbelen zelfs op de trap met elkaar, ieder in de eigen deuropening of daarvoor de weg naar boven of beneden onderbroken hebbend. We delen almaar meer persoonlijk getinte dingen, je wordt er eng van (naast uiteraard onze ergernissen over Stadgenoot). Dat is fijn in deze pandemietijd. We hebben elkaar nodig. En ach, die lieve beeldschone alleenstaande moeder F. van 25-1 heeft zo’n last van het continue trappenhuislicht dat haar uit de slaap houdt. Ze heeft het al zo zwaar met haar autistische jongste. Ook daar hoor je Brussel niet over. Het Opperwezen waarin (in Wie) zij haar vertrouwen stelt (blijft jammer) evenmin. Hij zal Zijn redenen wel weer hebben. Komt steevast overal mee weg.
 
Er komt een moment dat je het opgeeft. Dat je murw van Murphy’s wet bent. Het moet kennelijk zo zijn. Je gaat bijna complotdenken. Het lichtschakelaartje van de schoonmakers… Toch heb ik Stadgenoot nog een mail over de onwillige, lethargische – whatever –  kastjenaardemuur-waanzin gestuurd. De oren bleven maar nastomen. Een heel boze mail werd het. En dat ik weigerde nog langer aan die eeuwige klanttevredenheidsenquêtes mee te doen. Dat deze mail afdoende definitief mijn klanttevredenheid illustreerde. Laat het los, Van Egmond… Shit happens. In een P.S. heb ik Stadgenoot niettemin nog subtiel maar niet heus bedankt voor een (niet bewezen, doch goed mogelijke) coronabesmetting, en dat het een fijne ervaring was. Op 10 november heeft – op afspraak, dat dan weer wel – een jongeman bij mij thuis watermonsters genomen om die op loodgehalte te laten onderzoeken. Dat lood bleek weken later niet in het water te zitten (dat valt me nou van je tegen, Murphy), maar een paar dagen later begon ik me wel slapjes te voelen, en het werd er de (vele) dagen daarna niet beter op.      
 
Al twee keer achtereen geen VPRO-gids ontvangen. Ook zoiets. Wat gebeurt hier allemaal?! Murphy jogt in topvorm zijn rondjes, klaar voor 2021. Ze hebben het op mij gemunt! Oké, gisteren kreeg ik die gids dan wel op tijd. Maar nu blijken opeens de blzz 35-66 te ontbreken (zaterdag t/m maandag). Ik hoor u al roepen: ‘Een televisiegids, dat is zóóó 2008!’ Daar gaat het niet om. Ik ben om maar wat te noemen ook de laatste Nederlandse teletekstconsument. Dingen moeten goed gaan, klaar! Ze mogen best mis gaan, oké, maar niet zo kort op elkaar. Dat is gewoon niet te hendelen.
 
Nee, die corona was niet fijn. Ik was nalatig, had me veel later laten testen. Maar de fysieke omstandigheden waren ook niet fijn, andere dingen aan m’n hoofd. Dacht bovendien aanvankelijk aan een griepje, want geen kortademigheid, geen verlies aan smaak en geur, kortom, herkenbaar onwel: elk jaar rond deze tijd had ik zoiets, over hooguit drie dagen zou het weer over zijn. Maar het duurde wat langer. Ik had geen energie, geen eetlust, rillerig op de bank onder een dekentje, een appelpartje kwam er direct weer uit, en de lichte koorts bleef stijgen, op zeker moment 38.5 graden, en uit een begeleidend schrijven bij de prostaatbiopsie die ik drie dagen eerder had ondergaan, 16 november (ja jezus, die prostaat, hij gaat lekker, Murphy, ik ben verslagsystematisch een ramp, maar kijk uit dat je wet aandrijvende motor niet oververhit raakt), had ik begrepen dat ik dan actie moest ondernemen, want die koorts kon wijzen op een ontsteking in de prostaat na die behandeling. Donderdag 19 november in de namiddag ik ziekig op de fiets naar de spoedeisende hulp van olvg oost (de fietslampjes bleken in de jaszak leeggelopen, hoe duister wilt u het hebben, opnieuw dank, Murph). Van alles onderzocht door verschillende artsen, bloeddruk (prima), zuurstofgehalte van het bloed (prima), een röntgenfoto van het bovenlijf, het viel relatief mee, temperatuur opeens een lage 37, misschien door de kou buiten. Over corona werd niet gesproken, ik moest er zelf over beginnen. Ze waren flink in isolatie, dat wel. Ik kreeg voor de zekerheid een antibioticakuur mee voor als er alsnog een ontsteking dreigde.   
Plasdagboek, plasflowmeting, rektaal toesjee, een staaf in m’n achterste die via golven eerste foto’s van de prostaat maakte, MRI-scan in olvg oost die al op afwijkingen wees, maar gelukkig nog ingekapseld, dat alles al achter de rug, en op mijn 61e verjaardag 27 november op olvg west de boodschap van de bekende urologe: prostaatkanker. Murph, dit was je meesterzet hoor. Die feestelijke timing ook. Mijn jongste zoon mee: wat een kanjer. De rake vragen die hij haar stelde na dit pijnlijke verjaardagscadeau. Thijs, je mag blijven. Mild, niet uitgezaaid, te genezen, was de boodschap. Vervolgbehandeling: keus uit twee. Doe mij maar die stralen. Voor incontinentie na een operatie voel ik me net effe te jong. Komt goed. VU-ziekenhuis. En voorlopig immuun qua corona. Lekker vrij qua rantaine. Daar had je even niet op gerekend hè, Murph? Ghè ghè. Jouw eigen collateral damage, zullen we maar zeggen.  
 
Maar potverpillepap, wat een leuke nieuwe huisarts! Dat vond ik gelijk al, de eerste keer dat ik haar bezocht. Had een raar gevoel in de maag dat me deed vrezen dat de helicobacter maagbacterie die ik een paar jaar geleden had terug was. De toenmalige huisarts, die chagrijnige zwaan die het thuis vast niet gezellig had en heeft, had grote fouten gemaakt en me een tweede antibioticakuur en een gastroscopie ‘in de maag gesplitst’, onnodig, want de bacterie was het lichaam al aan het verlaten. De ontlasting had onderzocht moeten worden. Die ellende wilde ik niet nogmaals meemaken. Dat hele mens an sich niet. Hop, een overstap naar huisartsencentrum Pniël. Had ik veel eerder moeten doen. Good old BoLo. Op loopafstand bovendien. Kennisgemaakt, m’n maagverhaal gedaan, zij las geïnteresseerd mee in het digitale dossier. Poeppotje mee. Gelukkig geen bacterie aangetroffen. De maag voelde ook wel weer oké. En-assistente-passant nog even bloed laten prikken bij Pniël, dat kon gelijk in een zijkamertje geregeld worden, om de psa-waarde in mijn bloed te meten. Was alweer een tijd geleden. Tja, die  bleek verdacht hoog. Het begin van de drukke prostaatstory. Maar daar belde ze dus gelijk over op, die leuke nieuwe huisarts. Ze heeft een naam, maar die verklap ik niet, anders gaan jullie er ook achteraan. She’s mine. All mine. Een half uur aan de telefoon zitten bomen. Over veel meer ook dan alleen die psa van 5,3. Kunst, cultuur, Amsterdam. En wat ik deed in die wachtgeldsituatie, en dat ik m’n tijd goed besteedde met lezingen en muziek. N.I.W. in no time hadden we het bij wijze van spreken over de Jonge sla van Rutger Kopland, de vroege films van Fellini, de geaborteerde tweelingbroer van Hans Andreus, de Françoise Hardy van met name 1966, beroemde openingszinnen in de literatuur, relaties, en de muziek van Sigur Ros. Waar belde je in eerste instantie ook alweer over, K.G.? O ja, was het al bijna vergeten, haha. Eergisteren belde ze opnieuw. Ik al tijden fysiek boven Jan en alleman. Eindeloos werd het weer. Heerlijk gekeuvel. Had ze niks anders te doen of zo? Ze kende natuurlijk alle feiten over de prostaat, het bezoek aan de Spoedeisende Hulp, de griep die toch corona bleek te zijn, maar wilde gewoon mijn verhaal ook even horen. Ja, de afdeling bronnen- en contactonderzoek van de GGD belde niet binnen twee dagen terug. Moest ik ook nog achterheen. Er bleek ergens een systeemfout. Ook een mooie, Murph. Genoemde afdeling belde terug. Alles goed achterhaald, teruggebeld naar een paar contacten, nergens schade. Tussen 12 en 21 november besmettelijk geweest. Maar goed, voor we het in de gaten hadden waren K.G. en ik de hele wereld aan het doorzagen. Het trappenhuiskerstlicht bescheen iets te fel, toch vrolijk mijn smalle gang die ik mobiel bomend richting koffieapparaat doorliep. Momentje, K, even inschenken.
We moesten maar eens afronden. Na de eerste bestralingsweken zou ze weer contact opnemen.
 
En daar gaat het om in het leven. Die mooie momenten, waarop je aangenaam kabbelend drijft, en die je alle dingen doen vergeten, die er even niet toe doen. Je leeft. Je ademt. Je geniet. Je leert. Je bent prettig verbaasd. Nieuwsgierig. 
 
De telefoon is helemaal terug. Zou wel weer zo’n bakelieten willen hebben, met kiesschijf. Gewoon ernaast. Als hebbeding. Om het nostalgische. Weg met dat appen (nou… minderen), en die andere zogenaamde social media… Telefoneren is het puurste sociale medium in deze duistere tijden. Geen complottheorieën die ons als brutale reclameblokken onderbreken, geen fake, geen fraude, geen meningen waar je niet op zit te wachten en niks mee kunt, geen zelfbeklag als merkwaardig competitieve reactie op jouw sores, geen hertellingen van telefoontikken, omdat je immers nu sim-only hebt, geen hatemails.
En zo zou je nog wel even door kunnen associëren.
 
Iets zegt mij plots dat het knikkerseizoen aanstaande is. Waar dát opeens vandaan komt? Dat zegt wel iets, zou Herbert Dijkstra zeggen.
 
Leve de vriendschap, leve de liefde. We bellen hè?
Naar buiten, jongmensch!


Arie van Egmond

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter