Ditmar Bakker: ‘Er was een Afrikaans vluchteling die in Duitsland de politie opbelde om melding van een terroristische aanslag te doen—het had gesneeuwd….’

Weet je deze nog, Pom?

35 – CHE ‘L PRINCIPE TRISTO NON È MENTE DELL REPUBBLICA SUA
Mentola al comun corpo è quel, non mente,
che da noi, membra, a sé tutte raccoglie
sostanze e gaudi, e non fatiche e doglie:
ch’esausti n’ha, come cicale spente.

Almen, come Cupido, dolcemente
ci burlasse, che ’n grembo della moglie
getta il sangue e ‘l vigor, che da noi toglie,
struggendo noi, per far novella gente.

Ma, con inganno spiacevole, in vaso
li sparge o in terra, onde non puoi sperare
alcuna ricompensa al mortal caso.

Corpo meschin, cui mente ha da guidare
piccola in capo piccolin, c’ha naso,
ma non occhi, né orecchie, né parlare.
[T.C.]

Natuurlijk gaat het over rukken—Roush en de haren bevestigen zulks[1], en natuurlijk gaat het hele ding primair over uhm…ah…. Iets politieks, zullen we zeggen? Behouden moest dat blijven, zei het monster dat ik je stuurde.

Recent werd in Filter iets rechtgezet of ‘recht’ gezet door deze of gene literaire bobo, namelijk een parabel over Nida’s “Zeeleeuw Gods”, wat wellicht enige uiteenzetting vergt, al heb ik de clou al weggegeven—God, ik kan mijn tong wel afbijten.

Dynamische equivalentie, het door Nida geponeerde ‘sense-for-sense’-met paradigmen, gaat uit van een vertalen van, een omzetten naar, een doeltaal met behoud van zo veel mogelijk semantische categorieën—ongeveer. Daarbij hebben culturele factoren—en de tijd—invloed op interpretatie van de vertaling. Dus is het Lam Gods ook the Lamb of God, of l’Agneu de Dieu.

Er was een Afrikaans vluchteling die in Duitsland de politie opbelde om melding van een terroristische aanslag te doen—het had gesneeuwd.

Pardon, die regel Tjitske Jansen-en-wat-de-naburige-tien-jaren-op-de-bühne-kwam-tot-Rijneveldtdt-God-nog-an-toe zat me dwars in de keel en moest eruit. Slampubliek herkent er een Wuckiaans cliché in dat tot heden ten dage nog door jonggerokte dichteressen gebezigd wordt. Maar ik dwaal af.

De Afrikaan had nog nooit sneeuw gezien. Was hem onbekend. Moest hem verteld worden. Door de pliesie. Hele wereld wit man! Suka nyoka.

Terugkerend naar vertaling en die dynamische equivalentie, het Boek der Boeken is het meest vertaalde ter wereld. Anne Frank eat your heart out, de Bijbel ging in Inuit.

Inuit hebben geen weet van lammeren. Aldus de geboorte van de Zeeleeuw Gods. En páts: ziehier het wonder van dynamische equivalentie. Mogelijkheden zat om een omschreven fabeldier in het Inuit te fabriceren, maar de gevoelswaarde (God!) van het Lam werd het meest benaderd door het woord (in het Inuit) voor ‘zeeleeuw’. En iets met wit, jong, onschuld…geslacht? De semantische categorieën van het paradigma.

Bobo had het uitgezocht, prees het verhaal, ontkrachtte elke definitieve grond in Filter—en hier wordt het herverteld. Dynamische equivalentie—als toverwoorden voor vertaling, gedichtenlang.

Maar wat als er sprake is van ambiguë lezing, van twéé betekenissen die door de tekst heen schijnen als een ranzige zon? Hoe equivaleer je dat dynamisch—je maakt er geen maneschijn van.

Nog afgezien van Nida’s zeeleeuw functioneert een nieuwe tekst in haar nouveau discours—de contemporaine consument interpreteert het product in vertaling vanuit de maatschappij waarin deze leeft. Daarom wordt in een 21e-eeuwse Christieverfilming (hier: “Murder on the Orient Express”) wel gebruik gemaakt van Ipadachtige apparatuur en bekendheid met en mogelijkheid tot manipulatie van microgolven[2] omdat TV-kijkende schapen het belang en velerlei nut een goede hoedendoos-met-accessoires niet meer in weten te schatten. Wat moeten we dan met machiavelliprinsen? Het zestiende-eeuws Italië van ons aller Thomas?

Onderstaand tracht die fijnbesnaarde dynamische equivalentie te bereiken door de tweede, seksuele, betekenis die doorschemert, maar nu eenmaal eerder gevat zal worden door huidig publiek, naar de voorgrond te brengen in makkelijker leesbaar Nederlands, en de eerste, politieke, betekenis die in het origineel zo hamert slechts terzijdes te laten. De fijnproevers halen het vernuft er wel uit.

35 – DAT DE KLEINE KONING TOCH NIET DE GEEST VAN DE REPUBLIEK VORMT
De géést niet, de pík van het mens’lijk bestel
is ’t part van onszelf dat zichzelf niet voorziet
van weemoed en werk, maar verguldsel, pyriet…
en uitgeput dan gelijk krekels na ’t spel. 

Ach! Was hij als Cupido, speelse rebel,
die spottenderpijls in gehuwde schoot stiet,
met sappige kracht, die steeds ’t lichaam verliet:
het volk wordt vernieuwd en verwoest—welk herstel?

Arglistig verspild, wat zo’n vuns eruit trok
ter aarde, in ’n pispot—wat bovendien laakt
elk hoop op de doorgang ’s mans tikkende klok.

Vals lijf, net kleingeestig genoeg dat het maakt
dat echt sturing vloeit uit ’n klein koppie, met gok,
die oog- alsook oorloos is, èn onbespraakt.
[D.B.]

Alleen—die titel, hè? Het blijft toch jeuken.

Dag Pom, in gedachten,

D.


[1] Roush, S., Selected Philosophical Poems of Tommaso Campanella, A Bilingual Edition. The University of Chicago Press, 2011. Introduction, p. 32-33.

[2] https://www.youtube.com/watch?v=0YL23fwCj84, vanaf de achtendertigste minuut wordt het boek futuristisch.

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter