pom wolff: ik ben klaar met de natuur – MAX LEROU wint de enige echte virtuele natuurtranentrofee op pomgedichten punt nl – TON HUIZER zilver

buffalo bill in het amstelpark

hartje advocatistan je houdt het
niet voor mogelijk jantje matroos
in geen velden of wegen kom je
zomaar familie van ome rinus tegen

toeremeloeris uit zomers geflikkerd
en toch nog kaskenade als een wild west
show meneer flaneert er alle bloemen
stuk en wijst dan een kudde onschuld aan

onnozel tellen wij twee hippierunderen
een witte en heel gek een zittende stier
eerst als de avond valt is het loeien voor tien
wanneer de falderappes stenen gooit naar de natuur


ml

een klassieker – en wat mij betreft de klassieker van de dichter max lerou – als het thema natuur en natuurtranen van het lachen aan de orde van de dag is- van deze week is. uw webmaster bij zijn dagelijkse wandeling getrakteerd op poëzie – uitgebeeld en beschreven zoals alleen max lerou daartoe in staat is. ik zie mij lopen. u ziet mij lopen. de twee buffels in het amstelpark zien mij lopen. zo lopen we de poëzie in. zo loopt de natuur regel voor regel de poëzie in. de zuidas heeft al in de eerste regel het nakijken.

ik zeg GOUD voor een gouden gedicht! van harte!
Middagje Mastbos
 
De gal werd wat zwart
ik moest er eens uit
middagje Mastbos Brabants
kroonjuweel
 
maar ook daar vond ik geen
vrede
de spanning bleek te snijden
geen mes bleef in de schede
 
bloeddorst en loslippigheid
beheersten het struweel
een buizerd steeg op met het
lijk van een muis
 
een bladluis liet het leven
tussen de kaken van een kever
een teek zoog zich vol
in de warmte van mijn kruis
 
langs muskusrat en horzel
koos ik het hazenpad naar
buiten
bulten op een wang
vlekken op de kuiten
 
Ton Huizer

we vroegen om natuur met een randje. wat voor een randje lieten we aan de dichter. dat hoef je TON maar een keer te vragen. die heerlijke natuur van het eeuwenoude mastbos gaat meteen maar door de shredder van dichter huizer. van kroonjuweel tot muizenlijk. bladluis, teken en muskusrat, beten, bulten – alles passeert het poëtisiche mes van de dichter. en nee ongeschonden komen we niet meer uit het bos – uit die altijd weer zo fraaie natuur. thema gehaald, juryvoorzitter aan het bulderen gekregen – dichter onder de bulten. geweldig gedicht.

ik zeg zilver – van harte!
 
  • DITMAR BAKKER: ‘liefde is niet meer dan bloesemtooi,…’
  • FRANS TERKEN: ‘een hele maand zonder zon…’
  • CARTOUCHE over de aard der dingen
  • ERIKA de STERCKE: ‘we fladderen tot morgenvroeg’
  • TON HUIZER: ‘een teek zoog zich vol in de warmte van mijn kruis…’
  • ANKE LABRIE: ‘een lieflijk landschap aan de muur…’
  • MAX LEROU: tellen wij twee hippierunderen een witte en heel gek een zittende
Naturträne


Open venster gepresenteerd
Off’nes Fenster präsentiert

Mussenwolken fladderen in de lucht
Spatzenwolken himmelflattern

De wind waait, mijn neus bevriest
Wind bläst, meine Nase friert

En een paar uitlaatpijpen rammelen
Und paar Auspuffrohre knattern
Ah, de zon gaat onder
Ach, da geht die Sonne unter

Rood met goud, zo moet het zijn
Rot, mit Gold, so muss das sein

Ik kijk op straat
Seh’ ich auf die Straße runter

Ik kan aan mijn vriend denken
Fällt mir mein Bekannter ein
Mijn hart voelt plotseling zwaar
Prompt wird mir’s jetzt schwer ums Herz

Ik moet gewoon vogels zien fladderen
Ich brauch’ nur Vögel flattern sehen

En dan vliegt mijn blik omhoog
Und fliegt mein Blick dann himmelwärts

Het doet ook pijn aan de ziel, wat fijn
Tut auch die Seele weh, wie schön
Natuur in de avond, stille stad
Natur am Abend, stille Stadt

Verdraaide ziel, tranen stromen
Verknackste Seele, Tränen rennen

Dit alles maakt je erg moe
Das alles macht einen mächtig matt

En ik blijf maar huilen
Und ich tu’ einfach weiterflennen


Songwriter: Nina Hagen

ach U kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

 de menselijke natuur
 
zo weten we
van het jongetje op de brunsummer hei
van het vernietigingskamp 70 jaar geleden
de menselijke natuur
 
en we weten
van die zielig fladderende vliegenvleugeltjes
geplakt op vliegenstrips
mensenwerk zullen ze zeggen
 
en we weten nog veel meer
 
pom wolff
 
 
ik ben klaar met de natuur
 
én de kippen én de koeien
over nederland gesmeerd
als was het mest of zachte asfalt
liep ik vanochtend door de velden
door gegenereerde waanzin

ik ben voor makkelijk
geen brandnetels als je verliefd bent
gewoon een bed, sla desnoods
 
 
pom wolff
 
  
 

Ik vraag geen medelij omdat het licht
na schemering zijn hemelbaan verlaat;
en ook niet om het moois dat, zo verplicht
door het seizoen, in bos en veld vergaat;
niet om de zee die wegebt van de kust,
de maan die afneemt ook—geen medelij,
niet om het vuur dat zo snel was geblust
dat jij niet meer met liefde kijkt naar mij.
Ik wist altijd al: liefde is niet meer
dan bloesemtooi, gegeseld door de wind,
getij dat op de stranden telkens weer
brokstukken aanspoelt en dan herbegint;
heb medelij omdat het arme hart
dat wat het hoofd al weet nog niet ontwart.

***[D.B.]

och arm hart – we voelen met het arme hart mede. prachtige regels – levenslessen zoals levenslessen behoren te zijn – liefde is niet meer dan bloesemtooi leren we van de dichter – we kunnen het leven – de liefde en het vergaan van de liefde met een gerust hart aan de dichter bakker overlaten. hij zal troostrijke woorden voor iedereen schrijven – dat we weten dat wij het niet alleen zijn die pijn hebben te lijden –  fasen van het proces van ontkenning, woede en berusting – in een poëzie van de pijn gekerfd.
Dwars de natuur in

Met je poten dwars de natuur in
maar een hele maand zonder zon
alles staat er verdoofd bij
om daar een seizoen op te teren

je krijgt er koude rillingen van
geen schaap dat het zou pikken
ze vreten de hei in kudde kaal
tegen de wolf die ze vrezen

blaten tussendoor in koor
zoek jij het uit met je wolkendek
wij staan hier in gelid beschut
als je maar van onze wol afblijft

alsof er boven opstuivend zand
elk moment de lucht kan opentrekken
dat je warmte voelt tintelen op je huid

geen wolfsvel om de kou te keren
of met vet ingesmeerd gevoerde laarzen
om van een bontmuts maar te zwijgen

het is wachten op een eerste straal
het gejank dat dan aanzwelt

© FT 28.01.2022

de dichter terken tekent de natuur met een koud randje. de schapen goed in de wol staan toch wat onrustig in de kou. of de zon het zal winnen van de wolf of dat de wolf toch zal toeslaan. ik vermoed dat de wolf wint als ik de woorden in de laatste strofe goed beluister. toch zijn we – zeker in de derde strofe – getuige van geëmancipeerde schapen. eten en gevreten worden het is allemaal van die lieflijke natuur. op leven en dood.
Over
de aard der dingen

 
gedaan nu met klagen
dat laten we achter
ons ten volle uitleven
in alle hoeken van genoegen
 
ons zelf boeken en zoeken
in swingen en van god los wringen
natuur en al die dingen
meer en meer openplooien
 
willen verliezen in houden van
dieren en telen van bloemen
 – op papier – fladderen
als vlinder, steken als een bij
 
in een – tot tranen geroerd
groenvoerverlangen: klaver en gras
huid en haar tot de aanstaande
beet in het hart van nabij
 
van jou en mij – het lot
het aanlokkelijke van bedrog


28-01-2022 / Cartouche

ja wie hier nou wie bedriegt – ik weet het niet. Cartouche wentelt om zijn eigen woorden heen om bij de aard der dingen uit te komen – mogen we lezen. ook hier ontgaat de diepere betekenis van het gedicht mij volkomen. het is een vrolijke boel daar bij het buiten van de dichter. het klagen voorbij – het bedrog voor de boeg. ja doet u mij ook maar zo een feestje.
 
————————————- 

als vogels
 
hoe je 
naar vochtigheid ruikt
in lagen mist
de resten blaas ik weg 
open jouw huisdeur
jij omarmt  


een cactus 
door zijn gewicht 
buigt door
raakt de vloer
zijn naalden prikken 
ondergronds  


terwijl planten slapen 

het gesnotter gaat    
lossen de uren 
vraagstukken op  
we fladderen   

tot morgenvroeg


Erika De Stercke 

erika houdt de moed erin – de natuur verlaten – in het huis her en der nog wat cactusnaalden overleefd maar het mag de geliefden niet deren. als vogeltjes fladderen geliefden door het huis. ligt het aan mij en mis ik wat het gedicht wil, waar het gedicht heen wil? dat zelfs in een kooitje met cactusnaalden geliefden zich thuis voelen.
kroon op de natuur
 

een lieflijk landschap aan de muur
een bloeiend plantje in de vensterbank
dieprode rozen geborduurd op ’t kussen
van de groene stoel vlak bij het raam
dat uitzicht biedt op grauwe stenen
 
ze zet de natuur dagelijks naar haar hand
het grote scherm brengt haar naar Afrika
leeuwen op jacht en even later aan ‘t paren
één klik en zij zit meteen op de eerste rij
veilig bij de uitbarsting van een vulkaan
 
de druivenpluk in Frankrijk maakt zij mee
voor de teevee genietend van haar glas
het beeld verspringt en plots een wolf
‘de kroon op de natuur in Nederland’
en wij mensen dan vraagt zij zich wel af

anke labrie
29-01-2022

de natuur in de warme huiskamer vormgegeven. een leuk idee. in ieder geval veilig. ook al springt er zomaar ineens een wolf door de kamer – nou ja zo lijkt het – het commentaar leidt tot vragen. het gedicht had het kunnen hebben: dat er plotseling echt een wolf haar huiskamer in was gesprongen. met een klein en subtiel ‘ labrietje’ de veiligheid der strofen voor even aan de kant geschoven. ik zie het deze dichter doen met een knipoog:
 
door de teevee genietend van haar glas
springt er plots een wolf
‘de kroon op de natuur in Nederland’
haar kamer in
en wij mensen dan vraagt zij zich nog af

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Doe mee met de conversatie

1 reactie

  1. Dwars de natuur in

    Met je poten dwars de natuur in
    maar een hele maand zonder zon
    alles staat er verdoofd bij
    om daar een seizoen op te teren

    je krijgt er koude rillingen van
    geen schaap dat het zou pikken
    ze vreten de hei in kudde kaal
    tegen de wolf die ze vrezen

    blaten tussendoor in koor
    zoek jij het uit met je wolkendek
    wij staan hier in gelid beschut
    als je maar van onze wol afblijft

    alsof er boven opstuivend zand
    elk moment de lucht kan opentrekken
    dat je warmte voelt tintelen op je huid

    geen wolfsvel om de kou te keren
    of met vet ingesmeerd gevoerde laarzen
    om van een bontmuts maar te zwijgen

    het is wachten op een eerste straal
    het gejank dat dan aanzwelt

    © FT 28.01.2022

Laat een reactie achter