
[Arie Arriveert, konings/wonings/balkonings-dag 27.04.2020]
Een luisterend oor
Konings. Wonings. De woordspelingen liggen op heden op (de almaar minder verlaten) straat. Hoe zou Seth Gaaikema in deze gekke tijd hebben thuis-gehouden? Gruwelijk. Je wilt je er geen voorstelling van maken. We doen er nu allemaal aan mee. Hij zou ons hebben willen overtreffen.
Onze vorst heeft juist gesproken (‘op Alexanderhalve meter’). Het feest moet vooral een binnengebeuren worden. Daar heeft deze hier even geen zin in. Te mooi weer. En nee, ook niet op het balkon het Wilhelmus gezongen. Heel BoLo hield zich trouwens stil. Maar het volkslied kreeg wel een prachtige uitvoering van het muzikaal intelligent gedownlockte ‘Coroninklijk’ Concertgebouworkest, op één tv-scherm bijeen geplakt uit de vele huiskamers en tuinen. Daar niet van.
Ach, op zeker moment maken niet alleen de opbeurende woorden (harten, riemen), applausjes, maar ook al die muziekjes uit wirwarren van mobiele videoschermpjes je murw. ‘Don’t stand so close to me’, ‘You can’t always get what you want’… Met dat opgewarmde lijk van een Keith Richards die niet lijkt te weten waar hij is, in ieder geval geen gitaar speelt. ‘You’ll never walk alone’… Juist wél toch? Ben ik nou zo gek of… En die fonetisch gedreven parodieën op bekende hits… (‘The liar tweets tonight… Vote him away, vote him away’. Ook de Trumpgrappen worden te veel. POTUS is zelf al, dagelijks, meer dan genoeg lachen en huilen tegelijk.) Dan komt er niks meer binnen. Zelfs het digitale Concertgebouw niet. Dan wil er van alles juist uit.
Dus weg van hier. Verder weg dan op een te fietsen afstand is niet mogelijk met vrijwel alle vliegtuigen aan de grond (maatregelen ter financiële ondersteuning van de KLM aan de grond ‘hangen in de lucht’ hoorde ik laatst iemand – iemand anders dan komeet Baksteen – onbedoeld grappig zeggen). Gewoon anoniem ergens in een parkje of zo gaan zitten. Gelegenheid zat nu, dunkt me. Ik stap op mijn Gazellige, hoogbejaarde, staalvrij roestige ex-waddeneilandros en pedaal de ietwat slappe ketting op goed geluk zuidwaarts rond. Opvallend veel roodwitblauw aan de huizen. Een verbinder hoor, Alex. Vind ergens aan de rand van de stad, waar het bijna gaat polderen, zowaar een verlaten ogend doch goed onderhouden stuk groen. Prima plek om los van alle digitale coronareuring zonnig uit te waaien.
Lang duurt de rust niet. Krijg onverwacht gezelschap van een roedel wolven. Komen die helemaal van de Veluwe?? De dieren nemen wereldwijd de macht over, zeggen ze. Er zijn indrukwekkende filmbeelden van de faunaterreinwinst.
Alle gekheid op een vlaggenstok. Was door de Wolffjes in hun tuin uitgenodigd. Fijn bijbabbelen. Alles passeert. Het onderwijs in coronatijd, oude ervaringen. Vreemde leerlingen en leerkrachten. Generaties. Diverse soorten autisme. De dagelijkse coronacijfers. (De besmettingen. De IC-bezetting. De doden. Dat de groei gelukkig daalt. Dat er zelfs krimp… Dat er straks zeg maar ‘onder de x-as’ misschien zelfs een doodgewaande herrijst en naar het ouderlijk huis terugkeert. ‘Videobericht voor de heer Van Nazareth!’) Het cancelen van evenementen. Dat zoiets eigenlijk wel rustgevend is. Dat we niet gedacht hadden sommige dingen niet eens te missen, integendeel. De horeca op slot. Hoe zwaar sommige zelfbenoemde artiesten het zonder publiek zullen hebben, nog los van gederfde inkomsten. Er vallen (café)namen. Er wordt in de tuin ‘mees gemuild’ (die vogels hoor je nu ook veel helderder hè).
En via die doorgaans foute namen kom ik vanzelf op de naam Jan Slagter. Ook zo’n aandachtsgeile levensvorm. God ja, die is heel eng, moet mevrouw Wolff toegeven. Dat spotje, zeg ik, over dat luisterende oor. Je wordt ermee doodgegooid. “We zitten op dit moment in een crisis en ik kan me goed voorstellen…” Vooral dat bijna dwingende ‘ik kan me goed voorstellen’. Ik zie hem als een Jehova’s getuige naderen en een voet planten tussen vragen die ik niet heb. Nou komt het. Jan, vertel! “…en ik kan me goed voorstellen dat u behoefte heeft aan een luisterend oor, omdat u bezorgd ben, angst heeft of omdat u zich alleen voelt”. Nou goed, die mensen zijn er. Akkoord. Die doen een moord voor zo’n oor. Maar dat hoofd van die Slagter erbij. Daar zit ‘t ‘m in. (Heb ik tegenwoordig zelfs met Herman van der Zandt, ooit zo’n bescheiden jongen.) Dat hautaine. Die Smeetskop. Die standaard op drie dagen groei getrimde grijze grijnskut. Ik zeg dat die man me mateloos irriteert. Vooral door de toevoeging: “U kunt tegen lokaal tarief 24 uur per dag bellen.” Het idee dat je – om voordeel uit je belkosten te halen – de volle 24 uur achter elkaar lokaal tegen dat luisterende oor… O gruwel. Een samenwerkingsverband tussen omroep Max en de Luisterlijn, zegt hij, oké. Maar Slagter intussen alom aanwezig.
Dat was het? wil Pom weten. Nee! Niet alleen wil ik Slagter kortwieken – een Van Goghje op genoemd oor uitvoeren vind ik al afdoende – ook die andere wolk snot van Max, die eh… Sybrand Niessen. Ken je die uitdrukking? Omleggen! De naam al, Niessen, is coronatechnisch reden genoeg om 1,5 meter afstand te houden. De snijbrander op die Sijbrand, graag. Ach, maak er 1,5 km van. Want alleen schreeuwend presenteert hij zijn sneue, overbodige programma’s vol items en gasten die al in andere programma’s, waaronder het journaal, tig keer respectievelijk zijn uitgekauwd en doorgezaagd. Dat gemaakt enthousiaste gebulder. Alsof hij bang is niet gehoord te worden. En hetzelfde rondmondige baardgrijs, hè. Wat is dat toch?!
Mevrouw Wolff schenkt nog eens bij, komt met saucijzenbrodige snacks. (Zou ZIJ z’n broodje eten?) Wil je er een column aan wijden? vraagt Pom. Je bent er zo vol van. Ik voel een zekere woede die om kanalisering vraagt.
Hij lijkt mijn gedachten te hebben gelezen. Ja!
Daar valt over te praten. Hij raadt me wel aan vaker naar de radio te luisteren. Radio 1. ‘s Ochtends. Doordeweeks.
Door het strak blauwe zwerk vliegt zowaar een vliegtuig van bescheiden omvang over. Anouk, weet mevrouw Wolff.
