Peter Posthumus – prettige en prachtige gedachten
prettige
en prachtige gedachten

De vaart der volkeren
de weg van de vooruitgang
met haar mijlpalen
wapperende vlaggen, wimpels
marsmuziek en dansende ballonnen
dat één en al aan optimisme
ondertussen een vergezicht
met de vlaggen halfstok
de ballonnen doorgeprikt
met de weg gewimpelde feiten
op de maat van een dodenmars
als houvast weer die toekomst
dat reservoir aan prettige
en prachtige gedachten
waarvan altijd nog het beste
het allerbeste valt te verwachten
PETER POSTHUMUS
JAN KLEEFSTRA dichter van de eenvoud en de verstilling – WINTERFLARDEN – een recensie – zijn hang naar een op sterven na dood zijn van het leven

Zijn optreden onlangs in Alkmaar bij Reuring in De Alkenaer was imposant. Bij het kennis maken vroeg ik de mij grote onbekende frieslanddichter Jan Kleefstra – wat is de mooiste regel die je schreef Jan – Jan glimlachte om de onmogelijke vraag en antwoordde minzaam: “Laten we eenvoudigweg iets moois maken” – ik glimlachte ook en citeerde een van mijn regels: ‘niets is me liever dan eenvoudig mooi’.
Na het optreden wilde ik meer van hem weten en lezen. WINTERFLARDEN de bundel dit jaar verschenen een welkome kennismaking – een welkome leeservaring – met de dichter van de eenvoud en de verstilling Jan Kleefstra.
WINTERFLARDEN kent ongeveer als ik goed heb geteld 68 gedichten, ongeveer 5 hoofdstukken (3 echte). Nergens moeilijke woorden- alles maar dan ook alles wordt observatiegewijs op elke pagina in elke regel mooi gemaakt in eenvoudige taal – wordt een bijzonder eigen Jan Kleefstra wereld vorm gegeven – een soort DADA maar dan zonder richting en zonder enige vorm van logica – de bundel logisch denken uit de colleges argumentatieleer heeft Jan links laten liggen. Bij Jan Kleefstra is DADA het DADA – niet van het niets – maar van het AL en het ALLES en nog veel meer – niet het ene maar van het vele.
In zijn nieuwe bundel treedt Jan zeer bewust buiten het bestaande maar nooit vastgelegde betekenisnormen patroon dat dichters en lezers nu eenmaal stilzwijgend verbindt. Een patroon dat de lezer met de dichter a.h.w. is overeengekomen bij aanschaf van de gedichtenbundel: een dood kind kan niet spontaan ook in huilen uitbarsten. een levend kind kan niet tegelijkertijd ook nog dood zijn. Nou ik kan u zeggen bij Jan zou dat wel kunnen – niet dat Jan in WINTERFLARDEN over kinderen schrijft.
De logica bij Jan is bewust buiten de bundel gehouden – in het eerste hoofdstuk DE NABOOTSING gebeurt van alles en nog wat en Jan doet gewoon alsof het zo is – de gewoonste zaak van de wereld: je kunt gewoon twee keer doodgaan, waken is slapen, bij honger breek je gewoon je eigen vingers, handen groeien waar je bij staat, zwijgen kan leven. Dat u het weet.
Maar vooral en voor alles lezen we in de gedichten van Jan Kleefstra steeds meer de dichterlijke hang naar een op sterven na – dood zijn van het leven. ik kan het niet beter zeggen – het leven – de waarnemingen van de dichter, hangt/hangen aan een in eenvoudige woorden werkelijk prachtige zijden dichterlijke draad. De hang naar een op sterven na dood zijn van het leven illustreert de dichter door verheerlijking van elementen als: stilte (‘teruggetrokken zwijgen leeft’ /’ een stem die zwijgt’ …’bloeit op’ ), als: de nacht en schaduw (‘om stil te zijn heb ik de schaduw van mijzelf nodig’), en als: de dood ( ‘wat zich niet weet te herhalen ontroert’ / ‘uiteindelijk zul je het licht niet verdragen’) – het is ook een absolute hang naar alleen zijn. In een verstild en zwijgend en absoluut alleen zijn kan en wil deze dichter leven.
Eigenlijk had de lezer het kunnen weten in hoofdstuk 1, PARELZANG, bestaande uit één regel lezen we: “zij die zwermen verlaten zijn verlost van het duister” en in zijn beschouwing achteraf in de bundel lezen we: “De lange reis van het woord heeft niet tot bewonderenswaardig zwijgen geleid.”
Het allerliefst beleeft de dichter Jan Kleefstra het al en het alles – zijn waarnemingen – het DADA van Jan Kleefstra – volstrekt alleen zonder taal zonder woorden. De bundel hoefde in wezen dan ook eigenlijk voor hem niet geschreven, dat voel je aan alles – maar ja je bent dichter en dan moet je wel schrijven – ik hoor hem zuchten: laten we het dan maar eenvoudigweg mooi maken. En wat ben ik blij dat Jan Kleefstra deze wonderbaarlijk prachtige bundel toch heeft geschreven, aan de taal heeft mee gegeven.
Pom Wolff 11/11/24
Peter Berger – Harris – media – peiling – de kiezer

“Because I’m the only one who can beat him.” Met die profetische woorden beslechtte Biden feitelijk Camela’s lot: het was op voorhand al een verloren zaak. Geen verrassing dus dat Donald J. er met de onbetwiste winst vandoor ging.
Dat er in de media een andere verwachting werd voorgespiegeld berustte louter op wensdenken. De tegendraadse uitkomst van slechts één enkele peiling werd zelfs omarmd alsof het een wetenschappelijke waarheid was: Harris zou zegevieren!
De wens bleek vader van de gedachte. Camela werd kansloos verpletterd. De Amerikaanse kiezer, zo is gebleken, ziet weinig in een marionet die alleen lijkt te kunnen dansen binnen de lijnen van het narratief. Die snakt naar een redder. Dat Trump nu een lange neus trekt is helder. De vraag is: naar wie?
PETER BERGER

Mandy Eggerding en haar ‘radicale kwetsbaarheid’ – 9 november 2024 De Alkenaer – Reuring – Alkmaar
Mandy Eggerding in 2024 – De Alkenaer – Alkmaar –

Laat me zijn
breekbaar samenraapsel van huid en bot
met wangen om van binnen op te bijten
ogen om achter te verdwijnen, een buik
om in te huilen en onverwachte plaatsen
om in te schuilen van schedel, schouder
en het achterste van de tong.
Laat me zijn
een beven zonder harnas van wimpers
en tanden, lang uitgestrekte binnenwanden
vuurgedoopte handen, zenuwbanen
waar ieder bericht zich op lijkt te keren
tot waar het begon.
Laat me daar
wachten op een thuiskomst
een herhalende hartslag of andere tekens
van leven, als alles weer langer dan verwacht
ergens onderweg blijft breken.
Mandy Mariska Eggerding
Karlijn groet de vrijdag – op plastic door de winter…
pom wolff – dezelfde hond hetzelfde geblaf
VON SOLO op de vroege ochtend in het ijskoude water – Hij keek hij me aan, zoals de vissen op de markt op zaterdagochtend dat ook doen…

Half acht in de ochtend. Het water was koud in de Bergse Achterplas. Elf graden Celsius. Vijftien minuten zwemmen in een zwempak met blote schouders is dan afzien. Ik was blij de kant weer bereikt te hebben. Na me op de kant gehesen te hebben liep ik naar de boom. Daar hingen aan twee zelf aangebrachte haakjes mijn badjas en handdoek. De buitentemperatuur was vijf graden. Met mijn rug naar de bewoonde wereld trok ik mijn zwempak uit en droogde me af, alvorens mijn badjas aan te trekken. Mijn door de kou gescherpte zinnen, merkten op zo’n twintig meter afstand beweging op. Ik draaide mijn hoofd en zag inderdaad, dat er iemand aan kwam lopen in mijn richting. Dat was opmerkelijk, want niemand benadert mij ooit als ik uit het water kom. Het is een plekje ver van het doorlopende voetpad. Deze persoon leek zich vastberaden in mijn richting te begeven.
‘U stond zich daar net naakt af te drogen, is het niet?’ Ik beaamde dat met een knikje. ‘Dat kan verstaan worden als schending van de openbare eerbaarheid.’ Ik luisterde aandachtig, maar reageerde nog niet. ‘Er wonen mensen hier in de buurt, die aanstoot zouden kunnen nemen aan uw naaktheid’. Ik keek de man aan. Hij zag er heel normaal uit voor deze buurt. Cognackleurige nette schoenen. Een Levis spijkerbroek en een lichtblauw overhemd, met daarover een grijze, wollen State of Art V-hals trui. Langzaam knikte bevestigend. Niet dat ik het met hem eens was, maar wel, dat ik hem had begrepen. Daarop vroeg ik hem of hij aanstoot nam aan mijn naaktheid en overwoog mijn badjas een eindje open te laten vallen, wat ik niet deed. Deze vraag beantwoordde hij ontwijkend.
Daarop besloot ik het woord te nemen. ‘Weet u meneer, het mooiste zou zijn, als ik gewoon een simpel kleedhokje zou hebben vlak bij het water, Dan kan niemand mij zien omkleden. Dat heb ik zo in elkaar getimmerd. Wat dan echter jammer is, is dat het in de zomer, door buurtgenoten met een sloep, aangezien zal worden als een toiletvoorziening en iedere zatte corpsbal erin staat te pissen. Wanneer zij mijn kleedhokje niet onteren, zullen de lokale alcoholisten het als kakdoos gebruiken, nog even afgezien van het feit, dat het tweewekelijks door de lokale hangjeugd gesloopt zal worden. Neem daarbij het feit, dat hier veel juristen en ambtenaren wonen. Als ik iets timmer om me om te kleden, zal iemand ervoor zorgen dat ik het op last van de Gemeente weer moet verwijderen. Tevens zullen er borden verschijnen, dat er helemaal niet meer gezwommen mag worden als ik pech heb. Of de Gemeente en de Omgevingsdienst gaan het water onderzoeken, wat een jaar duurt, om tot de conclusie te komen, dat er een jaar later weer gezwommen mag worden, maar enkel op gezette tijden bij bepaalde temperaturen. Via een Burgerinitiatief, kan ik misschien een aanvraag doen voor een kleedhokje, dat dan na vijf loketten en tien formulieren in overweging genomen wordt. Twee jaar later verschijnt er dan een kapitaal bouwsel, dat alleen ik gebruik om twee keer in de week mijn badjas aan te doen. Verder zal het als openbaar toilet en mikpunt van vandalisme gebruikt worden. Dus ja, ik snap, dat er misschien iemand aanstoot kan nemen aan mijn blote kont. Maar ik denk toch, we het het best zo kunnen laten en dat degene die mogelijk aanstoot zou nemen een kort moment de andere kant uit kijkt’. Tot slot gaf ik hem nog een vette knipoog.
Hij keek hij me aan, zoals de vissen op de markt op zaterdagochtend dat ook doen. Hij draaide zich om en liep weg. Eigenlijk had ik hem moeten uitleggen, dat mijn piemel zo klein, als ik uit het steenkoude water kom, dat er werkelijk niets meer te zien is en dat het dus meer de suggestie van schending van de openbare eerbaarheid zou zijn, dan een feitelijke overtreding. Dat had me een hoop verhaal gescheeld.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
MIRJAM AL – toen de geest uit de fles was…

Wij ontvingen het bericht dat Mirjam gevallen is en zodanig gewond is geraakt dat herstel inmiddels extern plaatsvindt. Wij wensen Mirjam een goed herstel toe – en het lijkt alsof haar tekst van vandaag – met TRUMP als winnaar – iets van voorspellende waarde in zich heeft.





