pom wolff: ‘de hondjes zijn dood zeg je…’


de hondjes zijn dood zeg je
 
ik vind het raar
dat je niets meer weet
van de liedjes en de bank
van mijn handen

van het aanrecht
met uitzicht op de straat
je borsten in de gootsteen
de kinderen buiten speelden rustig door

van het dekentje – de hondjes
de hondjes zijn dood zeg je
het is de leegte
waar ik elke dag in woon

pw

Share This:

Valerie voor Carla – gedicht van de week

wij van de pom hebben ‘oma carla’ ook gekend – in al haar statigheid en lichte ironie. op de verjaardagen van dichter vera van der horst zat zij koningin te zijn. wat mocht ik haar graag – verheugde mij natuurlijk vera van der horst met haar verjaardag te feliciteren en te begroeten maar wist ook altijd weer te genieten van ‘oma carla’ zoals ze voor de kleinkinderen heette. achterkleinkind Valerie schreef een ontroerend lied bij de dood van haar zo geliefde oma carla. een oma om mee te nemen voor het leven. hou haar maar mooi in je hart lieve Valerie.

(het gedicht van de week op deze site is de ontroerende tekst van Valerie voor Carla.)

Share This:

Karlijn groet de vrijdag: ‘sinds wanneer sijpel je…’


heel soms zijn gedichten onontkoombaar mooi – en dit is er een – dit is – én ik én iedereen geldend – als je ze schrijft weet je niet hoe goed het is – en je weet ook niet hoe je ze moet schrijven want dan zou je ze steeds opnieuw kunnen schrijven.

sinds wanneer
 
sijpel je langs ramen,
lig je te wachten in de koelkast 
droom je je een weg 
door mijn bed
 
kleverig als de kauwgum 
onder de tafel van het 
boefje van de klas 
 
die zei
 
ik ben een ster en het universum zit in mij
 
sinds dat begrijp ik beter
hoe dit zit 
 
jij bent echt overal



Karlijn Groet

Share This:

VON SOLO over ‘mooiweermensen’: ‘Mooiweermensen zijn het, die dingen enkel doen als ze vanzelf gaan en als iedereen het doet…’



Een aantal jaar geleden, toen ik nog fanatiek hardliep, deed ik dat altijd zo vroeg mogelijk. Rond zeven uur in de ochtend, dan had je de wereld voor jezelf. In het donker kon je de zonsopgang tegemoet, zonder ook maar een ziel tegen te komen. Na de pandemie is dat allemaal veranderd. Steeds meer (jonge) mensen zijn zich op dezelfde manier gaan uitsloven als ik deed. Als je nu vroeg in de ochtend op de fietst stapt, moet je oppassen, dat je links en rechts geen joggers aanrijdt. Het fietspad is veranderd in iets dat het midden houdt tussen een atletiekbaan en een computerspel, waar je afwisselend aan de linker- of rechterkant van het pad tegenliggers tegenkomt

Het is op de fietspaden ook een stuk drukker geworden. Vooral met snel voorbij zoevende, elektrische fietsers. Veel meer mensen zijn ‘op de fiets gestapt’. Hierin royaal ondersteund door fietsplannen, gefinancierd van belastinggeld. Ze hadden natuurlijk een gewone fiets kunnen kopen, maar gezien het zwaar gesubsidieerd werd, was de keuze voor een elektrisch onding snel gemaakt. Waarom zou je ook nog moeite doen, als je alles vanzelf kan laten gaan? Zodat je niet naar de ‘sportschool’ hoeft en energie overhoudt om te gaan joggen misschien?

Vanochtend rond zevenen stapte ik op mijn sportfiets. Ik begin de ochtend met een klein rondje van tien kilometer, en doe in de buitenlucht wat ouderwetse grondoefeningen. Dan ben in drie kwartier later weer thuis. Deze ochtend regende het. In een korte broek en dun regenjackje trotseerde ik de elementen. De regen kwam in bakken naar beneden en het was koud. Onderweg kwam ik geen enkele fietser tegen. Het leek ineens of dinsdag geen werkdag meer was.

Op de paden rond Park Zestienhoven was geen mens te bekennen. Niemand waagde zich in de regen op straat. Behalve ik. 
Pas toen ik bijna thuis was, kwam ik weer bij een doorgaande weg. Een onafgebroken stroom auto’s belette me het oversteken voor een aantal minuten. De regen had al het vuil van de paden gespoeld, maar het slijk der aarde samengebracht in blikken dozen die nu gezamenlijk de verkeersaders dicht deden slibben. Dit moesten dezelfde mensen zijn, die anders op een elektrische fiets zouden zitten of door het bos zouden rennen. Ze hadden hun gemakzuchtigheid en irritante aanwezigheid ingeruild voor beschermende luxe. Alsof het een zonde zou zijn, dat niet te doen. En ook nu waren ze me weer tot last.

Thuisgekomen ontdeed ik me achter de voordeur van mijn doorweekte kleding, droogde me af en trok mijn badjas aan, alvorens te gaan ontbijten. Oog in oog met de elementen, verbergen de zwakken zich in hun stoffelijke beloften van comfort. Weten nog wat regen is, vanachter ruiten, of van een scherm. Code oranje, code geel, code rood. Mooiweermensen zijn het, die dingen enkel doen als ze vanzelf gaan en als iedereen het doet. Het zijn niet de mensen waar ik een hekel aan heb, het is waarom ze doen wat ze doen. Maar wat heb ik daar verder van te zeggen. Niet meer dan een eenzame schim in de regen.

VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl

Share This:

pom wolff – zij antwoordt wel…


zij antwoordt wel:

nee verder kon ik niet
snoof tegen de sterren op en voelde
het bloedt uit mij


en waar ik kroop
kon zwarter bloed niet zijn
ik was langzaam aan het sterven jongen


ik rook de meeuwen niet
niet meer het huis waarin ik woonde
en ook de dagen niet daarna
ik leef nog na
 
 
pom wolff
 

Share This:

VERA JONGEJAN over de man die zijn uiterlijk uittrok


Een mirakel
is het hoe duiven lopen
dankzij het aandrijfmechanisme in hun kop.

En ook de man tegenover mij
hij trok zijn uiterlijk uit en hing het
als een oud vel over zijn knieën.

Ik tekende hem ermee
om het niet verloren te doen gaan
voor het geval dat hij het nog moest gebruiken
om in te schuilen.

Je weet maar nooit of het werkt
als er om een hoekje
om een wonder wordt gebeden.

VERA JONGEJAN

Share This:

pom wolff – ‘…én niet over jou…’


niet over verlangen

laat ik nou eens niet
over verlangen schrijven
over een plaats in mijn hoofd
waar het verlangen niet heerst
het verlangen geen plaats kreeg
het eeuwige verlangen naar jou

én niet over jou
omdat ik altijd heb gewild
dat je bij mij zou blijven

pom wolff

Share This:

Peter Posthumus aan de ochtendkoffie

peter hier op ruigoord met een nog energieke hans plomp aan zijn zijde

Vroeg beginnen, nu dus:
eerst een roffel met
beide vuisten voluit op de borst
die boom tegen de vlakte
even de stronk eruit
gereedschap naar buiten
balken klaar zetten, betonmolen aan
kruiwagen in de aanslag


maar vóór alles koffie
rustig aan, kalm nu
ook koffie wordt
minder heet gedronken
dan dattie wordt geslurpt


Peter Posthumus

Share This:

pom wolff – en toen was er een lied over zwijgen


die zin
 
en toen was er een lied over zwijgen
en over alleen zijn
ik houd ook niet van alleen zijn
 
het was toch mooi dat hij je zag
muziek opzette met je danste
en je geluk kon happen tot het pijn deed
 
en dat het je weer kan overkomen
nu je zijn zwijgen niet meer hoort
we zijn niet uit te leggen – gelukkig maar
 
oja over die zin
die nooit iemand tegen je zei
wil ik wel wat zeggen en dan weer zwijgen
 
 
pw

Share This:

PETER BERGER – ontzet in Leiden – Heel Leiden danst dit jaar met meneer van Buuren. Op afstand. Dat wel…


Het centrum gaat compleet op slot. Voorbereidingen zijn in volle gang. Even nog. Drie oktober. Leidens ontzet. Feest in de stad. Alles gaat de plaat uit. Om te vieren dat we ergens in vijftienhonderd van het Spaanse juk werden verlost. Het Koninklijke juk. Holland werd Republiek der Nederlanden. De belegering beëindigd. Dus eten alle Leidenaren dan haring met wittebrood. Op drie oktober. En hutspot natuurlijk. En drinken we bier tot we erbij neervallen. 

Nou kent Leiden wel meer bacchanalen. Peurbakken. Lakenfeesten. Festivals. Noem maar op. En tegenwoordig ook een heuse Pride. Opties te over om je periodiek naar de gallemiezen te zuipen. Maar drie oktober spant de kroon. Wie dan bij het ochtendgloren nog ergens de stad door wankelt weet het zeker. Morgen weet ik er niets meer van. Van gisteren niet. Eergisteren ook niet. Van vorig jaar niet. En alles daarvoor.

Ik heb er flink wat vergeten voetstappen liggen. Op Leidens ontzet. De kermis. In de kroegen. Op de brug bij het knallen van het vuurwerk. Kneiterhard. Vergeten. Maar ik weet nog wel wie ik er meestal tegen het lijf loop. Op drie oktober. Een bekend gezicht is er nooit ver weg. In het dorpse feestgedruis. Doelloos gedrom. Geen muziek maar lawaai. Podia met coverbands. Een hoop folklore. Allerhande narrigheid. En alles altijd in een onnavolgbare sfeer. Met passie. En met Armin natuurlijk. Dit jaar.

Heel Leiden danst dit jaar met meneer van Buuren. Op afstand. Dat wel. Want Armin zelf staat ergens op een geheime locatie in het centrum van Leiden. Daar kan geen publiek bij. Om de veiligheid van de bezoekers te waarborgen. Gekker moet het natuurlijk niet worden. Ik geef mij alvast maar over aan vergetelheid. Vanavond nog. Geef ik mij over. Ooit zal ik wel weer wakker worden. In Frankrijk zeker.


PETER BERGER

Share This: