Vera wint deze week de trofee met een gedichtje waarin zij de natuurwetten van de liefde en de teloorgang beschrijft. een soort prachtig tegenlicht waarin wordt opgelost. de eenvoud van de dichter in een bijzonder gedicht. van harte vera!

Lakens liegen niet, die zwijgen
Nooit heb ik je bekeken
zoals vandaag in het tegenlicht
waar de wolk weer water wordt
en de hemel weer de lucht
die we ademen, ik adem
Ik ademde je in
en nu weer uit
Vera van der Horst
Hartje uit Brabant
–>
wel nog even de witte was doen hoor – na verloop van tijd stinkt iedereen het bed uit – ook hij. mooi natuurgeweld daar in het brabantse – mooie vergelijking ook in dat tegenlicht – zoals de hemel op aarde weer water wordt – ze kan het echt hoor onze vera dichten – en hij wordt vakkundig tot lucht gemaakt! zeg maar opgelucht. mooi mooi mooi! of die laatste twee vinkenoogregels wel moeten? ‘ik adem’ is op zich een prachtig einde. we leven nog.
Petra Maria: nu pas weet ik het alles
Rik van Boeckel: wij verstillen in de nacht
Ien Verrips: een bloementuin zo zie ik mij
Erika De Stercke: de waan van het onmogelijke ligt op tafel
Vera van der Horst: ik adem ik ademde
Lisan Lauvenberg: Jouw woorden vielen als ijskristallen in mijn rustige dag
Anke Labrie: uiteindelijk bleek ze op mij te lijken
Cartouche: tonen van ooit wie weet – en nooit meer
Babak: de geur van de onbekende kruiden en het nieuwe gewas
Max Lerou: hier zit ik dan
Ditmar Bakker: Ik weet het onbegrensde weten
wie wint de enige echte virtuele IS DIT NU WIE WIJ ZIJN? trofee op pomgedichten punt nl? (vrij naar glennis graces geen traan)
waar we staan, waar we zijn, wie we zijn, levensvragen zo heerlijk over de top bezongen door onze lieve glennis – nou de dichters nog! graag de antwoorden maar wel as het effe kan ook helemaal maar dan ook helemaal over de top – dichterlijke top antwoorden graag voor het kille koude eerste vorstweekend – dat we er van genieten: u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

misschien alleen de dag
ik dacht ik schrijf je
zoals ik het ooit was op jou
ik denk er dingen bij die je liever niet opschrijft
die ik ook niet kon vermoeden
misschien moet ik alleen de dag benoemen
wij dronken thee in de winter
én de dikke jassen die weet ik nog
pom wolff

jij bent het blauw
in een wereld van
zwart wit
een grijs verleden
je ziet mijn pijn
in de golven
je tenen krullen
in het gele zand
alles overspoelt
het leven
onze gedachten
raken als het zout
de wonden
van doelloos dragen
nederig als een zon
in novemberluchten
nu pas ik jou beleef
weet ik waarom
weet ik het alles
het zijn
petra maria
zo een plaatje opgezet, glennis op de achtergrond, de cv op 10 tegen de buitenvorst en de binnenvorst van het afscheid – wat zingt ze mooi. in die steeds maar verder haar eigen leed overstijgende trap – ‘het ravijn in’ zou rutte spontaan zeggen als ie het antwoord niet uit het hoofd had geleerd. ‘in al je dromen ben je alleen’ zingt glennis geldt ook rutte. is dit wie we zijn? de vraag we gaan op zoek naar de pijn – pijn in de woorden – pijn verwoord door de dichters in hun alleen-zijn. de hopeloze poging nog achteraf en iets van verklaren. petra maria & het weten – zo lezen we in de laatste mooie strofe. opmerkelijke titel ook – die herhaling – heel veel zee dus. verder lezen we in de intro strofen over pijn, wonden en het zout – poëzie benoemt liever niet – in die het leed overstijgende laatste strofe slaat de poëzie genadeloos toe.
alles is inderdaad heel veel zee.

Bergen kijken uit op de mensheid
wij verstillen in de nacht
jij bent de oceaan van dromen
ik ben uit de zee voortgekomen
aan land volgen wij de dag
spelen snaren van het levenslied
jij trekt de wandelsokken aan
ik volg mijn eigen jaren de tijd voorbij
nu zijn we hier met luide trom geland
kijken met gemak tegen de bergen op.
Rik van Boeckel
28 november 2020
een spel van water en land met bergen. ‘ik volg mijn eigen jaren’ – mooi gezegd. een wereldregel – zo waar en zo poëtisch. rik aan de wandel, ik mis een beetje de pijn van het thema die hem natuurlijk voor zover wij Rik kennen in zekere zin altijd vreemd is. rik wandelt door het leven wie hem wenst te vergezellen is meer dan welkom – dat weten we ook. maar de ultieme pijn van teloorgang en verlies wandelt hij het leven uit. dan de trom maar wat harder bespeeld.

ik beeld mij in een tuin te zijn een hof wellicht
ik zou me altijd lente wensen
zachte beloften era zonder grenzen
het spel zo zoet het leven zonder plicht
maar voor een tuin het mooiste seizoen
de zomer als het fleurt en geurt
zo is de volwassenheid op zijn beurt
de beste tijd waarin we ’t meeste doen
dan bijna ongemerkt dient de herfst zich aan
de schoonheid van ’t verval
kwetsbaarheid loert overal
de laatste halte voor wij moeten gaan
Ien Verrips
–>
bijna een persoonlijke invulling van de brede omtrekken door Rik hierboven gegeven. Ien wandelt van seizoen naar seizoen. de winter in. het koudgestookte crematorium in overdrachtelijke zin. we “moeten” helemaal niet gaan Ien – wel een mooie laatste regel hoor – die we heel graag anderen gunnen. thierry moet gaan, trump moet gaan
– dichters moeten niks en zeker niet gaan. dichters blijven. voor de pijn, voor de dichter zelf, voor het afscheid, voor het leven, voor pomgedichten punt nl. voor de lezer, voor de mensheid en voor de seizoenen én voor die prachtige herfstkleuren.

dit is
naar onthaasting verlang ik
nu de werklast in mijn hoofd zit
en de stresscirkel deuken krijgt
chaos bind ik samen, zet ramen
open en laat lenteprikkels binnen
al is het bar koud
een droom richt zich naar buiten
en ontdooit opgevouwen keuzes
in een waterval van kansen
de waan van het onmogelijke ligt
op tafel, ik puzzel met een lach
tegen de muur mijn rugzak
Erika De Stercke
–>
‘de waan van het onmogelijke’ – o heerlijke waan – ja daarin is het goed leven voor een dichter, leg dat kreng nou maar snel op de tafel voor je. en dat doet Erika ook. dit is zoals het is. de entree strofen erg beschrijvend maar de conclusie neergelegd in een meesterlijke regel:
de waan van het onmogelijke ligt
op tafel,
ik koop die tafel! krijg ik nog wat blackfriday korting?

Jouw woorden vielen als ijskristallen in mijn rustige dag en breekt onze vriendschap al voor het voorjaar af.
Of brak het al op winterkou in je stem, toen je sprak
Bevriezen die woorden ook alle goede, alle vrolijke beelden
uit een jarenlange gekoesterde gezelligheid zijn
met niet anders dan groene dagen, grappen en tere verzinsels.
Ik weet wel dat ik veel ben en kleurig kan
ik weet wel dat ik herstel op eigen kracht
Ik weet wel dat ik sterk en zachtmoedig ben
Ik weet niet waarom jij alleen nog winter wilt zijn
Koud en zonder hart, harde woorden dacht
en me niet loslaat, maar tot diep in mijn ziel verstart.
©Lisan Lauvenberg
28 november 2020
–>
een persoonlijk relaas en inderdaad lekker over de top – ‘koud en zonder hart’ – dat is behoorlijk koud in dit weer – dat ie niet omvalt! hij is al afgevallen dat zal het zijn. ik vind het beeld met ijskristal het mooist. daarna komt hier de invulling en de persoonlijke verwerking. hoe verstard ook hij of zij is nog binnen. stuur hem/haar toch even harteloos de koude in lisan. we leven met je mee.

die ouwe koperen kroonluchter
waarmee je stralend thuiskwam
gevonden in zo’n winkeltje
hangt hier nog steeds
inmiddels wel gerepareerd
al stond jouw naam nog op de deur
naast die van mij
het was ineens ons huis niet meer
ik ben gaan zoeken wie er woonde
die vrouw kende ik niet
zelf wist ze niet meer wie ze was
uiteindelijk bleek ze op mij te lijken
anke labrie
–>
‘inmiddels wel gerepareerd’ anke is een meester in tussenzinnetjes die werelden in zich herbergen. een soort verdichting die heel vaak een glimlach oproept bij de lezer – in ieder geval bij deze lezer.
of hier een afscheid wordt beschreven en/of iets van alzheimer – we weten het niet.

Resoneren
Nu wij zo lang elkaar het licht
in de ogen zagen, de weg die we samen
de avond die stilaan slinkt en dreigt
hier grijnzend voor mij staat, het
zicht tot kinderkop vervaagt
vind ik de tijd
van in- en uitschrijven gekomen
van baard wringen en borst wrijven
asgrauw als laatste vertoon
van honger niet te stillen, kruimels
van mij eenmaal nog voorgoed
te laten gaan, de reis te wagen
in een boot van staal
die de waarheid onweerlegbaar
maken zal en laten varen kan
op de ronde tonen van ooit
wie weet – en nooit meer
meer dan twee
handenvol as en een paar
liter water die jou dragen, niet
naar zee, maar resomeren
met mij mee
28112020 / Cartouche
–>
cartouche stuurde twee versies in -dit moet de goeie zijn zonder herhalingen. de eerste versie leek op een provocatie tegen de twintig regels regel – deze past beter. de nieuwe vorm van oplossen meteen maar de dichtkunst ingewerkt moet onze cartouche gedacht hebben. met een n of een m zoekt wolluf zelf maar uit.
van mij mag het sterkste gedeelte van het gedicht ook uitgelicht en op zich zelf staan – voor zover hier nog gestaan wordt – ze zeggen genoeg voor zover hier nog gesproken wordt:
in een boot van staal
die de waarheid onweerlegbaar
maken zal en laten varen kan
op de ronde tonen van ooit
wie weet – en nooit meer
meer dan twee
handenvol as en een paar
liter water die jou dragen, niet
naar zee, maar met mij mee
28112020 / Cartouche

De ontheemde
Op een ochtend die niet bestemd was om een ochtend te zijn
schrok hij bestemmingloos wakker van een melodie op een saz
De bergen zouden nooit meer in het noorden zijn
De geur van de onbekende kruiden en het nieuwe gewas
Hij droomde dat hij gelovig was geworden
Dat hij zijn zegeningen aan het tellen was
‘Oh, godzijdank’ riep hij hijgend zacht ‘gelukkig ben ik
nog steeds atheïst. Fijn dat het maar een nachtmerrie was’
Babak Amiri
–>
de laatste strofe hoeft in wezen niet – er wordt gedroomd in de derde. de eerste drie strofen zijn van de poëzie met die heerlijke kruiden, met die bergen in het noorden. de ontheemde is in de poëzie ontheemd genoeg. de vierde strofe is van de anekdote – laat de ontheemde maar niet aan het woord. we lijden toch wel met hem mee.

hier zit ik dan
over het land een buizerd
een konijn is het haasje
het is de wereld worst en
deze observatie overbodig
zie je wel de wereld
verdwijnt alweer
ml
–>
het leven in een notedop. de wereld ook. de dichter lerou is al meer dan 60 jaar niet het haasje. dat maakt dat de woorden bij dit opgeroepen beeld geestig op mij inwerken. ik bedoel – pas maar op – vooral als deze dichter schrijft: ‘hier zit ik dan.’

De Ipse Rerum
Ik zie de zee oneindig in zijn golven
de rotsen breken tot het fijnste zand.
Ik weet het onbegrensde weten van ’t
mensdom onder natuurwetten bedolven.
Ik hoor steeds vergezellend huilen wolven
ter groter wassing tot dier bolste rand.
Ik ken het eeuwigdurende verband
van zaaien, kiemen, rijpen, werpen, kolven.
Ik vat in de omvademing van vissen
dat mensen Iets als water ook omspant.
Ik snap dat dit omstralend licht God is; een
omgording door Zijn bovenmaans verstand.
Ik voel mij huls, en ledig, nu ik missen
moet jouw zachte, mij omstrengelende hand.
-x-
Ditmar Bakker
als een vis in het water van sonnettenland met her en der een wolfje op de achtergrond een inderdaad geheel en al over de top gedicht met een ontroerende en de ik-persoon roerende slotstrofe. het is ook altijd dezelfde eigen hand die straks weer schrijven moet.
DE ZEE ZEE
jij bent het blauw
in een wereld van
zwart wit
een grijs verleden
je ziet mijn pijn
in de golven
je tenen krullen
in het gele zand
alles overspoelt
het leven
onze gedachten
raken als het zout
de wonden
van doelloos dragen
nederig als een zon
in novemberluchten
nu pas ik jou beleef
weet ik waarom
weet ik het alles
het zijn
petra maria