
dank aan de dichters voor het insturen – de ai helpt uw webmaster bij gedichten die niet direct binnenkomen bij deze juryvoorzitter. kun je toch beter een door mij aangevulde ai analyse lezen dan steeds maar mijn woorden – ‘komt niet echt binnen’ – ook maar een mening en nogal particulier. iedereen hier weet dat gedichten met een licht dan wel zwaar of zwart romantisch karakter veelal de erepenningen krijgen toebedeeld. avantgarde opsommingen, politieke statements, dan wel moralistische zeurpieterij – (domineedichters vreten de poëzie aan) – moralisme is de pest van onze samenleving – (het koningshuis bestaat enkel nog uit moralisme) – of onbegrijpelijke wendingen in de taal dan wel gedichten waarbij de eenvoud van het doeltreffende woord is verlaten scoren hier niet hoog – in de wedstrijd die geen wedstrijd is – de gedichten die wel binnen komen voorzie ik van een meer persoonlijk woord. blijft er natuurlijk altijd ruimte voor een persoonlijke woede uitbarsting als de poëzie naar mijn smaak wordt misbruikt. of als mensen beter ergens anders niet zichzelf willen zijn. de dames scoren vandaag erg hoog. zij blijven geheel zichzelve. goud voor Anke, zilver voor Erika en brons voor Ien — van harte!

verrassing
het wordt gewoon weer lente
de eerste keer nu zonder haar
de vogels vliegen vrolijk aan
maken gewoon weer nesten
de tulpen in de geveltuintjes
komen gewoon weer uit
zelfs al ziet zij ze nooit meer
en de zon heeft alweer kracht
hun terras loopt hij voorbij
ook al is er plaats genoeg
hun wiebeltafel staat er nog
de vaste ober duikt naar binnen
zelfs tegen wil en dank
het wordt gewoon weer lente
heldere kleuren keren terug
en de zon verwarmt hem al
anke labrie
(15-04-2023)
in de inleidende woorden gaf ik aan welke gedichten bij mij binnenkomen. anke voldoet aan het geschetste plaatje. geen woord teveel geen woord te weinig – poezie zoals poezie moet zijn. een plaatje van de eenvoud met absolute zeggingskracht – daar is poëzie volgens mij ook voor uitgevonden.

groeten uit een zonnig maar al iets donker Gent
Erika
————–
klokjesgeluk
hoe de wind steels kijkt
takken gniffelen
als een driehoek
zwiept het glaswerk
het onweer berg ik op
een klaarte blinkt tussen
de wolken, rillingen
van last verdwijnen
op het gras in glanzende
druppels een antwoord
op onze levensvragen
de rozenstruik begrijpt
je houdt me speels
vast de stilte vertelt
het eeuwenoude verhaal
hoe de liefde ontstaat
Erika De Stercke gedicht bevalt me zeer goed – nu eens niet die withete dichteres die alle mannen van de wereld de maat neemt en ze op het schavot een voor een onthoofdt. nee het voorspel wordt hier vorm gegeven – het een voudige verhaal van de liefde in de jonge lente. vrij naar gorter – ze wil nieuw zijn – en zo is het goed.

al weken roert het zich in mij
een droevigheidje
niet zo heel groot
maar dagelijks getreur
dat ik aan het lange wachten wijt
op wat veel eerder
er had moeten zijn
zelfs nu de dagen lengen
en bomen blozen groen
is zij geen lieve lente
maar gierig toont zij zich en preuts
als zij al tevoorschijn komt
trekt zij zich schielijk terug
in grauw wolkendek of
is zij in gezelschap
van de kille noordenwind
april 2023
Ien Verrips
een verkleinwoord toont de lezer meestal iets ‘niet zo heel groot’ – het wordt pas poëzie als een verkleinwoord wordt ingezet om iets majestueus groots en meeslepends te tonen – nouja ik bedoel we hoeven in een kort gedicht niet 2x keer hetzelfde te lezen. eigenlijk vind ik het wel geestig om heel moralistisch en belerend bovendien hier wel 5x te herhalen dat de derde regel in Iens gedicht echt voor de lezer niet hoeft en best mag sneuvelen.
zeg ik er wel bij dat Ien ook een wereldregel in dit gedicht schreef – waardoor mijn zondag vol van poëzie zal zijn en met magische poëzie stralende stralen in een klap wordt opgeluisterd – kunt u niet uitleggen wat poëzie is aan de buren roep Iens wereldregel – hieronder dikgedrukt – door de straten en bijt ze toe – nu weet je wat poëzie is en zonder welke geen leven op aarde mogelijk is:
de ‘bomen blozen groen…’
- Rob Mientjes – zwierenzwaaien pierewaaien
- Frans Terken – er hangt lente in de blauwe lucht
- Rik van Boeckel – het lied van tedere stranden
- Anke Labrie – de eerste keer nu zonder haar
- Cartouche – het moest er een keer van komen
- Ien Verrips – bomen blozen groen
- Erika de Stercke – het onweer berg ik op
- Ditmar Bakker – duikend voor de dood
- Jako Fennek – dromen als piet mondriaan
lente, leven, liefde
ik voel dat het een lieve lente wordt
een lange lieve lente
een lente die niet overgaat
in het krijsen van de eeuwen
we speelden mooi
alsof het land van water was
alsof de woorden opgehouden
of ver vliegend
van een andere orde
van géén orde waren
met stokjes en steentjes
huisjes in het zand
bij ieder huisje een bloem
ik dacht niet – ik dacht zee
aan samen doodgaan op het water
liefde maakt zelfs water stil
pom wolff

Spektakelen
zwierenzwaaien
pierewaaien
zuurstokbijten
wijnbalzuigen
buldozergokken
guldenschuiven
touwtjetrekken
naaktschieten
liefdesleven
lentescoren
bumperbotsen
voorjaarvieren
rupstongzoenen
ballenvangen
palingboeren
kermisscheten
eendjesvissen
spookhuisjagen
hulliegullieën
octopoezen
Rob Mientjes
Dit gedicht lijkt op het eerste gezicht een opsomming te zijn van allerlei activiteiten die men op de kermis kan doen. Het bevat een aantal verzonnen en bijna verzonnen woorden die typerend zijn voor de speelse sfeer van de kermis.
De woorden die gebruikt worden, zijn niet alleen speels en verzonnen, maar ook rauw.
Door deze woorden op te sommen, lijkt het alsof de dichter ook commentaar geeft op de manier waarop mensen zich min of meer ‘spectaculair’ gedragen.

Groet, Frans
Niet stilstaan maar voortgaan
Kom in de benen wenk ik
er hangt lente in de blauwe lucht
beweeg mee nog tegen de wind in
loop op de regelmaat van lange adem
langs knotwilgen die op uitbotten staan
tel de knoppen als knopen op je vest
om de eerste dagen van het seizoen
op waarde te schatten
dompel je onder in het wonder van bloei en geur
hier wacht een park met een keur aan paden
en stille geheimen tussen daslook en mos
naast velden die blozen van voorjaarskleur
houd de vaart er vrolijk in
richting horizon waar het lenteleven lonkt
maar niet meegaand als een dwaas naar
daar waar je het lachen langzaam vergaat
© FT 15.04.2023
Dit gedicht van Frans Terken is een oproep te zijn om actief te blijven en te genieten van het leven. Dichter moedigt de lezer aan om op te staan en te bewegen, te genieten van de lente en alles wat het te bieden heeft. De regelmatige ademhaling suggereert het idee van het vinden van een ritme in het leven.
Het park wordt voorgesteld als een plek vol geheimen en schoonheid, waar men kan genieten van de bloeiende natuur.
Het gedicht eindigt met een waarschuwing. Blijven nadenken zou Jort Kelder zeggen.

Lentebloesem daalt neer in liefdeszee
feestganger vaart met haar mee
naar het universum achter eilanden
duinen richten hun toppen op
voor wandelaars door de lentezon
ze dansen naar de branding
zingen het lied van tedere stranden
feestganger wordt de mooiste zanger
vogels tsjirpen vrolijk mee
in de hemel boven de liefdeszee.
Rik van Boeckel
15 april 2022
Dit gedicht beschrijft een romantische en poëtische beleving van liefde en de natuur. Het begint met een beeld van lentebloesems die neerdalen in een “liefdeszee”. Dit kan worden opgevat als een metafoor voor de liefde die opbloeit en zich verspreidt als de bloesems van een bloeiende lenteboom.
De “feestganger” in het gedicht vaart mee met deze liefdeszee naar een universum achter eilanden. Dit kan worden gezien als een reis naar een andere wereld, een wereld van liefde en passie die zich buiten de alledaagse realiteit bevindt. De duinen als een uitnodiging om de natuur te verkennen en te genieten van de schoonheid en vreugde die het te bieden heeft.
De geliefden dansen naar de branding, zingen over de tedere stranden. Zelfs de vogels tsjilpen vrolijk mee in de hemel boven de liefdeszee. Dit kan worden opgevat als een beeld van de natuur die de liefde omarmt en viert.

HOE EEN POLITIEK GEKLEURD GEDICHT ANNO 1600 HEDEN TEN DAGE OPNIEUW ACTUEEL WORDT
Wie ’t lezen kon, voorzag te lande ’t baken
al constelleren in de paarse lucht:
’t zou ieders hersens klutsen. Eerst gevlucht,
voornemens hen, retour, gezond te maken,
zou ieder dankzij goed advies weer raken
tot beter leven, zeiden zij. Terug,
al waren zij voor zottenklap beducht,
liet deze raad ze slaag en straffen smaken.
Voortaan zouden die wijzen moeten leven
als vroeger dwazen—duikend voor de dood:
de opperzot kon iedereen doen sneven.
’t Verstand bleef binnenskamers enkel groot,
want en public werd naam en daad bedreven
van dees of gene gek of die zeloot.
***[D.B.]
Dit gedicht van Ditmar Bakker gaat over de uitdagingen die politiek gekleurde poëzie kan opleveren en hoe het ook in onze moderne tijd relevant kan zijn. (vaak ook niet)
Het gedicht beschrijft hoe een gedicht uit de 17e eeuw, dat destijds als politiek subversief werd beschouwd, opnieuw relevant wordt in onze tijd.
Het gedicht beschrijft een groep mensen die zich begeeft op een gevaarlijke onderneming, die wordt voorgesteld als het verkennen van een onbekend landschap (“te lande”). Ze volgen een lichtend baken in de paarse lucht, dat hen lijkt te leiden naar een beter leven. Maar wanneer ze terugkeren naar hun eigen land en proberen de wijsheid die ze hebben vergaard in praktijk te brengen, worden ze gestraft en bespot door degenen die aan de macht zijn.
De slechts op onzin gestoelde suggestie lijkt te zijn dat politieke poëzie, die destijds als subversief werd beschouwd, nog steeds relevant kan zijn in onze tijd. Het gedicht benadrukt dat er consequenties kunnen zijn voor het uiten van politieke opvattingen en dat het soms beter is om stil te blijven dan om te spreken. De laatste regel van het gedicht lijkt te suggereren dat degenen die als “gek” of “zeloot” worden beschouwd, worden gemarginaliseerd in de openbare opinie, terwijl hun werkelijke wijsheid en intelligentie verborgen blijven.

tot blije ogen
lente als een schimmenspel
van groeiend licht en jonge liefde
waarin de dagen nachten jagen
we sprokkelen in dit spel
brokken van beloofde woorden
binden ze tot nieuwe regels samen
dromen als piet mondriaan
door het vierkant van het venster
zien hoe ‘t voorjaar liefde stuwt
van wortel tot de bloem
van bloem tot blije ogen
van mij tot jou
jako fennek
Dit gedicht van Jako Fennek beschrijft de lente als een periode van groeiend licht en jonge liefde, waarin de dagen snel voorbijgaan. De dichter verzamelt brokken van beloofde woorden en combineert ze tot nieuwe regels om zijn dromen vorm te geven, vergelijkbaar met de manier waarop kunstenaar Piet Mondriaan het vierkant van het venster gebruikte om nieuwe kunst te creëren.
Het gedicht gaat verder met het beschrijven van de kracht van de lente en hoe het liefde stimuleert in de natuur, vanaf de wortels tot aan de bloem, tot de blije ogen van de geliefde. Het gedicht eindigt met de zin “van mij tot jou”, wat kan worden geïnterpreteerd als een uitdrukking van liefde tussen de dichter en zijn geliefde.

Wegraken
het moest er een keer van komen
dat verdwijnen dat onvermijdelijk
zou gaan schrijnen, gelijdelijk
wegglijdend als de Mei
het eerste vrijen waarbij
zij zich in elkaar verstrikten
draad en garen vonden
om te hechten
tot niet te dichten
naden – voor handen
een niet te naaien rits, enkel
grote ogen en brandende lip
resten, die rode
draad die daags het lijden is
wanneer wij vechten
om te blijven
15-04-2023 / Cartouche
Dit gedicht van Cartouche beschrijft het verdwijnen van iets dat onvermijdelijk is en dat pijn zal veroorzaken. Het kan gaan om een relatie die uit elkaar valt, een persoon die overlijdt, of iets anders dat belangrijk is en uiteindelijk verloren gaat.
De eerste strofe beschrijft hoe het verdwijnen geleidelijk zal plaatsvinden.
In de tweede en derde strofe beschrijft de dichter een intiem moment van vrijen, waarbij twee mensen trachten elkaar vinden.
Het lijden dat volgt als gevolg van het verdwijnen, wordt genoemd, evenals de strijd om te blijven vasthouden aan wat er was.
Het gedicht geeft een uitdrukking aan de pijn en het verlies dat gepaard gaat met het verdwijnen van iets dat belangrijk is.