
- Petra Maria vdE – steeds opnieuw herhaalt de tijd alles wat voorbij is
- Rik van Boeckel – wat terugkeert zal blijven
- Frans Terken – toen je eindelijk mocht dansen
- Marc Tiefenthal – termietenhoop bleef over
- Erika de Stercke wat overblijft is het stof van omkijken
- Cartouche wat overbleef en altijd steken blijft
- Jako Fennek niets meer te verliezen

Dan de metalen maar allereerst natuurlijk van harte gefeliciteerd aan Sander Meij die toch maar mooi met een bundel kwam en nu op de Pom staat te pronken!
Goud Jako Fennek
Zilver Erika de Stercke
Brons Marc Tiefenthal
Ik heb alle gedichten graag gelezen en heb tante gevraagd wat ze de mooiste regel vindt
Papier om verlegenheid in weg te steken, riep ze enthousiast terwijl ze het oud papier in de container kieperde.
Fijne zondag allen en geniet, geniet, geniet.
Het zijn je eigen voeten die je dragen.
xx
niets meer
we aten vers verworven brood
omgeven door vogels
die de kruimels stalen
er bleef niets over
alleen jij bleef zoals je was
tijdloos glad je huid en haar
waarin een speld
je sprak verhalen over tijd
die voor ons lag en slonk
ik nam je hand
we liepen straten, parken door
als zielen die niets meer
te verliezen hadden
jako fennek
wie wint de enige echte virtuele Sander Meij of ‘wat er overbleef’ trofee op pomgedichten?
WAT BLEEF EROVER? nou willen we het weten ook. vandaag lichten we een helder gedicht van Sander uit die bundel Nieuw eiland – ‘wat er overbleef’ dat is dan meteen ook het thema deze week op de pom. voor de dichter blijft er altijd wel wat over toch? van de liefde, van het leven, van de dood of van het zwarte gat. Kom aan, niet gezeurd – schrijven! en het resultaat lezen we graag deze week – jeanine hoedemakers uw juryvoorzitter – de edele delen en metalen in haar o zo gevoelige maar wel enorm vertrouwde handen- aan de slag! WAT BLEEF EROVER? nou willen we het weten ook.
u kent de regels:
de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10.30 uur. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.

WAT ER OVERBLEEF
van de week
stond hier op de hoek een man
te schreeuwen om zijn vrouw
totdat twee andere mannen
hem vastpakten
en in een busje stopten
het leek wel een ontvoering
vanmiddag
zag ik hier een vrouw
zoekend om zich heen kijken
hé, dacht ik, dat is die vrouw
later hoorde ik
dat ze van de gemeente was
en kwam voor de vergunningen
Sander Meij

vandaag zie ik alle foto’s weer
van uitdagende vrouwen
ongrijpbaar als wilde spinnen
een met die benen een in tijgerprint
een met ingehouden verlangen
en wat ervan gebleven is?
pomwolff

Soms moet je taal tot je laten doordringen en
soms komt het meteen binnen.
‘Wat er overbleef’ (de titel van het gedicht) of
‘Wat bleef erover’ (de vraag van Pom)
bij de laatste denk ik aan de restjes van gisteren en dan in de oven met de kaas erover.
Dus dan maar :
‘Wat bleef over?’ Of liever
‘Wat er overbleef’ die mooie titel!
Eigenlijk blijf ik in dit gedicht alleen zelf over :
als we elkaar niet meer
luchten
we drijven weg
met de wolken
het doet er niet toe
waarom
was ik liever wind
en jij het water
maar we ruimen zwijgend
de ontbijtbordjes weg
steeds opnieuw
herhaalt de tijd alles
wat voorbij is
zo ver van mij
vandaan
PetraMaria vdE
pom: wat bleef is in wezen mijn vraag in mijn gedicht hierboven – petra maria antwoordt met ‘ik’. petramaria maakt voor het gemak van wat maar even wie. wel maakt ze onderscheid. blijven kan op vele manieren. met elkaar, naast elkaar. het voelt alleen dit gedicht. zij met der eentje bleven over, achter. een gedicht over een uit elkaar gedreven zijn. de wind doet zijn werk – de tijd werkt minder mee. in essentie heeft de dichter altijd gelijk. hier geldt: wat is wie en wie is wat. en er wordt gelucht. onze juryvoorzitster hoedemakers ken ik als een opgeruimd natuurlijk landelijk type. die zal bij dit gedicht een gat in de lucht springen. ik ben meer een stadsmens – wind water lucht – zit ik minder op te wachten.
jeanine: PetraMaria vdE
Het eerste wat ik dacht is, lieve Petra, in feite moet je taal altijd even tot je laten doordringen. Soms staat er iets heel anders dan je als eerste leest. Dat weet je toch wel. Voor een moment zat ik in de zaal naar een dichter te luisteren. Zijn inleiding/uitleg, het waarom etc. duurde langer dan het gedicht zelf. Naast me zat een muisstille man. Wat een aandacht, dacht ik maar hij was in slaap gevallen. Dit is echt gebeurd, hij kon er niks aan doen en het was best grappig eerlijk gezegd en je moet je er niks van aantrekken, van wat ik hier vertel, ik weet ook wel dat Pom er alles wat je zegt bijplakt.
we
drijven weg
met de wolken
ruimen
zwijgend
de ontbijtbordjes weg (op?)
Dit is voor mij de essentie, het is wat overbleef, het zwijgend aanvaarden.

Gong van ‘t hart
Gong van ‘t hart slaat
voor alle liefdes
voor al het weggezakte leed
in de stroom van dromen
vergeten verweten onvervuld
ogen branden van ongeduld
woorden breken de tong
gong van ‘t hart trilt
wat terugkeert zal blijven.
Rik van Boeckel
23 februari 2019
pom: ja ‘wat terug keert zal blijven’ – rik maakt zich er deze week met een jantje van leiden vanaf. de vraag is wat bleef? een concrete vraag levert hier een filosofisch antwoord op. als we aan de makkelijke filosofie willen dan lezen we connie palmen wel rik. bij nader inzien is de eerste strofe geheel en al voor die palmen geschreven: mooie samenvatting van bijvoorbeeld het in goedgeld omgezette vanmierloleed en de mannen die hem voorgingen – connie lust er wel pap van – filosofiesausje erbij en dippen maar:
Gong van ‘t hart slaat
voor alle liefdes
voor al het weggezakte leed
Jeanine:Die laatste regel, daar moet het hele gedicht het van hebben. Het is de mooiste regel en een waarheid als een koe. Die gong, ik hoor hem. Knap als je met woorden geluid kunt veroorzaken bij iemand kilometers verderop.

Geur
Als een markant affiche
beeld in het hoofd gegrift
hoe je in jonge jaren aan het leven rook
of het meer licht gaf
als je het tegen de lamp hield
je keek er met ontzag tegenop
tijd die dagelijks in de krant stond
waar je een hoedje van vouwde
papier om verlegenheid in weg te steken
die pas los te laten
toen je eindelijk mocht dansen
met het meisje van je dromen
ergens heb je er een foto van
je neus in lange donkerblonde lokken
nog hang je aan de intense geur
FT 22.02.2019
pom: vanuit de haarlemse koepel bericht frans hier over wat bleef hangen: de geur van het meisje van je dromen. margreet dolman zou dit gedicht meteen in mens & gevoelens plaatsen – maar helaas mens & gevoelens bestaat niet meer. het is maar goed dat we ‘de pom’ nog hebben. donkerblonde lokken die ruiken als lentebloemen. bijzonder aangenaam geurende inkleuring van het thema – mag ik het zo zeggen jeanine?
jeanine:
papier om verlegenheid in weg te steken
dat
is de regel die me het meest in het oog springt.
Wat overbleef, de
herinnering.
nog hang je aan de intense geur

Achterwaarts buitenveld
Wiek voor wiek kraakte de molen zich stuk.
Er waren geen slaven meer over
om dit te vieren. Geen Suske
noch Wiske meer
om dit de daverende Bataaf te noemen.
In het buitenveld verstomden wolf en schaap.
De aardkloot, Vondel, was oververhit nu,
geen termiet meer die het navertelt,
een termietenhoop bleef over.
marc tiefenthal
pom: marc slaat weer eens geheel op hol. de aarde draait en de hele bliksemse bende draait mee. materie en anti- materie – het maakt niet uit – marc groet de dingen in de ochtend. op de achtergrond zingt greetje dolman: ‘ik ben een beetje misselijk’.
Jeanine:
Meerdere malen gelezen en ik vind het een amusant gedicht, wellicht niet zo bedoeld maar ja. Het enige wat me stoort is Vondel, ik begrijp helemaal niet waarom hij er tussen staat. Het lijkt wel alsof je daarmee je gedicht tot grotere hoogte tracht te tillen. Meestal lukt dat toch niet, in een gedicht telt elk woord, elk beeld en als dat niet zo is dan heeft de dichter zich even laten overheersen door de man (of de vrouw) achter de dichter. Op zich niet erg, we hebben nu eenmaal een stem en om die nou helemaal te verstoppen hè. Aardkloot is een woord dat bij mij valt onder de categorie vermeend stoer, ik kan nu even geen betere omschrijving bedenken.
De termietenhoop bleef over. Tja. Het beeld dat ik nu heb zal je doen glimlachen. Ik zie je op die hoop zitten. Je kijkt een beetje… ehm…. Fier?

verstoord
op een avond als deze hebben
woorden weerhaken, kerven
zich door het licht
wat rest aan warmte loopt naar
buiten, gehaast, een bloedende
blik loert rond
in onregelmatige passen volgt
zijn zwarte mantel, de kerkklok
davert op haar vesten
wat overblijft is het stof van
omkijken
Erika De Stercke
Pom: de warmte loopt hier weg. heel knap! hij erachter aan en daarachter zijn jas ook nog wapperend. toestanden in het dorp! aan het einde van het gedicht waait de stof op (van het omkijken?) – natuurkundig gezien heel knap allemaal – poëtisch gezien vat ik het geheel als volgt samen: met haken en ogen.
Jeanine:Zo, zo. Als dit geen vaart is dan weet ik niet meer wat vaart is. Dit gedicht lijkt me in een adem geschreven en zo lees ik het ook. Nogal logisch dus dat er stof overbleef. Hele mooie openingsregel, ik voel de weerhaken het hele gedicht door.

Wat overblijft
liefde is een gift, een doos vol
watten om in te liggen, te grabbelen
een touwtje met een rode strik erom
ik frummelde, trok en knipte het los
al wat ik vond was metselzand
een vochtig bed van stro
en niet het snijden of het grijpen
in het niets deed zo’n pijn, maar het
litteken, het lid dat zich geen raad
wist en verwaten achterbleef
dat ene, oog van mij
– bootsman en lichtmatroos –
dat blind dacht te kunnen varen
de kloof naar de wal te dichten
wat overbleef en altijd steken blijft
de overdosis druppels – hangend
tussen haren van vergankelijkheid
onvervreemdbaar verlangen, waar
tegen geen pil of antigif bestaat
23-02-2019
Cartouche
pom: meestal heeft onze Cartouche de zaken stevig in de hand maar hier vandaag is ie behoorlijk van het padje. we liggen nog maar net in een doosje met watten of een woestijn van metselzand wordt over ons uitgestort. plotsklaps varen er boten de woestijn in om kloven te dichten – dit gedicht raakt kant noch wal – zoveel is zeker. wat bleef? mijn vraag: onze Cartouche in totale verwarring – het antwoord. ik gun deze dichter beter. volgende week een minder aangrijpend thema – ik beloof het. gérard grand marnier helpt enorm goed!
jeanine:Arme Cartouche, dacht ik als eerste na het lezen. Metselzand in een doosje met watten. Ik kan wel begrijpen dat dit een bijzonder teleurstellend geschenk is. Liefde, hmm ja, al die gezichten van de liefde. Het verwaten achtergebleven lid. Het is me wat.

Hello Pom,
Door gezondheid de laatste tijd wat moeten moeten passen, maar vandaag weer met plezier erbij.
In Alpenland alles OK, weer als een parel, maar dat zal bij jullie ook wel zo zijn.
Heb een fijne dag, groet van Jako.
niets meer
we aten vers verworven brood
omgeven door vogels
die de kruimels stalen
er bleef niets over
alleen jij bleef zoals je was
tijdloos glad je huid en haar
waarin een speld
je sprak verhalen over tijd
die voor ons lag en slonk
ik nam je hand
we liepen straten, parken door
als zielen die niets meer
te verliezen hadden
jako fennek
pom: met de grijsheid der jaren uit een zonovergoten alpengebied onze jako fennek. helder als kristal de woorden. zo makkelijk is dat niet. dat je overhoudt dat je niets meer te verliezen hebt. een prachtige gedachte. tussen al dat fraais heb ze nog steeds die ellendige speld – dat dat nog wel even gememoreerd is haha –
“tijdloos glad je huid en haar
waarin een speld (…)”
maar voor de rest vers brood, een vogeltje, een alp – mooie woorden – dank je wel jako. (jeanine hoedemakers – de juryvoorzitster vandaag is ook vaak met spelden in de weer – dat even tussen ons jako)
jeanine:
Wat een fijn gedicht om te lezen Jako.
Twee zielen die niets meer te verliezen hadden.
Soms moet je taal tot je laten doordringen en
soms komt het meteen binnen.
‘Wat er overbleef’ (de titel van het gedicht) of
‘Wat bleef erover’ (de vraag van Pom)
bij de laatste denk ik aan de restjes van gisteren en dan in de oven met de kaas erover.
Dus dan maar :
‘Wat bleef over?’ Of liever
‘Wat er overbleef’ die mooie titel!
Eigenlijk blijf ik in dit gedicht alleen zelf over :
als we elkaar niet meer
luchten
we drijven weg
met de wolken
het doet er niet toe
waarom
was ik liever wind
en jij het water
maar we ruimen zwijgend
de ontbijtbordjes weg
steeds opnieuw
herhaalt de tijd alles
wat voorbij is
zo ver van mij
vandaan
PM
Geur
Als een markant affiche
beeld in het hoofd gegrift
hoe je in jonge jaren aan het leven rook
of het meer licht gaf
als je het tegen de lamp hield
je keek er met ontzag tegenop
tijd die dagelijks in de krant stond
waar je een hoedje van vouwde
papier om verlegenheid in weg te steken
die pas los te laten
toen je eindelijk mocht dansen
met het meisje van je dromen
ergens heb je er een foto van
je neus in lange donkerblonde lokken
nog hang je aan de intense geur
FT 22.02.2019
Wat overblijft
liefde is een gift, een doos vol
watten om in te liggen, te grabbelen
een touwtje met een rode strik erom
ik frummelde, trok en knipte het los
al wat ik vond was metselzand
een vochtig bed van stro
en niet het snijden of het grijpen
in het niets deed zo’n pijn, maar het
litteken, het lid dat zich geen raad
wist en verwaten achterbleef
dat ene, oog van mij
– bootsman en lichtmatroos –
dat blind dacht te kunnen varen
de kloof naar de wal te dichten
wat overbleef en altijd steken blijft
de overdosis druppels – hangend
tussen haren van vergankelijkheid
onvervreemdbaar verlangen, waar
tegen geen pil of antigif bestaat
23-02-2019
Cartouche