
Deel 367. Expat gedrag
We vrezen vluchtelingen uit de barbarijen die we corporaal leeggeroofd hebben. De culturen en volkeren die we voor het vuile werk hebben ingevlogen in de tweede Gouden eeuw van industrialisatie discrimineren we nog steeds. En nu zijn ook alle Chinezen verdacht van het dragen van pestvlooien en de Zwarte dood. We hebben het van nature niet zo goed voor met ‘buitenlanders’. Of mag ik dat niet zeggen? Zelf heb ik geen angst voor vluchtelingen. Het enige dat ik van de Levantijnse culturen pluk zijn de voordelen van de rijke keuken. En wat Chinezen betreft, tsjah. De Hollandse friettent aan het pleintje is niet te vreten. De Chinese friettent bakt voorbakfriet, dus daar ben ik ook klaar mee. Tegenwoordig haal ik mijn friet bij de Turk aan de andere kant van het muizengaatje. De beste van Rotterdam. In mijn blanke compound in Rotterdam heb ik er allemaal niet zo’n last van.
Maar in Berlijn is het normaal om over de stoep te fietsen. In Mumbai is het vrij normaal je vuilniszak op straat te zetten. In Sydney is het normaal om links te rijden. En dat zijn nou net dingetjes waar ik wel last van heb, als ik weer bijna in botsing kom met een slingerend projectiel op wielen dat zonder licht aan de verkeerde kant van het fietspad, met een blik die om sadisme vraagt, probeert me van de weg te torpederen. Het onbewust onaangepaste gedrag van expats. En laat Rotterdam daar steeds meer vergeven van raken. De helft van de Erasmus Universiteit wordt van subsidiegeld gevuld met ‘high potentials’ van over de hele wereld, die hier zogenaamd kennis komen halen. Laatst woonde ik een presentatie bij waar onder de twaalf deelnemers één ‘foreign exchange student’ aanwezig was. Dat had tot resultaat dat alles verteld werd in tenenkrommend slecht Engels en als ik zo de niet begrijpende blik bij de buitenlands studente waarnam, dan had dat ook net zo goed achterwege kunnen blijven. Lastige mensen moeten inburgeren. Expats subsidiëren we. Dat geeft zo’n gave ‘internationale uitstraling’.
Zover mijn praktische xenofobie. Zij kunnen er op zich niet zoveel aan doen. Zij kennen hier de gebruiken niet en verblijven te kort in Nederland om zich dat eigen te maken. Te kort to care. Daarbij is onze volksaard zodanig flexibel dat het je als expat ook gewoon compleet zou kunnen ontgaan, dat je ‘normale’ gedrag je in levensgevaar brengt. Maar wat veel erger is aan die flexibele volksaard in combinatie met deze onbewust asociale invloeden, is de precedentwerking die er vanuit gaat. Zeker de middenklasse blanke bevolking is zijn houvast kwijt. De moet-maar-kunnen-mentaliteit heeft normenkaders gecreëerd die het meest lijken op een stuk camembert in de zomerzon. Het gevaar is niet het expat gedrag van de expat. Het is het expat gedrag van de Nederlander. Het is het hersenloos overnemen van gevoeglijke normen als dat toevallig zo uitkomt. En niet alleen het overnemen, maar het bliksemsnel verheffen tot nieuwe norm. Deze medelanders blijven echter helaas wel. Het zou een uitkomst bieden als deze types na verloop van tijd hun gewoontes ook weer zouden terug exporteren naar hun eigen habitat, maar hun habitat is de mijne. Rotterdam.
Zelf ben ik ook import. Stug met gevoel voor gezag en traditie. Opstandig en eigenwijs in mijn Zeeuwse trots. Rotterdam heeft mij veel gegeven. Het verschil met de doorsnee expat is, dat ik lang genoeg gebleven ben om Rotterdam intussen veel terug te hebben kunnen geven. Je kan mijn relatie met de stad vergelijken met een voortdurend ontwikkelende romance. Geen one night stand, geen city Tinder. Iemand die blijft, ook nadat de verliefdheid allang een zoete herinnering is. Met respect en bewustzijn.
Je bent welkom, als je bereid bent te leren en te zorgen. Anders zal je nooit meer zijn dan een expat. Waar je ook vandaan komt, waar je ooit ook heen zal gaan.
VON SOLO
DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST
www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
En volg VON SOLO ook op Facebook, Twitter en LinkedIn!!!