
Vanavond om zes uur fiets ik over de Gordelweg naar huis van mijn werk. Het is al vroeg donker. Ik werk in een vitale sector, waardoor ik het me kan permitteren bij tijd en wijle onze werklocatie te bezoeken. Toen ik de rotonde bij het Vroesenpark rond was, moest ik inhouden voor een man die slingerend de helft van het fietspad in beslag nam terwijl er van de andere kant een fietser aan kwam. Toen de tegenligger gepasseerd was, ontwaarde ik dat de man zoveel ruimte nodig had, omdat hij druk op zijn telefoon aan het appen was. Als van nature zeilde ik vervolgens om een hardloper heen die zijn nauwelijks zichtbare lichtje aan de rechterkant droeg. De kant van de berm. Hij had het ten minste nog goed geprobeerd.
Even verderop herhaalde het scenario van zo even zich nogmaals, maar nu met een bellende fietser. Vervolgens kon ik nog net op tijd in de ankers voor een klein, achteropgeraakt meisje zonder licht, waarvan de moeder twintig meter verderop fietste. Er omheen kon niet, want uit tegengestelde richting kwamen twee hardlopers, wederom zonder licht, aan. Toen ik deze barrage gepasseerd was, volgde nog een hardloper zonder licht, tegen het verkeer in en tal van fietsers uit andere richting zonder licht. Ondanks dat alles, ben ik veilig thuisgekomen.
Ook heb ik niemand verwond onderweg.
Nochtans moet je het niet onderschatten, wat de gevolgen kunnen zijn als je aangereden wordt door een fiets. Toen ik tien jaar was en op de lagere school zat, liep ik in de ochtend in de regen naar school. Bij het oversteken van de doodlopende straat waar de school lag, vergat ik opzij te kijken, of zag het gewoon niet door mijn capuchon en werd aangereden door een schoolgenootje op de fiets. Zulke dingen gaan altijd te snel om echt mee te maken. In de middag lunchte ik thuis. Mijn moeder was huisvrouw. Dat mocht toen nog. Ik voelde me ziek en had pijn. Het bleek, dat ik een groot gapend gat had aan de zijkant van mijn been. Mijn moeder trok wit weg. In die tijd kon je echter nog wel direct bij de huisarts terecht, zonder afspraak. Deze inspecteerde de wond. Ik kan me nog wel herinneren, dat ik schreeuwde van de pijn toen injecties ter ontsmetting erin gingen. Het dichtnaaien van de wond was pijnloos. Het litteken is mooi.
Het feit dat er geen ongelukken gebeuren tijdens de zesduizend kilometer, die ik jaarlijks door Rotterdam fiets, is te danken aan mijn oplettendheid en mijn vermogen om ook tijdens potentieel gevaarlijke situaties, niet op mijn strepen te gaan staan, maar te plooien. Ten gunste van mensen, die door hun gedrag zichzelf en anderen in gevaar brengen. Soms stel ik me voor in gesprek of discussie te gaan met deze mensen. Deze gesprekken verlopen via een geijkt patroon. Als je op de risico’s wijst, is er eerst de ontkenning. Als je dit weerlegt met feiten volgt de bagatellisering. Als je dan op verkeersregels wijst, worden deze weggewuifd als ‘voor hen niet van toepassing’. Als je tenslotte een beroep doet op een stukje ‘gezond verstand’ in het verkeer, dan slaat de stemming om en word je ervan beschuldigd ‘zelf niet te sporen’ of eenvoudigweg belachelijk gemaakt.
We leven in een bijzondere tijd. Gezien het beeld dat het fietspad van ‘de samenleving’ geeft, kun je dan sommige gesprekken gewoon beter niet voeren. Zwijgen en geduld hebben, veel geduld. Licht aan, rechts rijden, op tijd remmen en uitwijken als de situatie dat vereist. Opdat degene die jou en zichzelf in gevaar brengt, ook jou niet tot slachtoffer maakt. En dat alles bij voorkeur in gepaste stilte.
Von Solo
www.vonsolo.nl