VON SOLO toch maar liever de trein


Schiphol, Schiphol en nog eens Schiphol. De bomen rijken weer tot de hemel, alsook het gezeur. Intussen zie ik ook steeds meer vliegtuigen opstijgen van Zestienhoven. Vliegschaamte behoort tot het verleden en zelfs de meest verstokte Groenlynxer stapt zonder enige gêne in de luchtbus naar de zon, het avontuur of de spirituele verlichting. En maar klagen over de rijen, want ja, dat is toch maar slecht geregeld. De post-pandemische reislust laat zich niet inbinden door oorlogen of ellende. Vliegen is niet de vraag. Waarom niet vliegen is de vraag.

Ik heb geen hekel aan vliegen. In het verleden heb ik het ook wel eens gedaan. Dronken in een vliegtuig zitten terug uit Mallorca is erg vermakelijk. Ook omgeroepen worden, terwijl je nog in een bar zit op Boston Logan Airport is een belevenis. Of hossen met zatte Brabanders terug uit Liverpool. Vliegen kan een feestje zijn. Maar de hele santenkraam erom heen staat me altijd tegen. Het enige leuke op Schiphol is de café Rembrandt. Verder veracht ik de rijen en de mensen die erin staan. Ook het wachten bij de bagageband is een straf voor me. Het enige positieve aan Schiphol vind ik, dat de trein naar Rotterdam er stopt.

En de trein is ook het vervoermiddel, dat ik het liefst gebruik. Je kunt rustig naar buiten kijken. Hoeft niet te sturen en ook bijna nooit te wachten om in te stappen. En als er dan toch vertraging is, kun je meestal de gelegenheid te baat nemen om de lokale stationsbuurt te verkennen. Soms sta je wel eens midden in een weiland voor Jan Lul te wachten, maar er is weinig dat een goed boek dan niet kan verhelpen. Zeker als je eerste klas zit. Maar ook reizen in een bagagerek in een overvolle boemel naar de Berlijnse Love Parade was geen straf. Of in het fietsencompartiment van de nachttrein naar Parijs. Ook in een grensstreek blijven steken en moeten wachten op de eerste trein verder in de morgen heeft zijn charmes. Heel anders dan vliegen.

Een tijd geleden kreeg ik van mijn zevenentachtigjarige buurman een stapeltje ansichtkaarten. Het waren kaarten die hij veelal zelf verstuurd had en weer terug geërfd van groot- en ouders. Er zat een kaart bij vanuit Arnhem aan zijn ouders, die ik erg mooi vond. Ik vroeg hem of hij zich nog herinnerde de kaart verstuurd te hebben. Hij antwoordde, dat hij de kaart verstuurd had na aankomst in Arnhem. Hij was een hele dag onderweg geweest vanuit Rotterdam. Ik vroeg hem hoe hij er gekomen was. Hij antwoordde: ‘Op de fiets!’ De buurman was dus gewoon een dag onderweg om een avondje bij zijn opa en oma te blijven slapen en fietste daarna weer een dag terug.

Dat is tegenwoordig ondenkbaar. Reizen moet zo weinig mogelijk tijd te kosten. Je gaat een afstand die je in een uur kan overbruggen niet in drie uur afleggen als je ergens heen moet. Dat moet op de snelste manier. Het snelst is het best. Zo zijn we stiekem geïndoctrineerd geraakt. De ideale dogma’s om de verkoop van auto’s en vliegtuigen en de bijbehorende benzine en kerosine te stimuleren. En op de koop toe wordt de tijd die er gewonnen wordt weer gekoloniseerd door aan de ene kant werkgevers, die niet voor reistijd betalen en werkvolk van ver zo goedkoop mogelijk kunnen aantrekken. Aan de andere kant door onder andere de toeristenindustrie, die de niet-reizigers langer in haar webben kan spinnen met als doel meer omzet en winst. De reis is een ondergeschikt onderwerp geworden. Een lastig onderdeel in het proces dat van A-naar-B-komen heet. Reizen is inefficiënt. In de tussentijd prediken de mindfools onder ons, dat de reis belangrijker is dan het doel, maar onderwijl vliegen ze naar Bali om die reis vervolgens te maken in hun hoofd daar.

De vraag is of we snel genoeg reizen. Terwijl de vraag zou moeten zijn of we goed reizen.
Reizen is als het leven zelf. Je doet het elke dag en kan dat bewust meemaken of focussen op randzaken. Ooit hoorde ik in Zeeland het verhaal van een kunstenaar en zijn vrouw, die naar India waren gegaan op de fiets in de jaren zestig van de vorige eeuw. Die waren een jaar weg. Niet heel erg efficiënt zou men nu zeggen. Maar zij hadden toen ook de optie nog niet om middels een muisklik hun CO2 footprint af te kopen. Of heel misschien zijn ze wel bewust op de fiets gegaan…

VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST

Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
 
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter