
Afgezien van dat het een mooie kleur is, heb ik er weinig mee. Met de Oranjes. Het Koningshuis. Koningsdag. Ik sta daar niet alleen in. Ongeveer de helft van de bevolking ziet het oranje sprookje niet echt meer zitten. Volgens onderzoek. Behalve als het feest is natuurlijk. Dan hijst iedereen zich ´s-ochtends in het oranje om ´s-avonds starnakel naar huis te waggelen. Of desnoods, ingeval zwaartekracht een horizontale houding niet meer toestaat, te kruipen. Dankzij alcohol. Of wat voor ander ellendig goedje dan ook. Het is immers feest in de stad. Reclame is het niet, al dat gezuip, voor de Oranjes. Verbinding?
Koning Willem daarentegen vind ik een prima koning. Je zou maar staatshoofd zijn, om, gestript van alle formele macht, toch je koninklijke plicht te moeten vervullen. Ik zou er mijn leven niet voor opgeven. De koning verdient alleen al daarom mijn respect. Ook lijkt hij, al dan niet binnen de grenzen van zijn mogelijkheden, af en toe lekker de rebel uit te willen hangen. Geen mondkapje in de auto met chauffeur en lekker toch met vakantie gaan bijvoorbeeld. Lockdowns. Verplichtingen. Regels. Nou werd dat door velen vooral gezien als een vorm van arrogantie van iemand die zich boven het volk verheven voelt, dat gedrag, maar ik zag er toch vooral een daad van stil verzet in. De mogelijkheden maximaal opgerekt. Elastiek. Als een tot mislukken gedoemde poging om zo aan zijn frustratie over dat complete circus uiting te geven.
Je zou ook kunnen denken dat zijn handelen destijds werd ingegeven door een gebrek aan intelligentie. Domheid. Misschien ziet hij er niet uit als de uitgelezen kandidaat voor De Slimste Mens, maar ook daarin hij zou je nog zomaar kunnen verbazen. Dat ie er juist heel goed in is. Koning Willem. Spelletjes. Hoe dan ook is het aannemelijk dat de goede man voldoende gedrild is om zich te hebben kunnen beseffen dat beide voorvallen niet onopgemerkt zouden blijven. Een bangerik is ie dus niet. Koning Willem.
Ook al heb ik er weinig mee, ik ben er ook niet op tegen: de monarchie. De koning. Een staatshoofd moet je nu eenmaal hebben, zegt men, al was het alleen maar als uithangbord voor wat je als land zoal aan de wereld te verkopen hebt. Economisch belang. The money machine. Dat gaat ze prima af, de Oranjes. Maar blauw bloed of niet, niets menselijks is hen vreemd vrees ik. Tegen de oranje clan als geheel kan ik mij dus wel wat bezwaren voorstellen, maar voor Willem steek ik mijn hand in het vuur. Denk ik.
Nee, dan moeten we een president hebben. Ik moet er niet aan denken. Zo´n machtsgeil haantje, of kippetje als dat zo uitkomt, die binnen de bestaande machtsverhoudingen zijn of haar uit de kluiten gewassen ego wil laten gelden. In de grote boze wereld. Daar kan alleen maar ellende van komen. Want als ik al ergens van zou griezelen, dan staat de concentratie van macht hoog op mijn lijstje. Onvermijdelijk blijkbaar, in deze wereld, helaas, maar daar komen toch vooral minkukels op af? Macht.
Laten we eerlijk zijn, alle ellende op deze planeet wordt toch vooral veroorzaakt door dat soort typetjes. Uit welke windstreek dan ook, en ongeacht politieke ideologie. Machthebbers. Geopolitiek. El Presidente? Nee, geef mij dan toch echt Koning Willem maar. Als men dan per se toch het staatsbestel zou willen hervormen, dan moet men ook radicaal durven omdenken. Nederland als stadstaat bijvoorbeeld. Hoofdstad van Europa. Ridicuul wellicht, maar Willem kan dan gewoon nog aanblijven. Stadhouder Willem? Ik zou ´em er op voorhand al een acht voor geven.
Alle gekheid op een stokje; ik hijs me straks toch maar in m´n oranje jurk en zet m´n laatste joker in: vanavond mag ik zuipen tot ik erbij neerval. Niks Spa Rood. Oranje is toch vooral de kleur van feest en grenzeloos genieten? Regen kan de pip krijgen. Eerst koken. Chicken biryani. Maar dan met buikspek. Langzaam gegaard. Zacht als blubber. Of en hoe ik straks thuiskom, is zorg voor morgen.
PETER BERGER