
Mevrouw Solo en ik lieten gisteravond de hond uit. Twee weken eerder was ons hondje gegrepen door een andere hond. Hij had daarbij een flinke jaap in zijn oor opgelopen, die gehecht moest worden. Een dure grap. Het Gordelpad, waar we liepen noemen we ook wel eens het ‘junkenpaadje’, omdat er vaak junks en alcoholisten op de bankjes langs het kanaal verpozen. Soms hebben ze pitbulls bij. In de verte zag ik een hond aan komen rennen. Toen de hond dichterbij kwam, bleek het een bruine labrador te zijn. Een mannetje. De hond snuffelde aan onze hond en vice versa. Dat ging heel even goed.
Tot hij als uit het niets onze kleine teckel aanviel. Het duurde ongeveer een seconde tot ik de ruimte zag. Precies wat ik nodig had om de hond een flinke schop tegen zijn ribben te geven, zodat hij van mijn hondje aftuimelde. Hij rolde weer overeind en deed nog een poging zijn aanval te hervatten. Dat eindigde in een tweede schop van mij met daarbij een duidelijke boodschap, dat hij op moest rotten. De hond bleef nu staan en verroerde zich niet meer. Onze teckel was niet gewond geraakt.
Ik keek om me heen om te zien of de eigenaar van de labrador al ergens te bekennen was. Ergens in de verte kwam een vrouw aanlopen. Een jongen met een border collie, die alles van dichtbij had gadegeslagen sprak me aan. ‘Je had die hond niet mogen schoppen. Je mag niet zomaar aan andermans hond komen’. Ik poogde hem uit te leggen, dat de labrador veel groter was dan onze teckel en dat ik daarom in de bres sprong. Dat werd beantwoord met een blik die het midden hield tussen passief-agressief pacifisme en medelijden.
Intussen was ook het baasje van de andere hond gearriveerd en vroeg wat er gebeurd was. Ik vertelde dat haar hond onze hond had aangevallen. Hierop reageerde ze dat dat niet mogelijk was. Dat deed haar hond namelijk nooit. De vredesduif met de collie deelde haar nog mede, dat ik haar hond geschopt had. Ze reageerde verontwaardigd en vertelde me, dat ze wel ingegrepen had als dat nodig zou zijn geweest. Zoveel stupiditeit werd me te veel. Ik draaide me om en liep achter mevrouw Solo aan.
Omdat ik normaal niet zo gewelddadig ben, stelde ik me de vraag of ik juist gehandeld had. Vooral de opmerking van de jongen, dat je niet aan andermans hond komt, zat me dwars. Na wat gepieker werd me duidelijk waarom. Wat hij deed was mijn actie uit de context halen. Wat ik gedaan had, was op zich niet fraai. Maar de context was een niet aangelijnde, onbekende, grotere hond, die onze kleine teckel aanviel. Op dat moment moet je snel handelen en risico en schade beperken. Dat doe je niet door in plenair overleg een beschouwing te doen en dan te stemmen wat de beste oplossing is. Of lethargisch af te wachten en vervolgens de brokken te gaan lijmen en achteraf een schuldige aan te wijzen. Nee! Je handelt gewoon. De labrador was niet gewond geraakt. Mijn hond was ook onbeschadigd. Goed opgelost dus. Misschien niet de aanpak voor tere zieltjes, maar wel effectief.
Toen we bijna thuis waren kwam er een politiebusje aanrijden. Even dacht ik bij mezelf: ‘Het zal toch niet?’ Die gedachte verdween weer toen het busje de hoek om sloeg. Ik weet ook wel, dat het allemaal niet zo zwart-wit is.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl