
Een el cheapo hotelkamer in een uithoek van havenstadje Waingapu met een karaoke om de hoek? Biertje? Karaoke kent vele gezichten. Een dozijn dames van vertier ruilen bij binnenkomst opzichtig hun grimas in voor iets wat voor een verleidelijke lach moet doorgaan. Haren worden haastig gladgestreken en kleding snel geschikt. Er wordt driftig om de madam geroepen maar ik wacht het niet af. Biertje elders! Buiten is het aardedonker. De uitbaatster van een verdwaalde Warung even verderop excuseert zich dat ze alleen wat zwartgeblakerde babi en iets donkergroens heeft liggen. Het oogt pover achter het door groezelige vitrage afgesloten houten vitrinekastje. Doe maar gebaar ik. Je moet toch wat. Het blijkt van die gelakte Chinese cha-chiew te zijn. Roze, droog en verpieterd. Net als het groen. Datzelfde zou je kunnen zeggen van Sumba. Het is er ronduit schraal. Op dat eiland. De afstanden te groot voor scooter. Auto met chauffeur dus. Na een dagtrip nog niks gezien. Behalve de rauwe schoonheid van de eindeloze goudkleurige savanne. De zon wonderschoon in de zee zien zakken. Dat wel. Het westen lonkt. Strand en jungle. Maar daar plenst het inmiddels dagelijks. Druppels als knikkers. Regenseizoen. Op naar Lombok dan maar. Morgen.
Wat meteen opvalt is dat de honden er lui en vetgemest zijn. Van graatmagere scharminkels geen sprake. Relatief welvarend is het er. Hier op Lombok. Want toeristen. Niet heel raar. De parelwitte stranden schitteren verlokkelijk. Bekoorlijker bijna dan elders. Het is even wennen, maar heeft ook iets vertrouwds. Die drukte. In weken geen Europeaan gezien, en hier in Kuta meteen een overdosis aan Nederlanders. Cafe´s te over. Heuse restaurants. Best verfrissend ook dat je als grote witte man geen bezienswaardigheid meer bent. Dat men voortdurend met je op de foto wil. Dat men je starend van verbazing naroept. Mister! Mister! Dat zijn slechts nog echo´s van honderd vervreemdende momenten. Het is een dubbel gevoel. Chaos versus orde. Hoe dan ook, Kuta bevalt best.
Aan de andere kant van het eiland is het wat rustiger. Ook op toerisme ingesteld, maar het seizoen is hier voorbij. Vandaag op een houten boot genoten van de Gili´s, een paar piepkleine eilandjes voorbij de kust bij Senggigi. Hagelwit, de stranden. Water helder als kristal. Schildpadden. Duizend vissen een kleurrijke mozaïek. Enigszins verloederd is Senggigi wel. Zichtbaar het hoogtepunt voorbij. Met dank aan Kuta dat hier op Lombok inmiddels de toeristenmagneet is.
Op dit moment mijn nieuw verworven kookkunst aan het vieren. Lekker. Alles vers uit de tuin van een lokale dame die kookworkshops organiseert. Vanmiddag, na vier uur kokkerellen daar ter plekke al het buikje rond gegeten. Daarna keurig thuis afgezet. Nu de restjes. Op de veranda van mijn hutje met gevlochten bamboe wanden smaakt het nog beter. De avond valt. Krekels. Kikkers. Vliegende torren als veldmuizen zo groot. De jungle is oorverdovend indrukwekkend. Dat ga ik missen. Op zeker!
PETER BERGER
