
Deel 353. Een rechterhand is gauw gevuld
Fietsend over de Diergaardesingel zie ik ze heupwiegen. Die kont is niet veel, maar zou wel te doen zijn. Misschien. Aan de lijn loopt een chihuahua. ‘Ze wil op haar hondjes…’, fluister ik in mezelf. Ze heeft een korte leren jas aan met bontkraag, waarmee ze de ‘illusie van een taille creëert’, zoals een stilist zou zeggen. Ze heeft een baseballpet op. ‘Hmmmmm, lekker ordi…’ Als ik haar passeer, langzaam fietsend, omdat ik ook moet stoppen voor een stoplicht, gluur ik even hoe ze er aan de voorkant uit ziet. Ze heeft haar jack ver open aan de voorkant, ondanks het gure weer. Twee opgeduwde borsten prijken uit de vallei van bont. Ze heeft volle, wellicht opgespoten, roze metallic lippen en kilometerslange wimpers. ‘Ja, die heeft er wel zin in. Die verdient ze wel vandaag. Echt zo eentje uit de film. Je zou het enkel hoeven te vragen. Twintig euro en hop…’ Het licht gaat op groen en ik steek de Weena over.
In de tunnel onder het centraal loopt een meisje met Rubensfiguur in leren broek. Ze heeft een lekkere bos krulhaar en een onzeker gezicht. ‘Zo’n lekker stootblokje…’ De manier waarop ze kijkt straalt uit dat ze wellicht nog maagd is. Het kan ook zijn dat haar ouders niet zo’n hoog IQ hadden en dat de wereld haar vooral overkomt. ‘Ja, lekker laten overkomen…..hmmmmm….’ Ik zie een paar Marokkaantjes naar haar kijken, en ook een Surinamer van rond de dertig. In de spiegeling van de tegels zie ik mezelf ook. ‘Hmmmmm, lekker dikkertje…’
Op de Proveniersstraat komt een perfect uitziende meisjesvrouw een hip koffietentje uit en staart over haar mobiel heen eindeloos ver de straat in. Ze heeft de uitstraling van een standbeeld. Onbevlekt en statig. Geciseleerd en gefotografeerd met een zachte lens. Zo’n gezicht waar je in filmpjes een dikke, wittige vloeistof in klodders overheen ziet lopen in slow motion. Waarbij dan de uitdrukking bevroren blijft in schoonheid. ‘Lekker stijlvol, pomp je met geil vol….’ Ik weet zeker dat ze van nabij zal ruiken naar een duur parfum, waar net een bepaald feromoon in zal zitten, waardoor het bloed uit mijn hoofd naar mijn kruis zal trekken. Als zij en haar vriend elkaar beminnen is dat urenlang en oneindig. Ze zal de hele tijd die blik op haar gezicht hebben. ‘Geil…’
Terwijl ik de Schiekade oversteek zie ik een goed figuur lopen op hoge hakken. Net iets te stijlvol misschien. En net niet soepel genoeg meer, maar wel zo soepel dat er nog iets van verleiding uit spreekt. In het passeren zie ik dat ze net de vijftig gepasseerd moet zijn en dat de foundation goed houvast vindt in haar rimpels. ‘Lekker rijp en bedorven…’.
Tenslotte fluister in nog: ‘Lekker tienermoedertje…’, terwijl ik tien meter verderop een meisje met volle melkborsten in een trainingsbroek achter een kar aan zie duwen. ‘Daar zou je er zo nog eentje bij kunnen douwen…’
De hele tijd neem ik vanaf mijn fiets meisjes en vrouwen waar in de range van vijftien tot zestig jaar. Ze worden allemaal getaxeerd in termen van seksuele bruikbaarheid. En bruikbaar zijn ze nagenoeg allemaal op hun eigen manier. Blijkbaar worden de andere exemplaren er visueel onbewust toch al uitgefilterd. Maar waarom doe ik dat en zegt dat stemmetje vanaf mijn schouder toch allemaal zulke nare, weinig feministische dingen de hele tijd? Zelfs als een vrouw intelligent lijkt, fluistert het stemmetje er nog het woord ‘lekker’ voor.
Aan het einde van de dag kom ik thuis. Mijn dochtertje zit in de keuken huiswerk te maken. We zeggen niets. We geven elkaar een knuffel. En het stemmetje zwijgt. Ik ben een slecht mens, maar het is nog niet te laat. Het is nooit te laat.
VON SOLO
DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST
www.vonsolo.nl