
Ton van ’t Hof – nieuwe bundel – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt – een recensie
De nieuwe – zoveelste – bundel van Ton van ’t Hof, de veertiende, ‘Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt’ leest als een trein zonder stop op Sloterdijk tussen Amsterdam centraal en Haarlem. Het is poëzie zoals poëzie moet zijn. Indringend, van de eenvoud, geen woord te veel en geen woord te weinig, adembenemend. Weinig dichters kunnen zo schrijven. 3 hoofdstukken: 16 gedichten, 4 gedichten en nog eens 8 gedichten.
Een kwartiertje ademloos lezen en dan heb je de bundel uit. Uitstappen maar!
Je gaat de wereld van deze dichter in en na een droomkwartiertje is het uitstappen geblazen. De dichter heeft zijn doel bereikt: hij nam de lezer mee in zijn wereld, waarin zekerheden niet bestaan of vakkundig worden geëlimineerd, in zijn wereld zonder moralistische trekken. De lezer weet wat hij moet weten, droomt als het ware weg in een van eenvoud oplichtende storm die van ’t Hof af en toe in de bundel laat razen – in een de lezer meeslepende taal van eenvoud gemaakt. De bundel is één levensverhaal in een stuk en laat zich in wezen niet recenseren.
Laten we het toch maar doen maar dan in een selectie van zinnen en zinnetjes die van ’t Hof op zijn zo specifieke eigenwijze over de lezer uitstrooit – dan krijgt u een indruk in welk meesterwerk u terecht kunt. Heel in de verte opereert naast de dichter van ‘t Hof – maar zeker niet storend – de filosoof van ’t Hof.
hoofdstuk 1 – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt
(noot pom: maar niet heus)
In dit hoofdstuk lezen we over een ik die al snel overgaat in een wij, die wij allemaal wel willen zijn om toch weer uiteindelijk alleen een ik te zijn aan het einde van dit hoofdstuk. Vandaar dat – maar niet heus – hierboven. Wat ik hieronder laat zien lijkt op een gedicht maar het zijn door mij uit 6 verschillende gedichten geplukte regels van de dichter ’t Hof – en dat is ook meteen het magische onopgeloste raadsel van deze dichter, van deze bundel – welke regels je ook citeert – je hebt meteen weer een gedicht – het is overal op elke bladzijde diezelfde toon, diezelfde licht filosofische inslag, overal die in lichte melancholie gedrenkte woorden:
Het was eind oktober. Lagen we daar
aan de rand van de bossen, zo verdraagzaam
op het weerloze af.
Ieder heeft graag een omgeving
die hem bevalt.
Om te weten wat je waard bent
heb je anderen nodig
Zat even later bij Reynders met een pilsje.
Een mens is omgeven
door omstandigheden.
Ik hoefde niet zo nodig meer
iets te betekenen in deze wereld.
hoofdstuk 2 Op den duur moet je toch op iets uitkomen
hoofdstuk 3 Ik heb meer lief dan ik aankan
Ik blijf natuurlijk niet citeren – in het tweede hoofdstuk wordt o.a. de dichtkunst besproken. Ik laat u geheel alleen in en met de laatste twee hoofdstukken in deze (gratis) bundel, na de voorproefjes hierboven. Ergens schrijft de dichter dat een geniale dichter vooral onbegrijpelijk schrijft. Ton van ’t Hof is een geniale dichter! Hij schrijft onbegrijpelijk eenvoudig mooi.
U begrijpt dat deze recensie een lofzang is. Ik kan er niks aan doen, het is niet anders. Eigenlijk weet je niet wat je overkomt als lezer – en is er niet anders meer dan het verlangen om de bundel op de weg terug van Haarlem naar Amsterdam centraal opnieuw te lezen. In een droom van verlangen naar zeldzaam pakkende poëzie word je liever niet door een verblijf in de provinciestad Haarlem gestoord.
pom wolff
11-9-2025

Paperbacks kunnen ook rechtstreeks bij mij worden besteld:
https://tonvanthof.com/