PETER BERGER: ‘Modder en teenslippers zijn geen beste vrienden. Voetzool. Glibberboel. Baggerzooi. Woekerbende. Takkentroep. Bramen helpen ook niet want korte broek. Enkels. Bloedstrepen. Dat soort dingen…’

Kilometers. Loop ik al. Alleen aan de verkeerde kant van het water. Het pad is aan de overkant. Hier aan de lage zijde is het woest en drassig. Snel gaat het niet. Modder en teenslippers zijn geen beste vrienden. Voetzool. Glibberboel. Baggerzooi. Woekerbende. Takkentroep. Bramen helpen ook niet want korte broek. Enkels. Bloedstrepen. Dat soort dingen.

Maar goed, ik weet dat er ergens verderop een brug is. Naast een oude boerderij. Ik hoor de honden al aanslaan. Even later is er de brug. Weet ik. Even nog. Shit. Ik moet eerst het erf over en dat is geen goed idee. Franse honden zijn waaks. Braaf maar waaks. Wee, o wee, wie het erf betreedt. Valsaards zitten er ook tussen soms, bij die honden hier, maar die liggen meestal aan de ketting. Mais pas toujours. Tja. Teruggaan is geen optie.

Het erf op dus, via het soppende weiland aan de achterzijde. Prikkeldraad. Drassig. Enkeldiep hier en daar. Slippers in de hand. Stront aan de knikker. Het blaffen zwelt aan. Een hond of vier vijf schat ik. Schelle keffertjes. Maar ook minstens twee met zo´n lage woest grommende bark. Those are the ones. Herders. Bouviers. Rottweilers. Regelrechte bastards! Die wil je als indringer echt niet tegenkomen. Sluipen dan maar. Niet dat het helpt, dat sluipen, want achter de schuur met golfplaten dak is het een herrie van jewelste. Ze hebben me allang in de smiezen. Merde! Ik schuifel langs de uit grofhouten planken opgetrokken muur in de hoop straks met een snelle blik om de hoek mijn kansen in te kunnen schatten.

Rennen? Pfff. Een. Twee. Drie. Daar gaat ´ie. Lachen geblazen. Ze zijn opgehokt! Grommen maar jongens. Blaffen. Keffen. Spring maar tegen de tralies. Zelfs die kleine keffertjes zien eruit alsof de valsheid hen in de genen gebakken zit. De ogen woest en bloeddoorlopen. Opgefokt. Het slijm druipt de groten uit de bek. Ik maak een klein dansje. Soepeltjes. From out of the hips. Op z´n Mexicaans. Victoire. Nanaanah. Duh. De propriétaire is afwezig. Er staat geen auto. Vooruit met de geit. Op naar de brug. En dan een kilometer of vijf terug. Over het pad. En dan rechts, ergens links, twee keer rechts. Dan rechtdoor bij de kromme eik. Zoiets. Ongeveer. Moet lukken.

Tegen de tijd dat ik terug ben is het tijd voor een goed glas wijn. Lekker in de avondzon. De bloedmaan wacht. Tijd bestaat niet. Woekerplanten wel. Morgen is het klimopaftrekdag. De muur langs het wegje is al flink onderweg. Donkergroen ondergesneeuwd. En een paar bomen verderop wordt er eentje langzaamaan gewurgd door een paar polsdikke uitlopers die al bijna tot aan de hemel reiken. Killer klimop? Weg ermee. En daarna is het gras weer toe aan een kortwiekbeurt. Kortom. Ik kom de rest van de week wel door. Laat die hittegolf maar komen.

Peter Berger

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter