- Anneke Wasscher sluit dit prachtige item met een eerbetoon aan VASALIS
- Max Lerou eert Heer Campert
- Pom Wolff eert Menno Wigman
- Marc Tiefenthal eert Rein Bloem/Hans Faverey
- Petra Maria eert de dichter bij de IJssel
- Frans Terken eert Herman De Coninck
- Merik van der Torren eert Simon Vinkenoog
- Cartouche eert Hugo Claus
- Paul Bezembinder mist Joseph Brodsky
- Max Lerou eert een hematoloog en broedt nog op Campert
- Jeanine Hoedemakers eert Rutger Kopland

(bij ‘appelboompjes’ van Vasalis – Literatuurmuseum, Den Haag)
ze gaf haar bloesem aan gedachtegoed
het dichterswoord won aan betekenis
ze vlocht de beelden van een jaargetij
door taal die steeds de eenvoud zocht
haar pen gaf richting aan de dunne inkt
bescheiden letters schetsten een bestaan
in spiegels van elk nieuw seizoen zie ik
hoe bloei al met verval verbonden is
het lot van groei is de verandering
een blad verkleurt en laat dan los
vitrines waken over iets dat tijdloos is
de levensloop die hier gelezen wordt
lichtinval weerkaatst voor mij de zin
ik vind mezelf in appelboompjes weer
Anneke Wasscher

heer campert
voor mij op tafel staat een doos met letters
wat ze waard zijn staat beschreven
ze zijn in elk geval belangrijker dan seks
en gelukkig er mag wel vermenigvuldigd worden
liep dat maar zo met po we zie – helaas
de mensen vreten wel maar kopen niet
des dichters plank behoeft geen brood
laat staan wat kruimels satisfaction
poor starv’ling bard, how small thy gains!
how unproportion’d to thy pains!
in den haag – u welbekend zeggen we
nog altijd hagt voah wènag en dat het went
je begint als dichter zoekt al snel een wilg
en dan de kat die je op de tramhalte
van het leidseplein een list verkoopt
maak er een verhaal van – powezie verbindt
t-is waar – de mensen raken snel verliefd op woorden
maar gulzig zijn ze heer ze willen altijd meer
schrijf ze af en toe een boek dat houdt ze even bezig
het gemene volk en dat u weer ruimte heeft en tijd
om te dichten en te feesten tot de flessen leeg
dan tikt u weer (u krijgt er al wat lol in)
een volgend boek – zo zal het gaan tot in de eeuwigheid
jan mulder heeft het zelf gezegd
ml
28 04 2019
deze week geen wedstrijd – wel is er dit weekend plaats voor een gedicht van uw hand voor DE door u geliefde dichter – vrouw/man of dichter zonder hokje. zeg maar een eerbetoon voor de dode of de nog levende: uw favoriete dichter. de gedichten niet te lang svp – 20 regels is genoeg – stuur svp in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst

bij wijze van afscheid
dan zie ik je weer menno
ik zie ik zie wat jij niet meer
dan een filmpje op youtube
hoe jij over je moeder
over je zus
en weer over je moeder
met je gewichtige hand
hoe noemen ze dat
gesticulerend vermoed ik
de andere hand statig
langs het lichaam dat jou los liet
langs het leven dat jij los liet
kapot als mijn moeder zou jij zeggen
en je zou 2x knikken met die rechterhand
op kapot
pom wolff

Pom, kan jij de vreugde ten hier huize voorstellen? Eindelijk kies je een thema dat naadloos aansluit bij een gedicht dat ik net schreef. Het onderstaande kwam tot stand en tot mij bij het fietsen en heb ik op de telefoon ingesproken en daarna uitgeschreven. Voor de goede verstaander zijn de twee namen uit Amsterdam overbodig, je kan het gedicht zonder die referentie volmaakt lezen, op voorwaarde dat je het surrealisme eigen aan deze beweging in acht neemt. Prettig gestoorde zondag verder
Constructivisme
In memoriam Rein Bloem en Hans Faverey
(uittreksel uit mijn memoires van mijn leven als boom)
Er kwamen twee mannen op mij af.
De een droeg een pot
chrysanten en een roeispaan.
De andere, een pak ouder,
droeg een pot Franse lelies.
Ze keuvelden gezellig,
zetten de zaken
uit hun handen aan mijn voet
en gingen dan naar links
met afgemeten stappen.
Ze hielden halt,
kwamen terug,
gingen naar rechts
met evenzeer afgemeten stappen.
Opnieuw hielden ze halt
op bekwame afstand
van de volgende boom.
Toen gingen ze,
nog altijd met afgemeten stap,
verder
naar een andere boom toe,
hielden halt,
draaiden zich om, kwamen terug
en tot slot stonden ze stil aan mijn voet.
De oudere sprak tot de jongere:
‘Kijk, als jij niet hier niet
bij was geweest,
was ik ongetwijfeld gek geworden.’
—
marc tiefenthal
dichter essayist / poète essayiste
Sint-Niklaas
Pom:
Op enig moment woonde hij in de lumeijstraat in Amsterdam west. draaide buster keaton daar op de muur van zijn kamer voor zijn studenten. reden we met zijn achten met hem mee in zijn renaultje-klein. smeedden we plannen voor de democratie. Hij leerde ons van suspense in de film, van hadewych en haar sappen, van polleke van ostaijen en zoveel meer.
hij de levensgenieter die kon vertellen als de beste. alsof het allemaal geen moeite kostte. En het kostte hem geen moeite. Hij moet een zeldzaam hoog iq hebben gehad en een goed geheugen. doceerde daaruit slechts wat van waarde was en bijzonder. hij wist alles van alles. wist van records in de atletiek, de bergen in de tour, de elementaire deeltjes van heel veel vrouwen en altijd voor de avant garde uit. hij was gehaat en geliefd. rook rechte harten pleegde verzet tegen onwaarachtigheid waar hij kon. Vertrok niet ongemerkt met een rel maar van hier tot ginder als het klimaat hem niet beviel – met het gelijk aan zijn zijde. Werd vervolgens vanzelfsprekend binnengehaald met alle egards bij mensen die wisten wat goed was en voor de troep uit.
zo anders dan kruithof zijn collega op de lerarenopleiding – die toegewijd en serieus – rein was een dichter en jacques was dat niet – deze rein bloem die vol van leven het literaire leven doorgaf, maar met precisie, puttend uit enorme kennis. Ik zie hem nog steeds in een renaultje door amsterdam scheuren. de gebogen rug en twee armen over het hele stuur – dat was rein bloem. faverey zijn liefde in de poëzie:
Laat de god die zich in mij verborgen houdt
mij willen aanhoren, mij laten uitspreken,
voor hij mij met stomheid slaat en mij
doodt waar ik bij sta, waar jij bij staat.
Hans Faverey, laatste gedicht,
laatste regels in ‘Het ontbrokene’

BIJ DE IJSSEL
wat ik ben
daarover zwijg je
en spreekt slechts
van het voor jou
zo vreemd
aanwezig zijn
als juist alles
in mij wacht op
de steelse blik
ligt het moment
al vast
als hier en nu
betrapt
in de hunkering
ooit jouw
gedicht te zijn
geweest
als de dood
ons aantikt
leg ik alles af
het kleed van boete
heb ik niet
geweven
niet om jou mijn lief
dan rest ons slechts
verlies
en in de laatste adem
zucht de schoonheid
van besef
jij staat in mij
geschreven
Petra Maria

een poging om deze dode dichter bij me te houden.
Dat het weer een memorabel weekend mag zijn.
Dichterlijke groet,
Frans
Plek voor Herman
Niemand die zo lenig van liefde schrijft
dat ik hier ‘schreef’ zou moeten zeggen
is me nu nog te scheef voor woorden –
woorden die jij in alle eenvoud aan het
papier vertrouwde en zo aan ons gaf
je ziet dat ik meeleef in wat verleden is –
het is bij je lezen hoe poëzie helpt
‘als de hand op het hete hoofd van een ziek dochtertje’
hoe je erin gelooft dat het je beter maakt
hoe je ons leert te zien en te zorgen
om hier iets achter te laten
als je de plek bereikt van sterfelijkheid
jij in de armen van Anna met Hugo bij je in Lissabon
oh Lisboa ziel van saudade
waar je hart het veel te vroeg begaf
hoe ik je nodig heb – en niet kan missen
het verdriet van je stem niet meer te horen
je gedichten zijn en blijven het grote geluk
de gedichten dagelijks nog beduimeld
omdat ik er de vinger op wil leggen
hoe je me dan bij de hand neemt
langs woorden die ik sluit in het hart
FT 27.04.2019

Hoi Pom,
Dit tekstje schreef ik na het heengaan van Simon Vinkenoog.
Simon was een liefhebber van whisky, maar uitsluitend van het merk Jameson en dan in een glas half water half whisky,
Groet,
Merik
Daar ga je
Op een zonnige dinsdagmiddag in juli
zie ik Simon Vinkenoog
zitten schrijven in zijn Eden,
Adam in Eva uit.
Morgen koop ik een fles whiskey,
merk Jameson en schenk in,
half water, half whiskey.
Daar ga je, Simon
Buitenzorg, 13 juli 2009, Merik van der Torren
Voor de opening van het Simon Vinkenoogtheater , Tuinpark Buitenzorg, 16 juli 2011
Ode aan Simon
Je ademt vurige poëzie
In het dansen van de bloemen
Seringen en Oost-Indische kers
En de bomen van Vlieghenbos tot Zamenhofstraat.
Je ruime adem in het groen blaast
Steeds maar weer tobberige muizenissen
Hersenschimmen als spinnenwebben
Van de probleemkern weg.
Ik voel weer hoe
Op die druilerige zondagochtend
Aan de oever van het Ij
Je eigenlijk zonder dag te zeggen
Ging wandelen over de wanden van het bos
De wolken over
En de bomen en bloemen
Wiegen en ruisen je lied van licht en liefde
De geest die waait
Door de woorden van dichters
Door de klanken van muziek
Merik van de Torren

Hommage aan Hugo
alle dagen
raak en licht verdorven
deze wereld keer op keer
in alledaagse vragen vangen
‘mijn vrouw, mijn heidens altaar
dat ik met vingers van licht bespeel en streel, mijn jonge bos dat ik doorwinter, mijn zenuwziek
onkuis en teder teken’
je moet er niet aan denken
de eeuwigheid te bereiken
stel je voor almaar door
geest voorgoed, nee
zo dwaas ben ik niet
‘het eeuwige geluk
wordt ook dodelijk vermoeid
en ik heb geen huis geen bed
voor jou niet eens verjaardagsbloemen
ik schrijf je neer
op papier terwijl je
als een boomgaard in juli
zwelt en bloeit’
alom ligt stof
het stuk is uit en ik
ik ben, ik was niet meer
dan even slechts
de claus
Cartouche
27-04-2019
Beste Pom,
Is er een plekje op jouw site voor onderstaand eerbetoon?
Hartelijke groet,
Paul Bezembinder
www.paulbezembinder.nl
In memoriam Joseph Brodsky
Dat het gevoel geïncarneerd te zijn
niet doorbreekt, Iosif, is niet werkelijk
jouw fout. Als abstractie en scholastiek
een uitweg bieden als het ongeluk
verstoppertje spelen wil met de pijn,
so be it. Velen worden geestesziek
nadat het ziektebeeld is vastgesteld.
‘Een parasiet.’ Er wordt niet bijverteld
wat verder de verwachtingen nog zijn.
Jij overleeft het, Joseph, gaat publiek,
wordt een socialite of sorts en laat
jouw duizelingwekkende acrobatiek
een stug verlangen naar de verte zijn.
En nu jij voorgoed vertrokken bent,
nou missen we jou en je vreselijke
enjambementen, jouw smartelijke
sjamanenstem, je gedichten, je pijn.
Paul Bezembinder

ik broed nog op campert – de wereld zal het voorlopig met pom wolff moeten doen
love you buddy x
hematologie volgens pom wolff
wanneer ik bloed ruik
vreet ik daaruit het ijzer
het staalt zo lekker de po we zie
waarmee ik alles zeggen kan
de harde woorden kneed ik
tot ze van de liefde zijn
zoals gesteente soms zacht
of de nacht verlicht
dan zijn er nog de mooie woorden
die niemand zal begrijpen
totdat ze eenmaal uitgesproken
voor altijd weer tot zwijgen zijn gebracht
ml
27 04 2019

Voor Rutger Kopland
brief aan een meester
de punt van mijn potlood breekt
al bij de aanhef
Jeanine Hoedemakers
DICHTER
BIJ DE IJSSEL
wat ik ben
daarover zwijg je
en spreekt slechts
van het voor jou
zo vreemd
aanwezig zijn
als juist alles
in mij wacht op
de steelse blik
ligt het moment
al vast
als hier en nu
betrapt
in de hunkering
ooit jouw
gedicht te zijn
geweest
als de dood
ons aantikt
leg ik alles af
het kleed van boete
heb ik niet
geweven
niet om jou mijn lief
dan rest ons slechts
verlies
en in de laatste adem
zucht de schoonheid
van besef
jij staat in mij
geschreven
Petra Maria