Erika De Stercke wint de enige echte virtuele – een beetje kleur aan het leven – trofee op pomgedichten – zilver voor Conny Lahnstein en brons voor Ien Verrips

ik ga helemaal stuk – geweldige werken deze paasweek voor pomgedichten punt nl – ga er maar aanstaan – eerst maar eens alle dichters bedanken voor de geboden dichtwerken. trots als bijna elke zondag maak ik straks mijn rondegang langs de amstel – langs de mooie meisjes in de rene brandhoff roeiboten – langs het standbeeld van rembrandt – langs het trimparcours van barbara baarsma, langs het vernieuwde maar gesloten Kalfje, langs de nijlganzen met de 6 kleintjes in het Amstelpark – nagenietend van jullie poëzie. en weet ik het al? waar het goud naar toe gaat. ik weet het al. één gedicht drong steeds dieper door – bijna genadeloos mooi.  en zo beschreven dat je als lezer je uiteindelijk helemaal gewonnen geeft. Erika de Stercke heeft het goud verdiend deze week. de andere plaatsen zilver en brons zijn een beetje arbitrair. eervolle vermeldingen genoeg: het bijzondere ding van Paul Bezembinder, Lisan Lauvenberg met het indringende ziekenhuisgedicht zeker ook, Annagriet Diesman klasse, Max Lerou heel geestig. ja zo kan ik wel nog even doorgaan. maar ik kies Conny Lahnstein voor zilver – het paasverhaal geschreven – een prachtig moment – zoals een paasverhaal geschreven moet zijn ook in deze barre tijden. en dan hebben het brons nog over: voor het tere “fluistergroen” van Ien verrips. dank jullie allemaal wel! winnaars van harte.

Lentenacht
 
Veel verder dan wat we wensen
  als een lied met knisperende klanken
komt ons korte sterven dichterbij.

In een koets belegd met zweetparels
onze voeten op gouden bloemen
verlaat het paard de gekende weg.

Hoe de hoefslagen het belokene 
in zijdekleuren oplichten. Lelies
dekken de vijver kwakend toe.

Wij veel verder.


Erika De Stercke

–>
wel verheven deze taal. nou ja in 020 lullen we anders zeg maar. niet van ‘het belokene’ of van ‘de zweetparels’ in een koets. de eerste strofe werkt meteen al verwarrend – ver van wat we wensen het sterven zo dichtbij – en toch is het mooi gezegd. dat mag gezegd. als je met erika meegaat dan verovert ze je toch met deze sprookjesachtige woorden. ik wil mijn voeten ook op gouden bloemen! ik wil ook zo een lentenacht! waarom altijd een ander en ikke niet? erika schept uit woorden een lentenacht die de gemiddelde man, vrouw, dichter nooit meer zal vergeten.
  • Frans Terken – lente van witte blaadjes
  • Petra Maria – morgen het zachte grijs
  • Elbert Gonggrijp – dat uitzinnige prille groen.
  • Conny Lahnstein – hoe je paars maakt
  • Rik van Boeckel – rood niet van bloed of dood
  • Cartouche – geel en blauw zijn slechts een variant
  • Erika de Stercke – onze voeten op gouden bloemen
  • Vera van der Horst – Je bent niet geel of wit
  • Lisan Lauvenberg – van blauwe engelen en groene grazige weiden
  • Max Lerou – bonen in tomatensaus
  • Paul bezembinder – Grauw was de zee
  • Annagriet Diesman – fletse zinnen in dit braaklandschap
  • Anke Labrie – dansen op het ritme van de kleur
  • Ien Verrips – dat fluistergroen
  • René Hillenaar – een onbekende kleur
  • wedstrijd gesloten


wie wint de enige echte virtuele –  een beetje kleur aan het leven – trofee op pomgedichten?
 
of de paaseieren nu wel of niet gekleurd zijn met pasen, laten we de jonge kleuren van de lente genieten, laten we in poëzie kleur geven aan het leven in tijden van corona. welke kleuren lichten op in uw gedicht, welke kleuren laat de dichter toe, voegt hij toe aan zijn/haar woorden. we gaan ze lezen, we gaan ze genieten. we gaan voor een kleurrijk paasweekend op pomgedichten:  u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
 
 

het gele licht in de kamer
kleurde ook de rode bank
de gele vaas nog geler
het parket bleef zichzelf
liet niet zomaar over zich lopen

ik dacht even dat het aan mijn lever lag
waar was ik in terecht gekomen
een ziekenwagen?
of was jij het weer? oplichtend
tussen de glimwormen in je biotuin?

pom wolff
Dichter bij het raam

Dat er een prille lente
van witte blaadjes dwarrelt en
je een tulpenveld voorspiegelt
alle kans om kleur op te doen

het is nog geen pleister
op het hoofd vol bloed en wonden
al zingt de muziek een zuiver lied
van troost en mededogen

hoe het je naar buiten roept
jij in sereen licht dat om je heen hangt
een valkuil van dampende rust
drukt je met de neus tegen de ruit

zo ronddraaien op de vierkante meter
happen naar blauwe bellen die opstijgen
van de bodem in dit aquarium

ze borrelen op als vragen
waarvoor dit goed is

en dat het niet went
buiten de lentekleuren
hierbinnen jij en ik

© FT 10.04.2020

–>
Het paasweekend in op pomgedichten punt nl met en heerlijk en dameslijk aantal gedichten – alle toppers stuurden in en brachten de gevraagde kleuren op uw scherm – dank jullie wel DICHTERS! – dat wordt een zeer genietbaar paasochtendje. Frans Terken opent meteen al met een intrigerend (paas)gedicht. met de prachtige strofes 2 en 3. en toch zou ik voor de iets kortere versie kiezen waarin het raadsel het raadsel blijft en mag blijven:
 
 
het is nog geen pleister
op het hoofd vol bloed en wonden
al zingt de muziek een zuiver lied
van troost en mededogen

hoe het je naar buiten roept
jij in sereen licht dat om je heen hangt
een valkuil van dampende rust
drukt je met de neus tegen de ruit

waarvoor dit goed is
en dat het niet went


ROZE

de zon zakt vanavond
in vurig oranje
alsof zij geruststelt

dat morgen het zachte grijs
van de ochtendnevel
het leven weer zin geeft

maar vandaag
bedekt een deken van moeheid
als een polygoon journaal
mijn uren

dus kleur dat roze blosje
maar op mijn wangen
zoals jij dat kan
dichterbij dan ooit

petra maria


–>
een lieflijk dichie! ik roep spontaan hier in mijn kamertje ‘och gossie’ uit. maar het heeft geen zin om tegen en beeldscherm te praten. het polygoon journaal komt er karig vanaf in het gedicht. (‘een deken van moeheid’) – maar het is toch altijd weer die stem uit het verleden van philip bloemendaal die uit het meest onbenullige bloembollenveldje nog een universum aan kleur en expansiedrift en tomeloos natuurgevoelen bijeen weet te enthousiasmeren. maar ok de beelden zijn grijs alsof er regen valt in buitenveldert. dat hele kleine blosje dat doet het hem (én petra maria) in dit gedicht. een lief paasblosje. zo wil ik ook wakker gezoend. mooi klein gehouden dit gedichtje.

KARAKTER
 
Dat die ene merel, alweer jong nog, in een voorbarige
lente. In de kastanjebomen dat uitzinnige prille groen.
Wat ver weg had geleken toen krijgt weer uitzicht.
De dagen kleuren naar gras, naar belofte.

Huiverig, maar aanwezig een stille getuige van beweging,
sterven verruild met bloei, wilgenkatjes en tulpen, iets
met hoop, van teruggekeerd leven, een veulen dartel
op zijn rug. De wereld krijgt jeugd, diepte.

Die vlinders die terugkeren naar de tuin, die ooit elders
verbleven, maar ergens op ons netvlies hun toegeëigende
plek. Wil het dan wat worden met mij, ik zou naar buiten
moeten gaan om het te verifiëren –

 
Elbert Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
vrijdag 10 april 2020

–>
ja hij kan het wel onze elbert. maar op beschrijvingen uit die altijd weer inspirerende natuur zitten we niet altijd te wachten. daar zijn de biologenboeken voor. en dames van een zekere leeftijd schrijven – hadewych al – altijd over natuurlijke dingen die deze zelfde dames in staat van opwinding brengen en brachten. neen elbert gonggrijp kan meer. ook hier weer een gedicht in een gedicht. wie in staat is om een wereldregel te schrijven: “De dagen kleuren naar gras, naar belofte.” mag rustig over zijn eigen natursehnsucht heen stappen. weg met die natuur, met de vogeltjes en de blaadjes, én al dat tsilp tsilp.
 
 

Wat ver weg had geleken toen krijgt weer uitzicht.
De dagen kleuren naar gras, naar belofte.
Die vlinders die terugkeren naar de tuin, die ooit elders
verbleven, maar ergens op ons netvlies hun toegeëigende
plek. Wil het dan wat worden met mij, ik zou naar buiten
moeten gaan om het te verifiëren –


niets meer aan doen Elbert, prachtig!
Onderonsje

Ze schildert de lente, zegt ze, en klemt het
puntje van haar tong weer tussen haar tanden,
een gele zon met lange stralen en bloemen
in de kleur van de blossen op haar wangen.
 
Terwijl ze haar penseel in groen doopt en de
kat zich tussen de wiegende tulpen nestelt,
vraagt ze of paashazen echt bestaan, of kippen
gekleurde eieren leggen en hoe je paars maakt.
 
Ik vouw een papieren mutsje voor haar ei, hard
gekookt en nog smetteloos wit, en antwoord
dat ik nog steeds niet weet hoe het daarmee zit,
dat het rood met blauw en een tipje wit is.
 
Dat ik kan toveren, zegt ze, mijn haren
daarom van zilver zijn en dat ze lacht omdat
ze weet dat elk moment het zoveelste
paaseitje uit mijn linkermouw komt rollen.
 
Conny Lahnstein
10 april 2020

–>
een lief onderonsje. de genadeloze in mij pakte de pen op om te schrappen. maar er kan niets uit dit verhaal – de genadeloze legde de correctie pen weer neer en las. en las. en voelde hoe in het gedicht genoten wordt van de betovering op het gezichtje van het kind. inderdaad hoe je paars maakt?  hier wordt (bijna in proza) de wereld teruggebracht tot de essentie van het bestaan. in ieder geval waar het met pasen om draait. met een kind eieren schilderen en mooi maken en nog voor paasochtend dat heerlijke genieten – dat met de loop der jaren voorbij gaat en als het ware  oplost in de tijd. goed dat er dichters zijn die mooie momenten kunnen vast leggen.
foto: Rik van Boeckel

De velden van Lisse

Voorbij de velden van Lisse
kleuren tulpen rood
niet van bloed of dood
maar van leven en liefde

ze zijn geel van de zon
de haas neemt de benen
als de stralen niet verdwijnen
konijnen winkelen in het riet

zij lopen hand in hand
de geliefden van ‘t tulpenland
zij kennen geen verdriet
zij kennen slechts hun dromen

de haas is hen voorbijgegaan
schiet weg tussen de bomen
lentebladeren dansend langs takken
zien de zoen de lippen wangen

zij zijn nooit aan hun eind geraakt
leven langs de velden in minnezin
konijnen wegspringend uit het riet
horen hun stralend liefdeslied.

Rik van Boeckel
10 april 2020


–>
hier ook een pleidooi van webmaster om het gedicht bij de essentie te laten – in twee strofen is alles al gezegd – de konijnenregels maken de geliefden niet mooier – hoe zeer de associatie de dichter ook uitnodigt.
 
Voorbij de velden van Lisse
kleuren tulpen rood
niet van bloed of dood
maar van leven en liefde

zij lopen hand in hand
de geliefden van ‘t tulpenland
zij kennen geen verdriet
zij kennen slechts hun dromen


met name deze laatste regel maakt heel veel andere regels in het gedicht overbodig. de lezer droomt al mee en droomt zich met zijn of haar geliefde tussen de bollen.

Zie eens
 
Hoe zon met wolken worstelt
gaten probeert te branden om
de overhand te krijgen in de tijd
een zware strijd, geel en blauw zijn
slechts een variant, een deel van wit
 
alleen jij mijn lieve bloemenweelde
weet binnenluchten te bewegen
geeft geen krimp, kent geen kramp
geen zomer-, winter of binnentij
in je licht getinte waaierkleed
 
om kroon of kaalheid maal je niet
geen afstand of virus krijgt je klein
zonder verzet of verlangen sta je
als boegbeeld aan mijn zij
 
in eigen wijsheid toon jij
me een onvergetelijk gezicht
 
zo alleen krijg je mij stil

 
10-04-2020
Cartouche

–>
heb ie het nou tegen zijn hond onze Cartouche? dat moet haast wel – als boegbeeld aan zijn zij staan door wind en weer? in een waaierkleed? nou ja wie of wat het ook is als Cartouche van de dingen of de mensen schrijft hij werkt altijd wel weer toe  naar een ieder innemende en een betoverende  laatste regel. of is het toch die zon? van Willeke?


Lieve tulp

Van alle bollen die ik plantte,
ben jij de enige nog
die elk jaar in vroege zon
een mooie tulp laat groeien
onder mijn japanse boom

Je bent niet geel of wit
maar iets daartussen in
zo bescheiden dat het duurt
eer ik je ga zien
vergeef het me
dat ik je niet zag bloeien

Maar ik zie je nu, nu jij je kelk
wijd openzet en in al jouw
tweeslachtigheid mij je
helmknop toont
in een geel bed

Vera van der Horst

–>

vergeef het me
dat ik je niet zag bloeien

nou ze vergeeft het je helemaal niet – jaar na jaar eindeloos en in liefde bloeyende voor de keukendeur in het tuintje van dichteres –  ziet ze je niet eens staan – nee als je halluf uitgebloeid in  je laatste krachten er bijhangt komt mevrouw van der horst nog even langs om het eindresultaat te bezichtigen en te keuren – en gooit ze je ook nog een gedichtje in.
 
in een seksueel geladen gedicht wist dichteres van der horst de tweeslachtigheid van het mensdom op eminente en koninklijke wijze te treffen. ik  hoor het zo de jury verwoorden bij de uitreiking van de volgende grote prijs van de poëzie. daar hoef je geen tuinman voor te zijn.
Wederopstanding 

Ondertussen zo haar best doet om weer te leven
opnieuw te leren leven onder de dreiging
van Pontius Pilatus, die ons de hoop 
op een koning van alle mensen voorgoed 
afnam en kijk nou eens naar de ellende. 

elke dag lig ik onder de bestralingsmachine
met een vrolijkmakend uitzicht op lentebloesem
terwijl rozewangen verpleegsters mij in snoeren 
op een houten plank en zich daarna verwijderen
om de juiste dosis en op de juiste plek de tumor

of wat er voor doorgaat. Ja er bloeit iets in mij
het lichtte in neonkleuren op en betekent dood
mits er gehandeld en behandeld tijdig deze lente.
Ondertussen geeft de lente zich wellustig als nooit 
biebt de machine duizend kleuren rood en straalt.

Tot de wederopstanding lig ik in afwachting 
van blauwe engelen en groene grazige weiden. 

©Lisan Lauvenberg
11 april 2020 

–>
alle paaselementen – profaan en sacraal – verwerkt in het gedicht. en dan is het toch even schrikken. beschrijft dichteres lauvenberg een eigen gang door de gangen van oplichtend neonwit, stalende machines en rozewangen verpleegsters? als het zo is vanuit deze kant en vanuit de kant van de dichters hier op de site – dat mag ik wel namens deze schrijven – heel veel sterkte toegewenst. er komen wel mooie woorden van en mooie regels. al maken ze een beetje stil in het beschreven ziekenhuisgeweld. met de blauwe engelen in groene grazige weiden – wordt alles voor even mooi. Lisan verzorgt hier op de site wel een heel bijzondere versie van the passion.
 

Ha pom…een beetje kleur in de tent, ja dat kunnen de melsen wel gebruiken
 
lijkbleek

doorgekookt of onverhit
bonen in tomatensaus
blijven altijd wit

de saus is dan wel rood
maar in geblikte bonen
woont toch echt de dood

ml


–>
een beetje kleur in de kooktent – max lerou maakt er wel een potje van – hahaha. ‘een geestige eenhapscracker ‘ zou voormalig jurylid peter le nobel hier geschreven hebben – ik zeg het hem na – na de zware kost van lisan – hoewel bij hetzelfde thema –  de lekkere cracker van max. glibberig ook al die bonen. le nobel – 13 ambachten en evenzoveel ongelukken – is naast mediator, leraar,  trouwens ook kok! het gedicht zal hem zeker aanspreken.
 
Paul heeft in een begeleidend mailbericht tekst en uitleg gegeven bij het ingestuurde gedicht. het woord ‘flots’ lichtte in eerste afgedrukte instantie niet rood op – ‘Maar het woord flots! in het gedicht moet écht in rood‘ – hieronder leest u Pauls verklaring. wel leuk dat de regie aanwijzingen van de webmaster zo letterlijk worden opgevolgd. hoeft niet mag wel. zo letterlijk heeft nog nooit een dichter het thema benaderd. erg geestig. nu moeten we nog zorgen om ‘flots’ flots in van dale te krijgen.


Dag Pom,
Ik zie dat het woordje flots! in mijn gedicht op je website alleen vet staat, niet rood. Maar het woord flots! in het gedicht moet écht in rood, in your face, dat is namelijk precies waar het om draait. In jouw woorden: “welke kleuren lichten op in uw gedicht, welke kleuren laat de dichter toe, voegt hij toe aan zijn/haar woorden …”.

langs de velden zwelt grauw de stilte aan in deze nacht.
bleke woorden kleumen op mijn lippen, oostenwind rukt er aan;
ik laat ze niet – los. ik hul mij in fletse zinnen in dit braaklandschap
dat vaal achter het geheugen van een kleurloze dag ligt,

over resten van wat pas nog morgen was. als de ochtend
straks weer tinten, als de kleur dan weer ontwaakt,
zou ik dan durven stiekem vragen: ga met mij mee
om te dansen, dansen op de regenboog

Annagriet Diesman

–>
zo zo wat een toestanden in huize diesman – samengevat in dat prachtige woordbeeld, woord ‘braaklandschap’. gelukkig hebben we de tweede strofe nog waarin dichter heel heel voorzichtig die ene alles omarmende en verwarmende vraag weet te beschrijven –
ga met mij mee
om te dansen, dansen op de regenboog

ze spreekt de woorden nog niet uit – maar we gunnen haar graag die nieuwe liefde, dat nieuwe lentegeluid. mooi gedaan – door de beschreven tegenstelling verscherpte beelden en een bijna lieflijk slotstuk in de laatste regels.
 


het linnen laat de beelden los
in verf verspreid over het doek
losjes vanuit de pols laat zij ze
dansen op het ritme van de kleur

het vlak wordt nu verdeeld
zij heerst met straffe hand
vastgelegd in betekenissen
vluchten beelden in het coloriet

maar zij heeft ze goed doorgrond
weldra zullen ze kleur bekennen
hoewel door lagen verf getemperd
keren ze op het linnen terug

anke labrie


–>

‘maar zij heeft ze goed doorgrond’ kernregel volgens mij in dit gedicht waarin anke het edele vak en handwerk in woorden – the making off –  neerlegt. het proces in woorden gevangen. missen we nog de filmbeelden en de filmmuziek – om het plaatje compleet te krijgen. over de schilder labrie komen we toch tussen de regels door veel te weten – in het doorgronden en het heersen met  ‘de straffe hand’ wordt zij getekend. nee kinderspel is het niet – als een schilder het linnen voor zich ziet werkt het linnen als een rode lap voor een stier. zo zagen we appel zijn doeken te lijf gaan zo weten we nu ook anke voor haar doeken.

Anke Labrie – Het verlangen – tweeluik


Groen  juli 2018
 
Dat groen, dat lieve lentegroen
dat fluistergroen van het begin
dat tere groen dat liedjes zingt
dat wiegend kleur bekent
 
dagen lengen de langste dag voorbij
het voorjaar lievert door
deze zomer stopt de lente niet
alleen wij kleuren bij
 
ochtendfris avondkoel
daartussenin
het helle licht de zomerzon
door noorderwind de hitte aan banden gelegd

Ien Verrips


–>

om vrolijk bij te worden –
Als een liedje geschreven gedicht. lief en klein, ja houd ik van. mooie woordjes ook: ‘fluistergroen’ – prachtig! en hoe het ‘lievert’ allemaal. groen groen groen – lentegroen, dat tere groen, dat fluistergroen – helemaal goed – niets meer aan doen !!! IEN!
een verkenning – de ik persoon een beetje ontleed – in kleuren en in grijze tinten. het gedicht is net te particulier om het mooi te laten zijn voor de lezer. net niet genoeg afstand. dan ga je denken als lezer. ja dat speelt bij jou, bij mij gelukkig niet. bij mij gelukkig nog niet. bij mij gelukkig niet meer. nou ja zoiets.

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Doe mee met de conversatie

4 reacties

  1. Dichter bij het raam

    Dat er een prille lente
    van witte blaadjes dwarrelt en
    je een tulpenveld voorspiegelt
    alle kans om kleur op te doen

    het is nog geen pleister
    op het hoofd vol bloed en wonden
    al zingt de muziek een zuiver lied
    van troost en mededogen

    hoe het je naar buiten roept
    jij in sereen licht dat om je heen hangt
    een valkuil van dampende rust
    drukt je met de neus tegen de ruit

    zo ronddraaien op de vierkante meter
    happen naar blauwe bellen die opstijgen
    van de bodem in dit aquarium

    ze borrelen op als vragen
    waarvoor dit goed is

    en dat het niet went
    buiten de lentekleuren
    hierbinnen jij en ik

    © FT 10.04.2020

  2. ROZE

    de zon zakt vanavond
    in vurig oranje
    alsof zij geruststelt

    dat morgen het zachte grijs
    van de ochtendnevel
    het leven weer zin geeft

    maar vandaag
    bedekt een deken van moeheid
    als een polygoon journaal
    mijn uren

    dus kleur dat roze blosje
    maar op mijn wangen
    zoals jij dat kan

    dichterbij dan ooit

    petra maria

  3. langs de velden zwelt grauw de stilte aan in deze nacht.
    bleke woorden kleumen op mijn lippen, oostenwind rukt er aan;
    ik laat ze niet – los. ik hul mij in fletse zinnen in dit braaklandschap
    dat vaal achter het geheugen van een kleurloze dag ligt,

    over resten van wat pas nog morgen was. als de ochtend
    straks weer tinten, als de kleur dan weer ontwaakt,
    zou ik dan durven stiekem vragen: ga met mij mee
    om te dansen, dansen op de regenboog

Laat een reactie achter