
->
dank aan alle dichters die hun werken instuurden. waardevolle werken en er waren werken bij die niet eerder geschreven werden of konden worden geschreven. dank dank dank. bij mij kwamen een paar dichters direct en genadeloos binnen – Jacob de Bruin, Ton Huizer, Petra Maria van den E en Cartouche. Deze week verdienen de dichters die uiterst maar dan ook uiterst subtiel het evenwicht wisten te bewaren op een uiterst dun poëtisch koord het ere metaal – een koord dat gespannen werd tussen de geliefde en de ik persoon door jacob de bruin of in een breder kader – het koord dat gespannen werd tussen atman en brahman door Ton Huizer. goud voor Jacob de Bruin, van harte gefeliciteerd – wat een pracht! en zilver voor Ton Huizer, bijna dezelfde pracht met dezelfde subtiele keuze van de woorden zijn gedicht. brons voor de rederijker Cartouche met zijn in liefde bloeyende geliefde in zijn liefdesgedicht. Van harte dichters.

wat ik graag had geschreven is de tekst van
‘Alifib’ (Robert Wyatt), maar dat kan ik niet en gelukkig hoeft dat niet, want die schreef iemand anders al in de vorige eeuw.
Hierbij toch een klein beetje tekst.
[ backspace ]
liefst schreef ik jou
niet mezelf
zwarte hond niet
kop laag nee
niks bloedogen
gele tanden
liever schreef ik jou
waar ik mezelf schrijf
dan schreef ik ‘liefste’
wiste ik dat weer
en zelfs dat
zelfs dat
—
Groet, Jacob.
–>
over de blauwdruk van dichter jacob de bruin las u al onder het gedicht van magda de haan. nou ja daar leest u van mijn vermoeden. de door jacob gepresenteerde robert wyatt was mij onbekend. de naar ik aanneem door jacob gecomponeerde tekst – is zonder meer prachtig. en dat komt door dat ene woord, door de plaats in de tekst van dat ene woord, door het aanraken van dat woord en het uitgummen van dat woord weer – dat het hoe intiem ook gebruikt wordt hier door jacob – toch van ons allemaal is – ‘liefste’ krijgt de plaats die het verdient – dat je het aan kunt raken om het te laten verdwijnen. om het woord mee te kunnen nemen. levenslang.
- Magda Haan – speurend naar iets van jou in mij
- Rik van Boeckel – met wat altijd geschreven wil worden
- Frans Terken – klaar voor het ongewisse
- Petra Maria – het was zo indringend
- Jacob de Bruin – en zelfs dat
- Elbert Gonggrijp – de zee zilverwit in het glinsteren
- Erika De Stercke – nu onze handen elkaar vinden
- Ton Huizer – is er alleen maar licht dacht ik
- Vera van der Horst – ik geef toch om je
- Cartouche – ja jij, jij alleen
- Anke Labrie – het doet er niet meer toe
- Ien Verrips – een donker bijten op de tijd
- Jako fennek – tot lang na ons verdriet
- Conny Lahnstein – en jou mijn lief blijf ik nabij

Wie wint de enige echte virtuele – het gedicht dat je altijd al had willen schrijven – trofee op pomgedichten? een vrijer thema is niet denkbaar. maar het moet er toch wel een keer van komen, lieve dichters. die onontkoombaarheid kan niet langer geparkeerd. moedig voorwaarts zegt de grote schrijver maar niet eerder voordat we het gedicht dat U altijd al – nou ja als elke week gaan we genieten hier. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
het gedicht
dat ik altijd al had willen schrijven
de ontmoeting
die wellicht jaren eerder al had gemoeten
dat er gezongen werd
zoals ik had willen zingen
nu ik kijken kan zoals niet eerder
en van de eenvoud adem
vol van liefde
dat vanzelfsprekende geluk
pom wolff

Niets is belangrijker dan je blauwdruk. Hier gaat dit gedicht over -Fijn weekend! :
Blauwdruk
Met liters slootwater
zoek ik door jouw verleden
speurend naar iets
van jou in mij
de tijd van
voor de oorlog
en schuivende ringen
de blauwdruk
van een gewild plan
leven in witte lijnen
een zegen geven
aan antwoorden
aan dromen
aan het wispelturige gras
en bewegen als een bloem.
Magda Haan
–>
toch nog even opgezocht – het zo nadrukkelijk gepresenteerde woord blauwdruk. geldt het iedereen, geldt het magda, mij ook wellicht. ik zelf neig toch meer om mijzelf net iets belangrijker te vinden dan mijn tot heden nog niet gevonden blauwdruk. ik heb in de boekenkast gekeken nergens een blauwdruk te vinden van pommetje. of misschien toch deze aanwijzing:
wildernis
waar gehakt wordt
blijft slechts spaanhout staan
daar gelden oerwoudwetten wildernis
en klaagt men stenen uit de grond
hier bouwen we een nieuwe stad van krijt
voor verjaagden uit de wanhoop
op de resten bouwen we
blauwe bomen en ook witte
als volledigheid al iets is
is volledigheid misschien het bier
dat we samen dronken
onder deze blauwe boom
waar ik de lijnen zag
waarbinnen ik je dacht te weten
wonderkind steeds witter
er hoeven geen mensen bij
uit: pom wolff, je bent erg mens
uitgeverij holland, haarlem 2005
magda kent haar bloedeigen blauwdruk in poëzie – laten we haar het voordeel van de twijfel gunnen. het is tenslotte hier de wereld van de poëzie. bijna weet ik zeker dat de dichter jacob de bruin – ook wel jacob blauwdruk – op het puntje van zijn stoel zit. als er iemand van blauwdrukken houdt dan is het die de bruin wel. er hoeven tenslotte geen mensen bij.
Magda is zoekende en aan de drank: slootwater. grapje – ik begrijp het slootwater in de eerste regel niet. maar dat ligt aan mij. ze zoekt en vindt zoveel is zeker – ik vermoed dat een dna drager wordt onderzocht. ligt er een ontwerp van de magda zoals wij deze vandaag kennen? dat is de vraag. dromen, wispelturig gras en een bloem de antwoorden. zo bezien een relativerende en in wezen ook grappige beschrijving van de dichteres. beter gezegd haar gevonden blauwdruk.

Groeten,
Rik
Reflectie in poëzie
De wereld in de tegenaanval
verliest het van de poëzie
dat geen virus is maar een vaccin
van woorden met betekenis geïnjecteerd reflecterend op de geschiedenis
niemand wil die zo schrijven
in de krochten van alleenstilte
wordt een gedicht uit aderen
van eenzaamheid verbonden
met wat altijd geschreven wil worden
met voorschriften van een universum
dat taal als de natuur van de mens ziet
via hart en gedachte reist het gedicht
naar het wit gekleed omhulsel
van schrift en geleerdheid
het grootoog neemt het aan
voorziet de gedachte van zin
de stilte van gevoel en betekenis.
Rik van Boeckel
24 april 2020
–>
hmm rik van boeckel weet in elk gedicht wel iets kosmisch van boeckels te construeren. poëzie als vaccin lezen we nog in de eerste strofen met beide voeten op de harde en meedogenloze grond. of daar doet de tijd in de vorm van de geschiedenis al haar intrede, zijn al snel de voorschriften uit het universum van toepassing verklaard. tussen alle grootheden heen weet grootoog gedichtstilte – geboren uit de oerknal die stille eenzaamheid heet – van gevoel en betekenis te voorzien. rik neemt ons altijd mee van klein naar onmetelijk groot en brengt ons altijd verrijkt weer terug tot de zin van ons bestaan. wonderlijk eigenlijk.

Iemand deelt links en rechts klappen uit
roept kappen nou met dit dorre leven
ik verzamel het hout dat omvalt
laat het dubbellaags grijs kwasten
door een behulpzame buurvrouw
die me met haar ogen bij de les houdt
zegt ze dat het stevig en meer dan
genoeg is voor een schuilplaats
ze schildert een raam een deur om
toevlucht achter te vinden en maakt
een knus huisje met ruimte op de muren
voor wat ik dag en nacht wil schrijven
ik steek een vlag op het dak en
binnen breken we stil het hoofd over
hoeveel adem nog en wanneer klaar
voor het ongewisse dat ons wacht
© FT 24.04.2020
–>
frans terken richt alvast een poëtische schuilplaats in tegen de gewetenlozen die mensen slechts in termen van dor hout of in termen van een economische eenheid beschrijven. maar moet je ze zien kronkelen als ze zelf een beademing met een buisje in hun aangetaste kelen zouden behoeven. de grootspraak van de gewetenlozen berust op angst, egocentrisme totdat de buisjes hun eigen keeltjes in mogen. dan is de grootspraak voorbij in de keldertjes van de zwagermannetjes. voor alles bang geweest schreef een naamgenoot. frans terken schuilt ‘Voor gepatenteerde gekken’ zoals in het gedicht beschreven en door wende bezongen. de buurvrouw – de kunsten – zij bieden vooralsnog uitkomst en geborgenheid.

Songteksten die mij beïnvloed hebben als dichter.
Meteen de nummer 1: The Sound of Silence, Simon and Garfunkel
https://youtu.be/NAEppFUWLfc
THE SOUND OF SILENCE
zet alles maar stil
doof de lichten
in het bleke maanlicht
wil ik je zien
wees maar stil
het was zo indringend
vol
morgen
als de ochtend
met adem op de ruit
teken ik je
een hart
uit mijn ziel
petra maria
–>
Petra roep het heiligste van het heiligste aan – de stilte – paul simon (die andere deed alleen maar een tweede stemmetje):
‘And in the naked light I saw
Ten thousand people, maybe more
People talking without speaking
People hearing without listening’
of ze gehoord en gezien wordt blijft wel de vraag. het gedicht dat je altijd had willen schrijven is nu geschreven – maar was het gedicht wel geschreven als ze eerder al gehoord of gezien was. ooit was ze er zo enorm vol van dat de situatie slechts in termen van stilte kan worden beschreven. morgen blaast ze hem uit met hartjes. het gedicht is heel klein en teder gehouden – naar mijn hart! – moet ik zeggen – en ik zou willen dat iemand mij een gedicht zo op deze verstilde wijze zou toeblazen – maar helaas – ik ben slechts de lezer van een gedicht dat op tenen is geschreven en op tenen in mijn kamertje hier in buitenveldert binnen is getreden. uit respect loop ik vanochtend ook op kousenvoeten.

Hartelijke groeten,
Elbert
Ars Poetica
Dichten is het herhaaldelijk uitproberen
van nieuwe zinnen. Een nest te bouwen,
het schikken van onze veren.
Omdat het niet anders kan, omdat het
steeds moet. Dichten lijkt op ademen,
het tot stand brengen van ideeën.
Onlangs heeft het landschap zich weer
aan onze ogen toevertrouwd, wil de zee
zilverwit in het glinsteren.
Hoe zeg je dit, mijn liefste: hoezeer ik
je ook aanvoel het went nooit, het aarzelt
je, wil je alle seizoenen lang.
Die ene zwaluw, maar zo voorbij
nog voor ik hem kon benaderen –
Elbert Gonggrijp,
Egmond aan den Hoef,
zaterdag 25 april 2020
–>
ja dat de zee zilverwit zal glinsteren – mooi beeld – alsof de zee knispert in de handen van de dichter gonggrijp – in wezen komt elbert op dezelfde waarheid uit als die hierboven door jacob ook gegeven is – dat de liefste smelt als sneeuw voor de zon maar dan in alle jaargetijden en dat dat ook zo moet omdat het een fenomeen is voor een dichter te groot om zomaar mee nemen. dat dichten ademen is om de liefste te bereiken – zie hier dan toch de waarheid zoals deze nog nooit door de dichter in deze directheid werd beschreven. en de zee zal zilverwit glinsteren – elke ademhaling brengt de dichter dichterbij zijn/haar liefste.

Schaduw
Laten we klinken
op het gekwaak
aan de vijver
in deze heldere nacht
nu onze handen
elkaar vinden.
Een reiger
gluurt groen.
Onze lippen dagen hem
uit tot ver voorbij de kruin
van paraplubomen.
Wij, sterren
zonder afstand
gloeien
aan de rand
van het water.
Erika De Stercke
een heldere nacht, een reiger, lippen en de geliefden zij gloeien als de sterren aan de hemel. een hemels script voor een film. mooie beelden. maar de film moet nog beginnen zeg maar. de karakters uitgewerkt. schreeuwde ik hierboven er hoeven geen mensen bij. dit gedicht roept om mensen en om wie wat en waarom. zij gloeien als kooltjes in een nog aan te steken open haardnacht.

Licht
Misschien
is er alleen maar licht
dacht ik
en las het voorjaar in
de bomen
alleen maar licht
niet te vangen in het
denken
of zoiets banaals
als een gedicht
Ton Huizer
ton huizer altijd uitkijken. het goud ligt op de loer. voor je het weet sleept ie het goud voor ieders neus weg richting 010. en ja hoor – niet dat het goud nu al vergeven is – maar zo subtiel als deze dichter de dingen kan belichten is van grote klasse. het gedicht krijgt de plaats die het uiteindelijk toekomt in het AL. poëzie als atman getekend tegenover én in een allesomvattend oplichtend brahman gevoel.

Het lukt me niet, het eerlijk zijn
als je vraagt: vind je het mooi
met die koenekinderogen
ook al ben je honderd jaar
Als ik nee zeg, voel je je bedrogen
want ik geef toch om je, waarom
doe ik je dan pijn. Je mijdt me
voortaan, bent niet meer open
en ik ben een chagerijn.
Dus liefste, wie je dan ook bent,
omdat je blijkbaar jezelf nog niet kent,
bespaar ik een hoop gedoe voor mij en jou,
lieg ik, wel met neergeslagen ogen,
maar toch recht in je gezicht
al schrijf je het allerslechtste gedicht,
behalve als ik echt van je hou
Vera van der Horst
–>
eindelijk de bekentenis waarop we jaren hebben gewacht. een veelbelovende titel- eindhoven boven zeg ik – maar ik moet het gedicht nog lezen. ojee de eerlijkheid meteen al in de eerste strofe om zeep geholpen. en ja ze moet wel liegen van zichzelf lezen we – met neergeslagen ogen – (kan ze toch niet – kijkt u maar eens goed naar de foto – dat ze dan die ogen neerslaat – nee vera is vera en ze is een belangrijk dichter en een gouden mens maar een actrice is zij niet – een vrouw met neergeslagen ogen neerzetten – zonder in een onbedaarlijk lachen uit te barsten is haar nog nooit gelukt. ik moet het precies zeggen: een vrouw met neergeslagen ogen neerzetten zonder meteen met pretoogjes op te kijken is haar nog nooit gelukt. het gedicht vraagt u mij? die betoverende en allesomvattende en intrigerende laatste regel verdient beter. ze houdt dus niet van hem. dat weten we nu.

Wonderlijk-
Wat ik altijd al gewild had
op mijn rug languit in het gras
wolken wegkijken achter de zon
het blauw van boven naar beneden
halen, laten stralen over blote huid
ogen laten dwalen naar een navel
als middelpunt van het universum
aan het touwtje trekken
overeind komen, me vastklampen
en klimmen, opstijgen naar de einder
om als post-it ready made eigenhandig
aan een ballon rond te dwarrelen en dat
– met de wind als postiljon – jij mij opvangt
me bij de hand neemt en openvouwt als
een windroos waarop je varen kunt
ja jij, jij alleen – ik draag je als een
steek in mijn zijde, een wonde
die open bloeien blijft
zo zou ik voor altijd
onder handen zijn
25-04-2020
Cartouche
–>
nou hij ‘heb’ zijn best gedaan. onze cartouche! een liefdesgedicht. aanvankelijk licht als een ballonnetje van toon hermans. poëtisch als de dichters in de windroos serie van henk van zuiden. bijna een koplandopening van een gedicht. die plek in het gras waarvan hij had gewild dat hij het was – de open plek in het gras en dan zwaarder – die open plek als een open wond in zijn zijde – cartouche de jezus christus aan het kruis maar zelfs daar zal zij in hem bloeien. in zijn open wond die dan nu is beschreven zoals de poëzie en het thema vandaag dit aan de dichter vragen. zoals de geliefde is getekend in 4 woorden: ‘ja jij, jij alleen’- en met deze 4 woorden maakt de dichter Cartouche de geliefde de geliefde van alle lezers. wonderlijk toch hoe meer particulier hoe meer van ons allemaal.

Ha Pom,
Hopelijk alles goed.
Ik kan momenteel geloof ik niets opbeurends bijdragen.
Het zij zo. Mocht het te somber worden: gewoon niet plaatsen.
Mooi weekend verder,
Hrtgr. Anke
de minnaar
meteen al een lafhartig spel
te snel de regels losgelaten
waartussen zij te spelen dachten
wie er begonnen is
wie er gewonnen heeft
het doet er niet meer toe
het spel was al verloren bij de start
armzalig dwarrelen woorden neer
geen plaats voor poëzie
een rouwbetuiging voor zijn vrouw
nog altijd haar vriendin
anke labrie
(25-04-2020)
toestanden mogen we opmerken. tussen al het lief het leed hier gedeeld door Anke van een relatie die vanaf de eerste minuut al niet onder een gelukkig gesternte plaats mocht vinden. geen plaats voor poëzie merkt dichteres terecht op – maar in een gedicht krijgt die opmerking wel iets poëtisch – hahaha – zo werkt de poëzie nu eenmaal alle onrecht de deur uit totdat er een gedicht van overblijft. een gedicht als een rouwkaart voor een verloren gegane liefde – maar bij dit soort liefde hoeft niet gerouwd – is het eerder de opluchting van voorbij die de dag weer kleur en licht kan geven.

Deze pomqueeste doet me denken aan wat Paul Simon zei in een interview, dat hij wenste dat hij Stille Nacht had geschreven.
groeten Ien
wachtend in de schaduw
een donker bijten op de tijd
ontdaan van hunkering
is wachten niets dan
blijvend zielloos zijn
totdat de keten breekt
de eerste woorden los
een regel nog één
een gedicht
Ien Verrips
–>
we dalen een beetje af in de krochten van de poëzie heb ik het idee hier. Ien. niet alleen van de poëzie maar ook van het mensdom en de donkere aarde om de mensheid heen. mooie regel – dat bijten op de tijd. om je mond bij af te likken – je tanden op stuk te bijten. de boodschap lezen we is dat een leven zonder hunkering in ieder geval een zielloos zijn inhoudt. resteren uiteindelijk de woorden, de regels, het gedicht. Ien weet altijd heel veel geschreven te krijgen in weinig woorden. merkwaardigerwijs houdt ze daarbij de aandacht van de lezer vast. zoals het een goed dichter betaamt.

ben blij weer mee te kunnen doen vanuit dit alpenland. Heb een fijn weekend. Groet van Jako.
achteraf
de troost die ik niet gaf
een liefde, gestrand, ontzield
mijn onvermogen haar te koesteren
en steeds geen troost
die tot lang na ons verdriet
in de kiem gesmoord bleef
vergeef me mijn onhandig liefhebben
mijn struikelen en moeizaam opstaan
en laat me je bekennen
dat voor het sneuvelen van deze liefde
jou geen blaam treft
dat je een mooi en edel mens bent
jako fennek
ook een bekentenis lijkt me – Jako – het gevaar dreigt op te gaan in het sentiment van het moment van schrijven. en dat gebeurt hier – ten koste van de poëzie – natuurlijk is het een mooi en edel mens als een edelweissbloemetje jako. maar dat begrepen we al. en ze zal het je wel of niet vergeven. maar daar draait het nu net om in de poëzie. vergeeft ze het jou nou wel of niet en waarom. dat willen we in wilde en genadeloze strepen op het doek zien gezet – in alle mogelijke liefde haat of verdoemenis streken. een dichter kent geen onvermogen of het is het onvermogen dat met alle kracht die de taal in zich heeft onontkoombaar is gekenschetst. en die kracht ontbreekt in dit gedicht.

Als ik later dood ben, en mag kiezen,
dan het liefst die grote witte vleugels,
waarmee ik – zoals in mijn dromen – kan
vliegen in onzichtbare luchtledigheid,
verstrooi ik elke nacht schitterende
sterren en jou mijn lief blijf ik nabij,
geniet ik van niets moeten, zal ik spinnen
als ik slaap, liet ik alles op zijn beloop,
dan alleen dat hemd wat ik verruil voor
een huispak en dan alles, vooral jou
zal missen
god nondeju
Conny Lahnstein
bij leven en welzijn gelukkig geschreven, conny. de liefde reikt ver – de liefde overwint alles. conny getuigt van haar liefde tot dat tot dat – ja zelfs tot in de dood zelf zal ze de geliefde missen – een onmetelijke menselijke behoefte de dood in geschreven, aan de dood meegegeven – de levende weet dat die behoefte er niet meer zal kunnen zijn – de vloek op het leven blijft de dood. de poëzie hier het gedicht van Conny als medicijn tegen de dood.
Dichter bij een onderdak
Iemand deelt links en rechts klappen uit
roept kappen nou met dit dorre leven
ik verzamel het hout dat omvalt
laat het dubbellaags grijs kwasten
door een behulpzame buurvrouw
die me met haar ogen bij de les houdt
zegt ze dat het stevig en meer dan
genoeg is voor een schuilplaats
ze schildert een raam een deur om
toevlucht achter te vinden en maakt
een knus huisje met ruimte op de muren
voor wat ik dag en nacht wil schrijven
ik steek een vlag op het dak en
binnen breken we stil het hoofd over
hoeveel adem nog en wanneer klaar
voor het ongewisse dat ons wacht
© FT 24.04.2020
Wat ik altijd al had….wil… schrijven.
Songteksten die mij beïnvloed hebben als dichter.
Meteen de nummer 1: The Sound of Silence, Simon and Garfunkel
https://youtu.be/NAEppFUWLfc
THE SOUND OF SILENCE
zet alles maar stil
doof de lichten
in het bleke maanlicht
wil ik je zien
wees maar stil
het was zo indringend
vol
morgen
als de ochtend
met adem op de ruit
teken ik je
een hart
uit mijn ziel
petra maria