- de finalisten:
- Frans Terken: in jouw ogen al de open zee
- Rik van Boeckel: de lucht ademt weelde uit
- Petra Maria: dat onverhoopt het leven toch weer

wie wint de enige echte virtuele – in een heerlijk soort vrijheid mogen wij leven – trofee op pomgedichten?
niet dat ze het zal lezen – het bruggenmeisje met de zwarte hoed en de blote voeten – gisteren gefotografeerd op de brouwersgracht in 020 – in een heerlijke soort vrijheid gezeten – een gedichtje waard. tot waar brengt dit meisje de dichter?, en tot welk gedicht? – over de vrijheid – over het vrije zijn dat zij uitstraalt?
u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor maandag . stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

Hadden we de rivier niet
we zouden niet verder komen
we trekken grote handen aan
en drinken het water als leeftocht
peddelen op de stroom
tussen zachte oevers en weilanden
vogels die ons zingend begeleiden
richting monding en meer
niet de grond onder de voeten
maar dobberen op de deining
en niet weten waar we landen
een vinger een hand hoog in de lucht
om een zuchtje wind te voelen
in jouw ogen al de open zee
© FT 15.08.2020
een wel zeer geslaagde ‘dichter bij…’ van Frans – deze week. het is alsof we mee wiegen op de woorden op het water stroom afwaarts. dichter bij het water is bij frans hier dichter bij de natuur – de lezer meegevoerd in het roeibootje van de dichter en elke strofe een roeislag verder naar die prachtige slotregel, zowel letterlijk als figuurlijk. de open zee in haar ogen. lezen we het gedicht terug ook dan voelen we de deining van de woorden. van de open zee terug naar een staat van niet weten waar te landen – het dichtersbootje, ergens tussen de zachte oevers op weg naar de monding én naar (haar) meer. zo lezen we zowel heen als terug van de liefde. strofen van liefde ja dat is dit gouden gedicht.

We deinen naar beneden
langs rotspaden van vrijheid
de lucht ademt weelde uit
beeldende inzichten gehouwen in kliffen
ezels lonken naar ogen
op weg naar de ruig ruisende zee
we dansen over kiezels in de glorie
van een Normandisch verleden
de Atlantik Wall hield vrij zijn niet tegen
we ademen lucht en licht in met vreugde.
Rik van Boeckel
Étretat
16 augustus 2020 –
Rik bijna in een euforische beschrijving van de grootheid van de natuur. en inderdaad de rotsen van etretat hakken in mensen heugnis. als rik de smalle rotspaden beschrijft voel ik me ook weer staan daar aan het einde van de wereld en voel ik ook weer de ruimte en de kracht van de natuur – de nietigheid van mensenbestaan – de wilde frisheid van de woeste lucht. een van alle kanten bruisend zilveren gedicht. als de golven op de rotsen van etretat.

je zweefde bijna
zij kabbelde met kleine golfjes
als het rozegrijs
achter het kerktorentje
gisteren nog
de wind en het water
spoelden genadeloos
langs mijn stilstand
alles heeft gewacht
en daar houd ik zo van
dat onverhoopt
het leven toch weer
zijn keer neemt
petra maria – het woord stilstand detoneert een beetje hier – het is een te direct woord precies waar dichters indirect de wereld dienen te raken. stilstand is van de proza niet van de poëzie. nou weten we wel dat petra maria nooit zelf stilstaat dan hoeft het ook in haar gedichten niet. eigenlijk kan dit gedicht met veel minder om zoveel mooier te zijn. zou ik poëzieles geven ik zou dit gedicht als voorbeeld nemen om te tonen dat minder zoveel meer is – kan zijn:
ik zag je over de rivier
je zweefde bijna
zij kabbelde met kleine golfjes
als het rozegrijs
achter het kerktorentje
alles heeft gewacht
en daar houd ik zo van

herman
de brug is ver
het zijn geluiden
de stad
het was de wiegbrug toen
moest altijd wachten
zag de schippers
zag een klomp
zag een touw
zag ze zwaaien
er waren muntjes
herman
moet altijd denken
dan maak ik er maar weer een gedicht van
in de ochtend
tik tik tik
ze waren er wel de eerlijke woorden
maar daar doorheen
sla
sla
tik tik
een sienjaal
herman
zo een laatste moment
ben je toch alleen
ik weet nog hoe je op me wachtte toen
ik was met haar herman
ik kon niet anders
ze weet vast de schelde nog
hoe bang ze was om te vallen
later dansten haar hoge hakken
een lange hoge hakken mars
er was muziek
piano’s
we moesten zoenen
zoenden als de golven
herman
wat was ze blond
half blond
vissenogen
ze had gekropen zei ze
door zwarter bloed
door het zwartste bloed
we dronken antwerpen
tot aan onze voeten
de travestiet zong mooi
later speelde een gitarist een liefdesliedje
ik kan zo mooi kijken
als ik verliefd ben
dan spelen ze liedjes
dan zingen ze
ik kon niet anders herman
we keken water
soms sturen ze nog kaartjes
uit een ver land
schrijven ze een goed jaar
wat rest is de brug
waaraan de kleine floriade
onkruid groeit
door stalen hekken roest
en ergens nog iets stroomt
dat op een rivier lijkt
dan lopen ze door herman
dan lopen ze door
pomwolff
Dichter bij het water
Hadden we de rivier niet
we zouden niet verder komen
we trekken grote handen aan
en drinken het water als leeftocht
peddelen op de stroom
tussen zachte oevers en weilanden
vogels die ons zingend begeleiden
richting monding en meer
niet de grond onder de voeten
maar dobberen op de deining
en niet weten waar we landen
een vinger een hand hoog in de lucht
om een zuchtje wind te voelen
in jouw ogen al de open zee
© FT 15.08.2020
ik zag je over de rivier
je zweefde bijna
zij kabbelde met kleine golfjes
als het rozegrijs
achter het kerktorentje
gisteren nog
de wind en het water
spoelden genadeloos
langs mijn stilstand
alles heeft gewacht
en daar houd ik zo van
dat onverhoopt
het leven toch weer
zijn keer neemt
petra maria