
Een eindje meelopen van Ivan Wolfers was een verplicht boek op mijn boekenlijst toen ik de verpleging in ging. Ik hoorde bij een van de laatste lichtingen die niet naar de hoge school gingen, maar gewoon een aantal weken theorie les kregen in het zusterhuis in Schiedam, wat zich tussen het Gemeente en Nolet ziekenhuis bevond om daarna de praktijk in gegooid te worden en daarnaast te leren. Naast theorie ook de hilariteit van verband en draaitechnieken en de laatste dagen ook nog even afleggen, want ook al was de kans klein dat je daar direct tijdens je eerste weken mee geconfronteerd zou worden, je moest het toch weten.
Natuurlijk was ik in mijn eerste week de klos en bezweek op een druk moment de meneer uit kamer 215 waar iedereen me al voor gewaarschuwd had. “als hij je vraagt of je de suiker op wil ruimen die hij gemorst heeft roep dan Eric maar, dan gaat die wel bij hem kijken, want meneer heeft zich dan weer af liggen trekken” Misschien was het hem allemaal teveel geworden al die zusters om hem heen, maar na die avond werd er geen suiker meer gemorst en door de hectiek stond ik daar dus grotendeels alleen iets te doen wat volgens zeggen nog lang niet zou gebeuren. Vooral de eenzame tocht met meneer op bed naar het Mortuarium staat in mijn geheugen gegrift, dat laatste geluid van ontsnappende lucht en die arm die opzij viel in een enigszins donkere gang met knipperend TL licht. Dichter bij de dood kon niet op 18 jarige leeftijd.
Hoe kom ik hier nu weer op?
Oh ja Ivan Wolfers zijn Eindje meelopen, een mooi klein boekje over stervensbegeleiding.
Ik moest er van de week aan denken toen ik zag dat mijn dochter bezig was om iets tastbaars te krijgen. Het drong langzaam tot me door terwijl ze vroeg;
”Mam jij kan toch haken?”
enigszins verbaasd reageer ik dat ik dat kan, maar dat het eeuwen geleden is.
“zou jij voor mij een muts kunnen haken, of een knuffel mag ook…kijk maar, als je wol nodig hebt dan hoor ik het wel”.
Een gehaakte muts, voor een dochter die nog nooit iets op haar hoofd gezet heeft onder het mom
“Ja, doei mam ik ga niet voor gek lopen” of een knuffel voor een meid van bijna 24?
Gek toch dat niemand in dit huis vraagt; “wanneer bundel je nou eens je gedichten, al is het maar voor ons?”, maar dat is een ander verhaal.
Het was duidelijk, mijn dochter zoekt iets voor wanneer ik er niet meer ben, en ik ben toch van plan om nog een heel eindje mee te lopen, zonder dat ze nu al mee hoeven te lopen naar mijn eind.
Ik ga dus maar wol kopen van de week om een verschrikkelijke schorpioen tussen een paar cactussen te haken. Prikkelbaar en sterk net zoals mijn schorpioentje. Misschien willen de anderen ook wel iets tastbaars. Een haakwerkje om de chemo te doden is zo gek nog niet.
Geen poëtische afsluiting dezer week, de chemo eist toch een beetje zijn tol en ook al kennen weinigen hier iets van me, de volgende keer wil ik graag iets nieuws te lezen geven.
Fijn weekend!
Yvonne Koenderman