ik kan vandaag niet om onze CARTOUCHE heen – de titel al zo ontstellend over de top en dan dat einde van het gedicht ook nog eens daar helemaal overheen
om zo voor altijd een – onderkomen
grootser dan de kathedraal van Palma
hoogstaander en – zomerser dan
een Spaanse zon, een Mallorcaanse
aan jou alleen,cariño, mi amor
ja dat moet dan wel een lieverd zijn geweest – ze zijn nogal hoog die kathedralen – als ze niet affikken en zonniger dan de spaanse zon lijkt me zeker ook behoorlijk zonnig -deze overdrijving heeft natuurlijk niets met de gevraagde eenvoud te maken maar Cartouche weet als geen andere dichter waaraan gestorven kan worden – en dan wordt er ook gestorven!
‘Nu weet ik waaraan te sterven’ de titel en op de een of andere manier neem ik Cartouche vandaag niet kwalijk wat ik andere dichters wel kwalijk nam. een titel of een beginstrofe die alles al weggeeft én regels die ver buiten de eenvoud reiken. de poes van Roop geeft een instemmend likje. dan zal de inconsequentie mij wel worden vergeven. Cartouche van harte – dank aan alle dichters voor het insturen – voor jullie mooie liefdes op een zondagochtend in oktober.

Terug van een verbazend verblijf in mallorcaanse zon wil ik me nu uit een ‘zeer aangeraden’ quarantaine bevrijden door middel van dit samen schrijven
u weer onder ogen te komen
en op te gaan in onze dromen
Cartouche
Nu weet ik waaraan te sterven
Elkaar
blijvend in de ogen kijken- één hand
op je slaap, een vinger op je lippen
de andere op je heup, een schap
hoe tastbaar warm een land
zonder vulkaan erbij kan liggen, hoe
hemelblauw een laken iemand plooien kan
een zee woordenloos zacht en kalm
als middelland houvast te geven weet
aan een tweetal
dat elkaar alleen beweegt als een
kader door stil te blijven, verluchtigd
liggen zonder preroga- of preservatief
gewoon neoklassiek – conservatief
om zo voor altijd een – onderkomen
grootser dan de kathedraal van Palma
hoogstaander en – zomerser dan
een Spaanse zon, een Mallorcaanse
aan jou alleen, cariño, mi amor
10-10-2020
Cartouche
–>
ja deze droom is ook onze droom – de titel meteen al heerlijk over de top – lees ik nou schap of lees ik nou schaap in de derde regel – hoe dan ook – Cartouche weer terug op het oude honk. en we zullen het weten ook. meneer de dichter is er even tussenuit geweest – corona en soa proof zijn dromen – als ik al die wilde toestanden hier in zijn gedicht goed heb begrepen. laat ik zeggen voor die titel alleen al val ik als een blok.
- Anne Borsboom in het huis waar ze graag is
- Rik van Boeckel langs een golvend zingende gracht
- Petra Maria over wat liefde is
- Babak Er zijn mensen die de liefde begrijpen.
- Jacob de Bruin – zeg maar niets droom of vergeet
- Vera van der Horst – hier zijn we als de aarde wegdraait van de zon
- Frans Terken tegen het ongewisse van de nacht
- Ien Verrips knipoogt naar haar poes
- Jako Fennek aan de gloed van haar wezen
- Cartouche grootser dan de kathedraal van Palma … mi amor
- Anke Labrie – hij brengt haar aan zijn arm weer terug

wie wint de enige echte virtuele – in jouw warmte wil ik heel graag wonen – trofee op pomgedichten?
de weekendwedstrijd op de pom houden we van de eenvoudige eenvoud. gewoon iets moois tussen twee mensen. en van dat mooie willen we heel graag weten en lezen in deze barre tijden. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
wat is het toch dat deze stem
ongeacht welk woord van elk woord
weer warmte maakt
echt mooi
hoeft niet beschreven
is in zich mooi geweten en gekend
pom wolff

het huis waar ik graag ben
het huis waar beesten het hek horen
want dacht u
dat ik een andere kant kies
als ik bij mijn beesten wil zijn?
Anne Borsboom
–>
het huis waar ze graag woont waar ze zo graag verblijft. die mooie tweede regel. daar dus. een bijzondere benadering van het thema – bij de beesten – een mooie opening van de weekendwedstrijd op pomgedichten – deze week met een keur aan gedichten – we willen van de warmte lezen, we willen van de eenvoud lezen en we willen van het mooie heel veel deze week.

Het huis van ritmes
Warm tussen de snaren
mooi boven de vellen
dromend onder melodieën
in het huis van ritmes
wandel jij door de kamer
zo jij mijn hart behaagt
de dag begint met de wind
langs ramen van zoete gedachten
langs een golvend zingende gracht.
Rik van Boeckel
10 oktober 2029
–>
een mooie beschrijving een mooie gracht en zoals de tweede persoon hier door de kamer wandelt zo wandelen er weinig – ik vind die derde strofe ver boven de andere uitgaan – die golvend zingende gracht verovert mijn hart – drie heerlijke regels in die laatste strofe – de eerste twee strofen halen dat beeldende nivo niet.

tussen ons
onbesproken
net als ik besef
wat jouw ogen
ooit beloofden
misschien
als we hier blijven
geen eiland is
immers ver genoeg
geen herfstdag stiller
misschien dan
weet je pas
weet ik nog
wat liefde is
petra maria
–>
ja de parlandostijl bevalt mij zeker wel maar ook hier – net als bij rik – is de kracht van de ene strofe veel krachtiger dan de andere. de voorlaatste met die herfstdag met dat eiland – die strofe mag blijven. de andere vallen dan toch een beetje weg. (in het niet) – met name de eerste twee.

Er zijn mensen die de bossen begrijpen. Ik heb er achttien jaar over een tuintje gedaan. Ik kwam niet verder dan de jasmijnen. Zelfs de olijvenboom leek een bijzaak.
Er zijn mensen die de bergen begrijpen. Ik was acht jaar lang met één en dezelfde berg bezig. Elke dag ontdekte ik iets nieuws: een onverwacht paadje.
Er zijn mensen die de zeeën begrijpen. Ik voel enkel angst bij het zand dat een voorbode is van een waanzinnige, onvoorspelbare, bewegende grootheid.
Er zijn mensen die de steden begrijpen. Ik ben, drieëndertig jaar, blijven hangen in een bevrijdend zomerbriesje op een pleintje in een buitenwijk van een stad die niet meer bestaat.
Er zijn mensen die de rivieren begrijpen. Ik ben niet verder gekomen dan een plasje
smeltwater in het noorden van een stad, in het zuiden van een berg, twee uur rijden van een tuintje, honderden kilometers verwijderd van welke zee dan ook.
Er zijn mensen die de liefde begrijpen. Ik ben niet verder gekomen dan hoe je naar me keek.
Hoe ik jou in mijn ogen ving.
Babak
–>
een heel verhaal – de verkleinwoorden storen mij – ‘paadje, briesje – plasje’ – die hoeven niet. wat mij betreft – maar de prachtige opbouw in dit proza gedicht is van grote klasse om die laatste regel van de ultieme eenvoud glans te geven: ‘Er zijn mensen die de liefde begrijpen. Ik ben niet verder gekomen dan hoe je naar me keek.’ ja dat is prachtig, prachtige eenvoud krachtiger dan alle bijeen geschreven bossen en bergen, rivieren en zeeën bij elkaar. ik heb het natuurlijk hier wel over een geschreven versie van het gedicht – ik kan me voorstellen dat in een mondelinge performance de herhalingen met – er zijn…- een prima uitwerking op een luisterend publiek hebben/ kennen. en zeer krachtig overkomen. dit als toevoeging.

zeg het niet
of je het weet
weet ik niet
je weet het niet hè
zeven letters lang
weet je
tussen spaties
weet je niks
dat wist je toch
doe het niet
zeg maar niets
droom of vergeet
simpelweg weet
heel even zeven letters die
—
jacob de bruin, 2020/10/10
–>
het lijkt me toch een particulier gesprek waar wij op de vroege zondagochtend in verzeild zijn geraakt. ik moet aan Roop denken die hier op de pom ook wel recensies schreef bij de ingezonden werken. soms liet ie zijn kat op draven en dan liet ie vervolgens die kat een paar regels miauwen. dit is een gedicht voor die poes. voor die texelse poes.

Er was in mij een plaats
het denken voorbij
nog voor het voelen
door niemand ooit ontdekt
en ineens liep jij daar rond
Dit is onze ziel, bezwoer je me
hier zijn we als de aarde
wegdraait van de zon
daar maken we van
woestijnzand water
Vera van der Horst
–>
heel mooi heel gevoelig ook – maar van de eenvoud is hij niet met zijn bezweringen – hij lijkt me wél liefdevol. hij kan ook mooi spreken door de hand van dichteres die hem wellicht mooier van taal laat zijn dan ie in werkelijkheid is en/of later bleek. maar dat hij daar heeft rondgelopen in alle warmte van vera’s beminnelijkheid zoveel is wel zeker – weten we als lezers nu.

Als ik op weg naar slaap
afgemat wegzak
dicht jij het zwarte gat
twee warme handen achter me
die me stilzwijgend vasthouden
een stevige steun in de rug
om tegenaan te leunen
een blok tegen het donker
tegen bodemloos vallen
het ongewisse van de nacht
© FT 10.10.2020
–>
met frans in een kort gedicht de nacht in. het mooie ongewisse van de nacht verdient eigenlijk nog een paar mooie regels extra om bij weg te dromen – wat mij betreft mag het gedicht beginnen bij de laatste strofe.
tegen bodemloos vallen
het ongewisse van de nacht
twee warme handen achter me
die me stilzwijgend vasthouden
en dan door – dat we het nog niet weten – dat die handen ons ook aanraken als lezer –
in het gedicht is de oplossing te snel – meteen al – door de dichter gegeven.

als Penelope
omringd door hunkering
aanbidders, minnaars, vrijers druipen af
alsof ze wacht
als Maria
liefdevol haar man en kinderen
gevoed en grootgebracht
dan is het op
als Eva
in het paradijs
een tuin van list en lust
ze knipoogt naar haar poes
als Zij
hem binnenlaat
denkt ze te weten wat ze doet
ze lacht
Ien Verrips
–>
wat is dat toch vandaag dat ik liever alleen de laatste strofen lees in de toegezonden dichtwerken. geldt ook voor Ien. als – als- als – het is TE gezocht allemaal (én te voorspelbaar) – en natuurlijk dichteres weet het gezochte best te vinden. maar we willen als lezer verrast worden:
als Zij
hem binnenlaat
denkt ze te weten wat ze doet
ze lacht
dit is een heerlijk mysterieus begin van een gedicht. ik heb het natuurlijk hier wel over een geschreven versie van het gedicht – ik kan me voorstellen dat in een mondelinge performance de herhalingen met als-als-als een prima uitwerking op een luisterend publiek hebben/ kennen. dit als toevoeging.

Vandaag op tijd en niet de laatste. Miracle! Warmte, mooi thema in een tijd dat het menselijke egoïsme grenzeloze proporties aanneemt.
Heb het goed en een fijn weekend nog.
Groet van Jako
gloed
je keerde terug in tijden
van lange nachten en korte dagen
legde de weg af
langs kim en heuvelrug
we draaiden om je heen
als een verlegen kind
om moeders rokken
als de bolster om een vrucht
sloeg je in de zoelte van de zomer
je armen om mijn lijf
liet me verkwikken
aan de gloed van je wezen
jako fennek
–>
zo dat is me wat. het woord zoelte opgezocht .. en…. het …. bestaat! (vrij naar – en hij staat!) – heel leuk gedicht – maar mij net te hoogdravend om mij helemaal te veroveren (‘kim en heuvelrug/ gloed van je wezen/ bolster vrucht’) – de eenvoud verlangt ietsje minder jako – maar jou gun ik wel de gloed van haar hele wezen hoor- doe ik haar haar hele hebben en houden er nog bij. heb een fijne zondag!

waarom zo weinig opgeslagen
geen zonnestraal of stukje blauw
alleen maar mist en schemering
ze schuilen samen voor een regenbui
hij wrijft haar warm wanneer ze huivert
en brengt haar aan zijn arm weer terug
ze lust wel thee met melk en suiker
de thermostaat zet hij wat hoger
voordat hij haar voor gaat lezen
na het eten wil ze graag meteen naar bed
hij stopt haar in en blijft totdat ze slaapt
en bij zijn vertrek laat hij alle lichten aan
anke labrie
–>
ja van de eenvoud is het gedicht wel maar je moet wel voor deze eenvoud in de stemming zijn – en ik ben het vannacht niet. er gebeurt hier niets. als de corona nog tien jaar huishoudt dan geldt dit gedicht ons allemaal.
het regent, we drinken thee, we eten wat, zij gaat naar bed en hij de regen weer in.
dat is het wel zo’n beetje.’ ik zie de poes van Roop instemmend knikken. het gedicht kent een hoog herman finkers gehalte hoor ik haar miauwen: „Een stoplicht springt op rood, een ander weer op groen. In Almelo is altijd wat te doen.”
er blijft nog wat
tussen ons
onbesproken
net als ik besef
wat jouw ogen
ooit beloofden
misschien
als we hier blijven
geen eiland is
immers ver genoeg
geen herfstdag stiller
misschien dan
weet je pas
weet ik nog
wat liefde is
petra maria
Dichter bij de nacht
Als ik op weg naar slaap
afgemat wegzak
dicht jij het zwarte gat
twee warme handen achter me
die me stilzwijgend vasthouden
een stevige steun in de rug
om tegenaan te leunen
een blok tegen het donker
tegen bodemloos vallen
het ongewisse van de nacht
© FT 10.10.2020