ik denk dat we de volgorde wel te pakken hebben – goud voor Max Lerou, zilver voor Cartouche en brons voor die prachtregel van Rik van Boeckel deze week – berusting het thema. zolang we leven zullen we niet berusten in wat ons te wachten staat – mag ik de poëzie van deze week zo samen vatten.net voor de oneindigheid van max’ woorden liggen de rondingen beschreven door Cartouche en dat alles in de zachte weemoed beschreven door Rik van Boeckel – van harte!

de rekbare kosmos
zo mooi de leegte opgebaard
als voor de lichtflits
zal de vlakte zonder einder zijn
maar mooier nog
dan al het andere
de onuitputtelijke tijd
in een gloedvol samen kwijt
ml
05 06 2021
–>
max geeft ons ‘de vlakte zonder einder’ mee – als teken van berusting en omarmt op deze wijze het naar ik vermoed als zwaar en moeilijk ervaren gevraagde thema deze week op pomgedichten punt nl. een thema alleen toegankelijk voor de echte dichters – de diehards van het leven, de doorwrochten, de brels van de poëzie. en max is er daar een van. we lezen van de lichtflits, de vlakte zonde einder, de onuitputtelijke tijd … en van alleen – en dat laatste troost niet echt. zo hard het leven is zo hard is ook de dood.

Dat de wereld plat is
Is een oud gegeven
Waarmee goed te leven
Valt. Aan elkaar hangt
Van schone schijn en vermaak, leer je van je vader, van jongsafaan
Dat het aankomt op ronding daar kom je vanzelf op
Een dij, een heup, een borst, voelen hoe de tijd jullie opheft uit de banaliteit van vaste lijnen, de wiskunde van wetenschap, je voor even gelukkig prijzen
In het aanvoelen dat ook zij vervlakken
Na een aantal nachten
Elkaars omtrek aftasten
En binnen de lijnen kleuren ten einde
Er weer even tegen te kunnen, te berusten in het lot dat ons gegeven is
De dualiteit van samen alleen
Cartouche
–>
Cartouche stuurde drie mails op – moeite met versturen schreef ie – en een mailbericht waarin een notitieblokje aanwezig was en de oerversie van het in te sturen gedicht. en die rauwe versie vind ik nou net de mooiste – niet de gepolijste waar de dichter voor koos. weliswaar een hoofdlettertje teveel van het goede – maar in zijn taal klasse poëzie – zoals brel het zou kunnen zingen. dichter komt natuurlijk straks langs met hel en verdoemenis – je moet de goede versie plaatsen anders vermoord ik je – en dat ga ik natuurlijk ook doen – maar deze geweldige versie hebben we alvast binnen.

Bont laat me rusten
in het bos voorbij de einder
de ree huppelt de tijd achterna
ver weg naar de dennenzee
jij lokt me niet langer meer
naar de lege vennen van de dood
ach weemoed verlaat me maar
zo klein als ik was zal ik blijken
Rik van Boeckel
6 juni 2021
prachtige slotregels van Rik: ‘zo klein als ik was zal ik blijken’ – ik heb genoeg aan de laatste twee strofen – de laatste is mij het liefste. ligt het aan mij dat ik val voor één regel – zo een regel als deze laatste – ik kom er niet over uit gesproken, over uit gedacht – wat is ie mooi:
zo klein als ik was zal ik blijken
- Max Lerou: maar mooier nog dan al het andere
- Cartouche: schone schijn en vermaak, leer je van je vader
- Vera van der Horst: er komt een tijd
- Petra Maria: en dat troost
- Rik van Boeckel: zo klein als ik was zal ik blijken
- Frans Terken: wat drijft zal niet zinken
- Anke Labrie: dat sportidool dat rende veel te hard
wie wint de enige echte virtuele – in een vlaag van berusting trofee – op pomgedichten punt nl? na de regen komt toch weer zonneschijn, maar na de zonneschijn toch altijd ook weer de regen – zie daar het leven in een notedop – wij berusten – en als je daar goed in geworden bent – dan heb je niet heel lang meer van dat leven. de enige echte grote berustingstrofee is dit weekend binnen te slepen. maar dan wel graag met POËZIE! u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

nu de doden niet meer zullen zingen
onze schaduw ons niet meer dekken wil
doorzichtig als we zijn en wij berusten
in wat we ooit in mooie woede hingen
nu zelfs de leegte niet meer verontrust
jij leven zoekt in eilandrust
en ik je trouwe vriend voor even afscheid van je neem
ontoonbaar ben geworden
pom wolff

Het altijd al weten
ligt verborgen onder vele lagen,
wordt verteld door elke rimpel,
door stof
op gesmolten kaarsen
er komt een tijd
die zo tijdloos is,
dat het verlangen sterft
dat je jouw huid neerlegt
op de mijne
Vera van der Horst
–>
hmm veraatje, ik heb met de tekst te doen – ik zie een klein pruilmondje, kleine woordjes – over verlangen, over hoe je je huid op de mijne, op de hare, op de zijne HAD kunnen leggen.
mooi klein gehouden mooi geïntroduceerd in de eerste strofe met rimpels stof en kaarsen. overdreven titel maar een prachtig gedichtje.

dacht ze
we blenden als
zeemeeuwen in grijs
en dat troost
want daar valt je
de graspriet op
daarom doet het
er ook wel toe
al blijft het
zo leeg
de ongeziene
kleine schoonheid
van het leven
petra maria
–>
ja met zo een titel is de meeuw, de zeemeeuw een willige prooi voor de roofvogels op pomgedichten punt nl – het gedicht voegt niet echt heel veel toe aan de wereld, de poëzie en het leven. laten we zeggen de tekst nijgt teveel naar filosofie – net als konnie pallummen – filosofie van de oude en koude grond. gelukkig heeft petra maria niet zo een verweerde kop met drankrimpels en ook niet dat interessantdoenerige toontje van o o o wat kan ik toch goed de wereld doorgronden. en eigenlijk kan ik dat alleen zo goed en niemand anders beter met mijn aanstellerige zachte G die maar niet weg wil glijden in de grachtengordel van mijn lege bestaan gebouwd op van mierlootjes en meiertjes.

Hoe we naast elkaar
tijd vonden voor ons samen
daar aan de oever
jij die met een hand
speels een voet
het water liet rimpelen
dat het leek of het stroomde
tot het keerde en je meenam
die hand als vage schim
op een spiegel
wat drijft zal niet zinken
het beklijft
© FT 06.06.2021
een contemplatie van Frans, een terugblik, iets van berusting ook – hoe het ging en dreef, wegdreef en keerde – bijna zo geschreven dat we er geen terkengedicht in herkennen – zo licht op de lichte stroom mee, bijna fragiel.

die knappe dokter kwam maar niet
en ik was geen verpleegster
dat sportidool dat rende veel te hard
om hem bij te kunnen benen
die filosoof had alles uit z’n hoofd geleerd
zijn hart bleek onontgonnen
maar net voor ik besloot
dan maar het klooster in te gaan
kwam jij
anke labrie
(06-06-2021) ja ik zou ook niet meerennen anke, groot gelijk heb je – ook al zeggen ze dat die sportmensen een vergroot hart hebben – en dokters snijden je open – moet je ook niet hebben. de filosofen weten hoe het zit maar plegen op den duur zelfmoord – geeft ook toestanden – en het klooster nou nee echt niet – ben het helemaal met het gedicht eens!
het voegt niets toe
dacht ze
we blenden als
zeemeeuwen in grijs
en dat troost
want daar valt je
de graspriet op
daarom doet het
er ook wel toe
al blijft het
zo leeg
de ongeziene
kleine schoonheid
van het leven
petra maria