Gerben de Ruiter wint de enige echte virtuele – kom nog een keer bij me zitten – trofee op pomgedichten punt nl – u weet wel voor u zelf wie – zilver voor Cartouche – brons voor Frans Terken.

een dank je wel voor alle dichters die instuurden. het thema nodigt uit om hele persoonlijke zaken in poëzie uit te schrijven. en dan is er altijd het gevaar van teveel. niet dat een teveel altijd slecht is – een teveel is ook aangenaam om je in te wentelen – om het vele te koesteren. maar bij een thema als dit – waarin een persoonlijk verlies in wezen aan de orde is – is het wat mij betreft de kaalheid die de meeste poëtische zeggingskracht genereert. Gerben de Ruiter weet aan de kaal vorm gegeven poëtische zeggingskracht van zijn gedicht nog een iets van een kinderlijke klank toe te voegen in de eenvoudige conclusie in de laatste regel – in een gedicht over moeder en zoon. goud! van harte! zilver voor Cartouche – brons voor Frans Terken.

moeder op zorgvlied

de zon scheen op de kist
alle bloemen zonnebloemen
jij zo dood als je maar kon

als kind zat ik niet graag op schoot
maar nu

nu ben je dood

Gerben de Ruiter


–>
leuk Gerben weer eens te ontmoeten op de site. de titel geeft meteen alle duidelijkheid. het is moeder en moeder is dood. en moeder is zo dood als ze maar kon – prachtige regel – heel erg dood dus. en dan in een enkele regel – in een enkel woord – de gedachten van de dichter bij het wegbrengen van moeder. zo was het vroeger – mogelijk iets van lichte spijt aan de wit regels gegeven – en zo is het nu – een onherstelbaar nu. de leegte in alle regels gegeven en de witregels weer wit.






Het stond – zo vast als een huis , wij
zouden voor altijd wees de twijg
in je hand die het zand betekende
in de vorm van een hart
 
uitgelijnd – de helle horizon
die me in bijslaap dompelde, langzaam
weer overeind en bij zinnen, zij aan zij
het hoogtij, de golven, hoe ze
 
naderden, haar aanraakten
overspoelden tot contour gesneden
dia-beeld van kom nog een keer
bij me, naast me, mijn lieve
 
wees mijn bijzit, bezit me – laat me
zien hoe stille beweging de pijn weet
van de pijl te ontkrachten, verzachten
tot één gewillig zandlichaam
 
opdat ik me andermaal vinden kan
in jouw hand zoals toen die keer
ik gedwee en jij de zee
 
zo staat het mij – voor ogen
 
22-01-’22 / Cartouche



–>
we draaien met de dichter in dichters woorden mee in een heftig verlangen en in en met een prachtige woordenstroom. tot aan die laatste regel – die mooie regel: ‘zo staat het mij – voor ogen’
 
hoe het met die twee zou gaan – het was volstrekt duidelijk – maar het leven loopt anders dan mensen het leven voorzien. in het midden van gedicht wordt de geliefde aangeroepen – kom nog een keer… dat onmogelijke pijnlijke verzoek getekend in een hart van zand. geef de dichter dan desnoods maar  een hand – één hand –  maar ook die ene hand wordt niet meer – kan niet meer gegeven.

zo dit is de positieve kant van het verhaal – het gedicht had natuurlijk ook zo gekund – voor het zelfde geld – hetzelfde gevoel- de zelfde schoonheid – zonder alle overbodige cartouchjes:


Het stond – zo vast als een huis , wij
zouden voor altijd wees de twijg
in je hand die het zand betekende
in de vorm van een hart
 
kom nog een keer
bij me, naast me, mijn lieve
bezit me – laat me
zien hoe stille beweging de pijn weet

en ik me andermaal vinden kan
in jouw hand zoals toen die keer
ik gedwee en jij de zee
 zo staat het mij – voor ogen



Voorbij het paradijs

Dat mijn arm een ruggensteun
een kussensloop zonder bijbedoeling
ik kan het je niet meer zeggen

wij op zoek naar een paradijs
het was als rondtasten in dichte mist
en dan dat gat in het wolkendek zien

een straal die het landschap
in vlammen zette en ons warmde
de brand stak in vruchten van het kwaad

schatten we in de rust om ons heen
zonder de minste verleiding of meer nog gif
dat als op sociale media op ons af spuit

zo met elkaar dromend daarbuiten gedacht
de idylle genadeloos uiteengeslagen
jij tot op het bot gesloopt in die hel van ziek

© FT 21.01.2022



->
toch maar weer eens de meer – voor mijn gevoel – bij het thema direct passende regels uitgelicht. het teveel – de weg van het kwaad beschreven – hoeft voor mij niet om de pijn zichtbaar te maken – de reden waarom… hoeft niet altijd in de poëzie – kom nog een keer bij me zitten en de onmogelijkheid – we lezen het en we voelen mee en weten ook in twee regels strofen van de pijn:
 
Voorbij het paradijs

Dat mijn arm een ruggensteun
ik kan het je niet meer zeggen

wij op zoek naar een paradijs
dat gat in het wolkendek zien

een straal die het landschap
in vlammen zette en ons warmde

de rust om ons heen
zo met elkaar dromend daarbuiten

de idylle genadeloos uiteengeslagen
en jij tot op het bot gesloopt  – zo ziek

  • FRANS TERKEN – ik kan het je niet meer zeggen
  • MAX LEROU – tot we snakten naar een eitje
  • ERIKA DE STERCKE – in de duinen waar regenvlagen vertragen 
  • GERBEN DE RUITER – jij zo dood als je maar kon
  • CARTOUCHE – zo staat het mij – voor ogen
  • RIK VAN BOECKEL – de week krimpt langzaam ineen
  • ANKE LABRIE – het klavertje heb ik altijd bewaard
  • IEN VERRIPS – om te kunnen zwijgen samen


donker
 
kom nog een keer
zitten bij me in het gras
wat niet meer zal
 
zoals het was
blijft in zich zelf

hetzelfde mooi

die donkere ogen
ook in het groen
van de moeite moe


pomwolff

 

wie wint de enige echte virtuele – kom nog een keer bij me zitten – trofee op pomgedichten punt nl – u weet wel voor u zelf wie – en u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

licht

zoals je kwam met de zon
zo bleef je
onverwacht droeg je
ons kind door de regen

en of het ooit drogen wilde
wat wisten wij van seizoenen
het was elke dag kreeft
tot we snakten naar een eitje

drie minuten hardop geteld
en het zout van je huid
geschraapt en gesopt
in het geel van ongeboren

ml



–>
tot de laatste strofe is het duidelijk  – maar of er in de laatste strofe over verlies wordt geschreven – ik weet het niet – ik zie het niet. voor mij is het gedicht tot en met  het ‘eitje’ een wereld gedicht. de laatste vier regels maken het gedicht net te ongemakkelijk voor mij. de eerste 8 regels geven de lezer een relatie, een leven, een inzicht, het verhaal van hoe het was en een niet herhaalbaar verhaal van twee mensen – en een mensje.
 
avond

hoe de zee een melodie draagt
van gedempt naar stuitend 
ruis rolt naar krijtrotsen 

we waden door slingers wieren 
de geur kraakt bij elke stap
schelpen tellen af  

in de duinen waar regenvlagen 
vertragen valt een ziltigheid 
op onze lippen 

verwaand 
door mossige kleuren schenkt 
een zitbank haar warmte 


Erika De Stercke 


–>
ja die verwaande zitbank vind ik wel mooi – heel mooi zelfs – maar daar gaat het gedicht niet over. in de eerste drie strofen is er echt sprake van een overvloed aan beelden en woorden. dempen, stuiten, rollend ruis, waden, kraken en regenvlagen om dan eindelijk bij de zilte zachtheid van die lippen te belanden – maar op dat punt aangekomen  is de lezer dolgedraaid door alles wat dichter zo nodig kwijt wilde. nee. Erika kan beter, mooier, rustiger.


De zitader van de jaren

De dag verklaart zich nader
in de zitader worstelt de vader
begeeft zich op de houten stoel
rust en vriendelijkheid is zijn doel

de week krimpt langzaam ineen
aan het ontbijt begint de ochtend alleen
dit geeft de zoon een bestemd gevoel
warmte wuift hem gemeenschapszin toe

door de jaren heen dansen herinneringen
dochters willen zinnen in de tuin zingen
zitten in het gras zoals het immer was

moeders geheugen geniet van het lied
als zussen en broer touwtje springen
tijdens de dag dat vader dit filmend ziet.

Rik van Boeckel
22 januari 2022



hoe ik het gedicht ook lees, nu voor de tweede keer – het gedicht komt niet binnen. voor mij: in de tijd verloren woorden. een familiegebeuren wordt geschetst – vader zit te worstelen, moeder zit te genieten, dochters zonen vroeger en nu. nee ik kom niet verder in de geschetste tijd. en er zijn wat mij betreft net teveel woorden gebruikt zonder poëtische waarde – zeg maar proza woorden voor een zakelijk betoog: vriendelijkheid – gemeenschapszin – herinneringen – zinnen – geheugen – filmend.

jullie zijn veel te vroeg vandaag
maai voortaan een uurtje later
oordoppen heb ík niet in en
mijn droom was nog niet af
 
maar die geur maakt alles goed
 
jij zit weer naast me in het gras
het klavertje heb ik altijd bewaard
dat jij ineens zomaar zag staan
en mij grappend plechtig gaf
 
anke labrie
23-01-2022



weer eens wat anders – ipv een verrassend einde nu een verrassend begin van het gedicht. een licht verwijt – zo zijn de woorden in de eerste strofe te lezen – maar dan toch snel de overgave – de geur van toen en de associaties die daar bij horen. van nu en toen – toen toen nog van de gelukklavertjes was.


sprakeloos geslagen wil ik nu graag bij je zijn
verhalen van een komend afscheid
onafwendbaar en als altijd onverwachts
nu het er op aankomt wil ik even bij je zitten
om te kunnen zwijgen samen


Ien Verrips




hoe krijg je het stil – nou door in vijf regels ‘sprakeloos’ te zijn en ook nog  door ‘samen te zwijgen’. toch gooien die verhalen in de tweede regel wel wat roet in het eten – wat roet in de stilte. zeker als ze ‘onafwendbaar’ zijn. ik zeur natuurlijk een beetje – dat weet ik ook wel – maar als de dichter met 5 regels komt dan moet de inhoud tot op het bot van de regels kloppen. nou ja dat vind ik.

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Doe mee met de conversatie

1 reactie

  1. Voorbij het paradijs

    Dat mijn arm een ruggensteun
    een kussensloop zonder bijbedoeling
    ik kan het je niet meer zeggen

    wij op zoek naar een paradijs
    het was als rondtasten in dichte mist
    en dan dat gat in het wolkendek zien

    een straal die het landschap
    in vlammen zette en ons warmde
    de brand stak in vruchten van het kwaad

    schatten we in de rust om ons heen
    zonder de minste verleiding of meer nog gif
    dat als op sociale media op ons af spuit

    zo met elkaar dromend daarbuiten gedacht
    de idylle genadeloos uiteengeslagen
    jij tot op het bot gesloopt in die hel van ziek

    © FT 21.01.2022

Laat een reactie achter