VON SOLO: Ik legde mijn kip op het blok, voelde de nek en kapte met één welgemikte slag de kop eraf…

Het was een vrijdagmiddag vijftien jaar geleden. Ik kwam binnen in café The Rythm op de Oude Binnenweg. Mevrouw Solo was er al. Ik kreeg meteen een Hertogje in mijn handen geduwd en er ging een schaal met cake rond. Ik barste van de honger en nam twee plakken. Iemand merkte op, dat het spacecake was. Ik dacht dat ik de effecten daarvan met wat bier wel kon compenseren. Anderhalf uur later liepen we door de Albert Heijn op de Lijnbaan en moest ik alle moeite doen bij bewustzijn te blijven. Bewegen ging bijna niet meer. We redden het nog tot thuis en aldaar ging ik out op de bank. Het laatste dat nog door mijn hoofd ging was: ‘Morgen kippen slachten in Brabant.’
 
De volgende ochtend werd ik gewekt daar mevrouw Solo. Ik probeerde op te staan, maar moest vaststellen, dat ik nog stoned was. De avond ervoor was mevrouw Solo thuis nog flink doorgezakt met PanzerDré, die we blijkbaar ergens onderweg naar huis nog van het station hadden gehaald. Kortom, ik kon niet recht uit ogen kijken en de andere twee hadden een monumentale kater. Mevrouw Solo had nog de moed om ons in onze oude Golf 2 naar Brabant te rijden. We kwamen aan bij mijn schoonouders. Er hingen prachtige mistflarden in de tuin die werd betoverd door de vroege voorjaarszon. Achter in de tuin stond een kleine stellage en stonden twee plastic kratten. Mijn schoonvader kwam naar buiten in zijn overal met in zijn rechterhand een bijltje.
 
We hadden in meer of mindere mate allemaal wel eens geholpen bij het slachten van dieren, maar dit was gepland als een ware workshop inclusief villen, plukken, schoonmaken en opsnijden. In de staat waar we in verkeerden, was dat een heikele onderneming. Mevrouw Solo kon zich afzijdig houden, maar Dré en ik zouden allebei twee kippen het proces van leven tot pan moeten laten doorlopen. Nadat mijn schoonvader een voorbeeldrondje had gedaan waren wij aan de beurt. Eén van ons hield de kip vast en de andere diende het kopje ervan af te kappen. Zoals wij eraan toe waren, wisten we, dat degene die de kip vasthield wezenlijk gevaar liep. Dré hakte als eerste en raakte de kip half door het hoofd in plaats van midden op de nek. Hij herstelde zich en maakte het werk af. Daarna was ik aan de beurt en tussen het dubbel zien door wachtte ik een scherp moment af en sloeg toe. Alsof het routine was. Verder verliep alles volgens plan en ’s avonds aten we kip.
 
Deze zomer pasten mijn gezin en ik op de boerderij van vrienden in Zeeland. We waren belast met de taak van het uitbroeden van wat eieren in de broedmachine. Dat leverde na twee weken vijf kippetjes op. Drie haantjes en twee hennetjes. Afgelopen weekend pasten Dré en ik op de boerderij. We hadden te horen gekregen, dat ze wel een haantje voor ons konden afhangen. ‘De haantjes moeten er toch binnenkort aan.’ Ik gaf aan, dat we dat zelf ook wel konden, dus dat ze zich de moeite konden troosten. Die avond in bed dacht ik aan de haantjes en ging met een onbestemd gevoel slapen.
 
Sinds die ochtend vijftien jaar geleden hadden we geen kippen meer geslacht. Toen de boerderij op vrijdagmiddag aan ons werd toevertrouwd was het weer zover. Als een echte American Psycho bedekte ik de werktafel met plastic. Ook op de plek waar de kippen afgehangen zouden worden bedekte ik de vloer met plastic en strooide er een flinke laag zaagsel overheen. De emmer stond klaar, de snijplanken en de messen. Ook het bijltje werd nog even bijgeslepen. Vervolgens liepen we naar het kippenhok en zagen dat er nog net een haan naar buiten liep. Ik sloot het uitloopdeurtje en we wisten dat de andere twee hanen in het hok zaten. Na wat geklungel hadden we de hanen te pakken en liepen beide met een haan ondersteboven vastgehouden aan zijn poten naar de schuur.
 
Ons was aangeraden ze eerst bewusteloos te knuppelen, daar dit humaner zou zijn. Ik gunde mijn haan nog een blik in de zon en gaf hem een klap in zijn nek. Ik kreeg door zijn gespartel echter niet het idee, dat dit erg goed werkte. Dré deed hetzelfde met vergelijkbaar resultaat. Binnen in de schuur zette ik ‘The Rooster’ van Alice in Chains op. Dré probeerde de kop van zijn haan af te kappen, maar murmelde, dat hij de nek niet goed kon vinden door al die veren. Hij had vier houwen nodig om de kop er af te krijgen. De vierkante meter waar we ons op bevonden leek wel een bloedbad. Ik legde mijn kip op het blok, voelde de nek en kapte met één welgemikte slag de kop eraf.
 
Terwijl de muziek speelde hingen we de kippen ondersteboven boven het zaagsel. Zwijgend begonnen we de nog warme haantjes te villen. Na het villen spoelden we de kippen en legden ze op de werktafel om schoon te maken en te portioneren. We lieten de schoongemaakte delen in een pan met zout water op de werkbank staan toen we klaar waren. Het zou die nacht toch koud genoeg blijven om ze daar te laten staan. We hadden geen idee van tijd meer. Alles was voorbijgegaan als een bijna automatische droom.
 
Weer buiten liep ik naar het kippenhok om het deurtje voor de hennetjes weer open te doen. Er snelde een kip naar buiten en het overgebleven haantje, besteeg haar meteen als een echte romanticus. Hij was vandaag goed weggekomen. Het is je soms moeilijk voor te stellen hoe futiel het leven is, tot je het zo onder je handen weg ziet lopen. Met een onvoorstelbaar gemak.  


Von Solo

www.vonsolo.nl

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter