een zwemmende VON SOLO en zijn zwanenangst


Vorige herfst kon ik niet meer hardlopen door een hielblessure. Daardoor moest ik iets anders te verzinnen om toch aan mijn beweging te komen. Ik wist al dat ik zou moeten gaan minderen met lopen, omdat de knieën verslijten. Fietsen is niet echt mijn ding, dus het zou zwemmen moeten worden. Dat deed ik sporadisch wel eens, maar de last is altijd, dat je aan de tijden van het zwembad gebonden bent en deze vallen nooit samen met de tijden dat je in staat en bereid bent om te gaan zwemmen. Ik had eerder in het voorjaar al een poging gewaagd in de Rotte te gaan zwemmen, om tot de conclusie te komen, dat ik dat eigenlijk eng vond. Toch dat ‘JAWS’-syndroom.

Ook al zwemt er geen enkel haai bij ons.
Ik wilde het echter nogmaals proberen en vond mijn oude buurman, die aan de Bergse Achterplas woont, bereid samen ’s ochtends met me te gaan zwemmen twee keer in de week. Sinds september vorig jaar doen we dat. Eerst was het wennen aan het rare, mysterieuze water en zwemmen in het donker om kwart voor zeven. Maar na een tijd wordt het een gewoonte en vermindert dat gevoel van vervreemding. Gaande het voorjaar werd het weer licht in de morgen en was de plas onze vriend. De meerkoeten, de paartjes futen en de mooie aalscholvers waren gewend aan ons geraakt en wij aan hen.

Intussen zwom ik ook al een aantal maal per week alleen, maar dan enkel als het licht was. Het enige waar ik niet aan kon wennen waren de zwanen.
Afgelopen zondag ging ik in de namiddag zwemmen. Het regende, waardoor er geen mensen op straat waren. Moederziel alleen gleed ik het water in. De lucht was grijs en betrokken. Het enige geluid de wind en de regen. Het water was negen graden en ik was aan het bijkomen van een lichte kater. Het eerste stukje zwom ik langs de kant. Vervolgens koerste ik het diepere water op richting het jachthaventje. Terwijl ik daar zwom, kwam er een grote zwaan van tussen de aangemeerde boten het water op gegleden. Hij bevond zich een meter of tien van me vandaan. De kant was voor mij niet in minder dan een paar minuten te bereiken. Ik veranderde van koers en veinsde geen interesse in de zwaan. Toch voelde ik zijn aanwezigheid achter me. Ik wilde niet laten merken, dat ik bang was en bleef rustige slagen maken en beheerst adem halen. Toen ik weer over mijn schouder keer, zag ik dat de zwaan exact in mijn kielzog volgde en dichterbij was gekomen.


Nu heb ik door het jaar heen de zwanen vaker gade geslagen en zien uitvaren tegen bijvoorbeeld ganzen of ander zwanen. Wat daarbij opvalt, is dat ze te water verrassend snel zijn. En als ze op ramkoers zitten zijn ze vele malen sneller dan een recreatieve zwemmer. Als een zwaan met gestrekte nek rechtop zwemt, is hij ontspannen. Als de nek naar achter buigt en de vleugels een hartvormige boog beschrijven, gaat de zwaan de strijd aan. De zwaan achter me leek ontspannen, maar schaduwde me consequent. Ik keek nogmaals om. De zwaan zwom drie meter achter me. Ik kon de edele kop hoog boven het water zien. De zwarte knobbel en de ondoorgrondelijke ogen. Het sierlijke witte lichaam met verenkleed.


Het boezemde me ontzag in. Aan het einde van het jachthaventje zwom ik zo dicht mogelijk langs de kant, opdat ik in een noodgeval via één van de trapjes langs het water iemands achtertuin in zou kunnen vluchten. Ik was bijna rond. Bij de laatste bocht keek ik achterom en zag dat de zwaan gelost had. Dat gaf mij de kans om opgelucht nog even een extra stukje door te zwemmen.


Thuisgekomen douchte ik warm af en bezag de situatie. De eenzaamheid en afzondering van het koude water. De schoonheid van de zwaan en de angst. Hierin trachtend een symboliek te ontdekken. Vruchteloos. Het was gewoon een koude, kleine man en een grote witte watervogel, toevallig op dezelfde tijd op dezelfde plek.

Share This:

Gepubliceerd door Pom Wolff

Hoi, welkom op mijn site pomgedichten. De site is in langzame opbouw net als de dichter. Ik ben geboren in Amsterdam, ik leef daar en wil daar ook wel doodgaan. Ik studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam, Rechten aan de Vrije Universiteit en werk als juridisch adviseur in de hoofdstad. Jan Arends is mijn favoriete dichter dan Kopland dan Menno Wigman. Paul van Ostaijen mijn dandyman. In slammersland geniet ik van Roop, Karlijn Groet, Peter M van der Linden - ACG natuurlijk, Ditmar Bakker, Jürgen Smit en Daan Doesborgh. En wat moet ik zeggen nog van Robin Block ( “hee ouwe wolf”) de wildemannen, lucky fonz III - Sander Koolwijk of Tom Zinger: "er is hier zeker 80 centimeter plant waar jij geen weet van hebt...." - mijn windroosmaatjes. Mijn optredens bezorgden mij eretitels: landelijk slamfinalist 2003, 2004, 2005 en brons in Tivoli in 2006, 2007 en 2010, 2011, 2012 en ook weer in 2013. - Dichter van het jaar in Delft 2005, voorts slamjaarwinnaar 2005 van de poëzieslag in Festina Len-te te Amsterdam, winnaar van Slamersfoort 2006. Jaarfinale Zeist 2007 en de BRUNA poézieprijs 2007 in mijn zak. Ik ben de hoogste nieuwe binnenkomer op de jaar-lijkse top-200 lijst van bekendste dichters Rottend Staal – Epibreren 2005. In 2008 kreeg Pom Wolff De Gouden Slamburger uitgereikt vanuit de Universiteit Utrecht – afdeling letteren en won hij het 2e Drentse open dichtfestival. op 19 april 2009 verscheen de bundel 'die ziekte van guigelton' - winnaar jaarfinale slamersfoort 2009. in 2010 won hij de dicht-slam-rap van boxtel en de dobbelslam van entiteit blauw te utrecht. in 2012 de grote prijs van Grimbergen én DE REBELPRIJS voor de poëzie van de REBELLENKLUP. Tot zover enig geronk. In 2014 presenteerde uitgeverij Douane op 22/11 in Café Eijlders de pracht bundel: 'een vrouw schrijft een jongen'. Sven Ariaans schreef in zijn juryjrapport Festina Lente Amsterdam: “Het is iemand die je zenuwen blootlegt om vervolgens op vaderlijke toon te zeggen dat die pijn jouw pijn moet zijn en dat er geen zalf bestaat. Elke cognitieve dissonantie die je voor jezelf op prettig hypocriete wijze had opgeheven, wordt je ingewreven, of zoals medejurylid Simon Vinkenoog het kernachtig zei: "hij verschaft illusieloos inzicht in de werkelijkheid". Ik voel me in deze omschrijving wel thuis.) 'je bent erg mens' van pom wolff verscheen in de befaamde Windroosserie in september 2005 en was in een mum van tijd uitverkocht. Nieuw werk - 'toen je stilte stuurde' verscheen op 18 november 2006 wederom bij Uitgeverij Holland te Haarlem. ook deze bundel was meteen uitverkocht. erik jan Harmens interviewde pom wolff over deze bundel in de avonden van villa VPRO.

Laat een reactie achter