
Een pop-up store. Er zijn weinig dingen waar ik zo moedeloos van wordt als een pop-up store. Het is zo’n verschijnsel, dat altijd maar even duurt. Iets waar je nooit echt van op aan kan. Het is niets blijvends. Het is een vuurpijl, die eenmaal de hoogte inschiet en daarna uitdooft. Het duikt meestal op, op een locatie, waar even niets meer is. Het vult dus tijdelijk een gat in de markt op. Het is de schijn van een nieuwe kans, in het vel van een eendagsvlieg of voor mijn part een one-night-stand. En nu weet ik wel, dat dat laatste tegenwoordig populairder is en meer kans van slagen heeft dan een huwelijk, maar toch heeft het ook iets triests. Het geeft meer dan wat ook de vergankelijkheid van het leven weer. En dan ook nog eens een kort leven.
Het is als TikTik of Insta. Het duurt heel even, en dan verdwijnt het weer. Niets blijft bewaard, behalve digitale herinneringen. Het moment. Het is de verTindering van alles dat waarde is en weerloos. De pop-up store is de kinderlijk optimistische, gewillige vrouw, die zich kort aanbiedt en laat uitwonen, tot ze er weer uitgeschopt wordt voor een ‘echte winkel’. Eentje die zich wel de ‘marktconforme huur’ kan veroorloven. Dan verdrijven de mannen in pakken de jongens in de wollen truien weer en nemen de vrouwen in mantelpakjes de plek weer in van de meisjes in flodderjurken. Swap-shop wordt Suit-Supply. Pop-up. Pop-out. Het was een korte, mooie tijd en er komt vast weer een nieuwe kans. De pop-up store is een metafoor in extrema voor de manier waarop het kapitalisme zelfs de meest optimistische idealist nog zo weet te bespelen, dat deze gelooft dat uitbuiting een voordelige buitenkans is.
De pop-up store is de speelbal van de grote vastgoedjongens. Het is een marketing instrument geworden. Snelle, gratis, hippe reclame om een plek of een gebied weer ‘op te waarderen’ of te verkopen. Degenen die een pop-up store runnen zijn hun gratis arbeidskrachten, die ook nog een vergoeding betalen in de vorm van huur voor hun arbeid, geheel op eigen risico. Maar zo leuk, toch? Er zijn zelfs al pop-up bedrijven aan het ontstaan, die bijvoorbeeld in herontwikkelingsgebieden leuke jeu-des-boules zalen inrichten en exploiteren om zo zelfs een ‘rendabel groeimodel’ te realiseren. Pop-up is al bijna geen pop-up meer. Het is de scale-up van pop-up.
Liever had ik gezien, dat de grote multinationals pop-up waren. Ahold, Unilever of Shell. Dat we er afscheid van zouden kunnen nemen, als er zich iets beters voor zou doen. Dat ze dan zouden ophouden te bestaan. Dat ze zouden weten, wanneer hun tijd voorbij was. Pop-up vliegveld Schiphol. Maar deze reuzen weten wel beter. Zij hebben zich naamloos teruggetrokken in vennootschappen met een zeer beperkte aansprakelijkheid. Ze bestaan voor de eeuwigheid. Hun bestaan is het bestaansrecht, dat al de andere bestaansrechten in de schaduw stelt, of beter gezegd, nietig verklaart. Alles ernaast mag even bestaan. Ten dienste van hun winst.
De pop-up is een mooi beeld van hoe wij allemaal eigenlijk niet meer zijn dan trekpoppen van de totalitaire economie. Het leven van een consument is simpel. Up poppen en oprotten.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl